Ballonnen, veteranen en een confettikanon
„Tien…Ik geef de vrijheid door! Negen…Ik geef de vrijheid door! Acht…Nu jullie…Ik geef de vrijheid door!”
Bij de opening van Bevrijdingsfestival Rotterdam keek het publiek me vorig jaar verward aan. Waarom kondigde ik niet gewoon de volgende band aan? Er werd een flitsend filmpje met een pompende housebeat op de schermen vertoond waarin een vluchteling vertelde over het belang van vrijheid. Onderwijl kwam er een veteraan het podium op gestiefeld. Een kaarsrechte man met een prachtige snor. Hij had volgens het draaiboek dertig seconden voor zijn verhaal.
„Toen wij op den ochtend van 5 mei 1945 ontwaakten”, begon hij, maar zijn microfoon stond te zacht en zijn verhaal was te lang. Wat hij verder vertelde ging verloren in het pompende ritme dat genadeloos doorging. Hij vergat zijn laatste zin (ik geef de vrijheid door) en bleef wachten op applaus dat uitbleef.
„Vijf…ik geef de vrijheid door. Vier…wie geeft de vrijheid door?”
Ik hield de microfoon tegen beter weten in naar het publiek gericht. Mensen slingerde hun laatste bier achterover, keken daarna beteuterd naar hun lege bekertjes. Er werden strandballen het publiek in gegooid en een paar seconden later ging het confettikanon af. Daar werd nog goedwillend, maar weinig enthousiast voor geklapt. Pas toen de band begon, ging het publiek echt juichen. Zelden was ik zo opgelucht om een podium te mogen verlaten.
Ik slenterde wat over het terrein. Zag Amnesty International ballonnen uitdelen en vroeg me af hoeveel politieke gevangenen daarmee geholpen waren. Flauw van me, want awareness is natuurlijk ook belangrijk. Veteranen zaten tegenover lege klapstoeltjes te wachten op een speeddate. Voor de bar stond wel een rij. Kinderen gooiden munten in kermisattracties. Het was zalig weer. Mensen lagen bij te bruinen op het gras, blij dat ze vandaag niet naar hun werk hoefden. Veel dieper leek hun beleving van vrijheid niet te gaan.
Hoeveel bezoekers die meeblèrden met de ingevlogen top 40-artiest vierden nu daadwerkelijk nog het einde van de oorlog? De verplichte hipheid van het festival leek bezinning in de weg te staan. Ook ik ging niet bij een veteraan zitten. Backstage leverde ik braaf mijn eetbonnetje in voor een lauwe kipkerriemaaltijd. Ik zat mijn uren tussen de aankondigingen uit op een houten bankje met een boek. Tot dusver mijn Bevrijdingsdag. Ik had mijn steentje bijgedragen aan de vrijheid. Na afloop maakte ik netjes een factuurtje voor geleverde diensten.