Een klein offer
Er was onlangs een hoop te doen over de uitreiking van de internationale PEN Award aan de redactie van Charlie Hebdo. De een vond dat het blad discrimineerde en zodoende de prijs niet verdiende, de ander vond het dapper dat ze, ondanks alles, zich niet lieten censureren. Het was een hoop gedoe, maar de prijs kregen ze.
Hoewel ik nog geen religies heb bekritiseerd, heb ik inmiddels wel het een en ander geleerd over censuur: ik heb meermaals de toorn van mijn vrienden en familie over mij afgeroepen. Schrijven over dierbaren is onvermijdelijk. Hoeveel personages of verhaallijnen je als schrijver ook bedenkt, ze worden altijd in de mal van het verleden gedrukt. De vraag is niet òf je ze opvoert, maar wanneer. Mijn verhalen en columns zijn verse inkt op oude stempels, gevormd door herinneringen. En die zijn nu eenmaal bevolkt door de mensen die ik het meest liefheb.
Meermaals drukte mijn moeder me tijdens familiediners op het hart dat ik haar ’als inspiratiebron’ mocht nemen en keek dan heroïsch in de verte. Mijn zus voegde daaraan toe: ’Als je maar niks over mij schrijft.’ En mijn vader zweeg, maar dat was niets opmerkelijks.
Toen ik daadwerkelijk over mijn familie schreef, was hun reactie minder standvastig dan ik had verwacht. Er werd gehuild. Er werd getierd. Er werd gezwegen. Het gezamenlijke Kerstdiner stond dat jaar op de tocht. En dat deed me meer dan ik wilde.
’Een klein offer voor de Kunst’, zeggen bevriende schrijvers die minder scrupules hebben. ’Een schrijver in de familie betekent nu eenmaal een ongevraagd exposé.’
Toch suste het excuus van de artisticiteit mijn schuldgevoel niet. In mijn poging iets te schrijven met universele zeggingskracht, iets waar anderen zich in zouden herkennen, kwetste ik de mensen die als inspiratie hadden gediend.
Kerst werd gered met een herschrijving. Hoewel ik geloof dat je vrij moet zijn om over alles te kunnen schrijven, censureer ik sinds die kleine crisis mijn teksten. Uiterlijke overeenkomsten met bestaande mensen worden vermeden. Uitspraken toegeschreven aan vage, onbestaande vrienden. De spiegel doet altijd minder zeer als hij een ander wordt voorgehouden. Hoewel bekenden zich wellicht in mijn onprettige beschrijvingen zullen herkennen, heb ik nu altijd het excuus dat het niet over hen gaat, maar iemand die toevallig op ze lijkt. Ik waardeer het vrije woord, maar stel de lieve vrede meer op prijs. Wat dat betreft ben ik een eerlijke, maar laffe schrijver.