Goeroe der goeroes
Goeroes, ik ben er dol op. Hoe uitzinniger hun haar, hoe groter hun Rolls Royce-collectie, hoe leuker ik ze vind. Ik mis de goeroes van weleer. Die van tegenwoordig zijn ze me veel te normaal. Eckhart Tolle draagt grijze opa-truien en hoewel Chars haar altijd onberispelijk zit, het zal nooit tippen aan de afro van Sai Baba.
Als er één goeroe is die wist hoe hij de massa moest de bespelen, dan was het de excentrieke Osho wel, spiritueel meester en showmaster ineen. Miljoenen fans bezochten zijn lezingen, vestigden zich in zijn ashram, gaven alles voor hem op. Zijn leven leest als een avonturenboek. Belastingontduiking, rocksterren op bezoek, doorgedraaide volgelingen die saladebarren met salmonella infecteren en altijd in kostuums gestoken waar Lady Gaga jaloers op zou zijn. Deze week is hij vijfentwintig jaar geleden overleden.
Hoewel er nog slechts een handjevol van zijn sanyassins hardnekkig in commune leven, plempen regionale kanalen hun lege zendtijd al jarenlang vol met zijn lezingen. Beneveld na de Knakendisco keek ik als student ’s nachts naar Osho. Gefascineerd staarde ik naar zijn gebrabbel. Soms pauzeerde hij ineens tussen twee woorden en keek betekenisvol in de camera. Soms giechelde hij. Soms deed hij een vreemd dansje.
In diezelfde tijd ging ik eens naar een Osho-meditatiemiddag in het lokale newage-centrum. Ik herinner me een grote Turkse man in maillot die me tijdens de crazy meditation de zaal door achtervolgde, woedend ’Hoerrrrr’ brullend om daarna op zijn rug liggend in de lucht te spugen. Daarna moesten we een half uur hysterisch neplachen bij de fools meditation. De middag eindigde met de lovers meditation. Osho was een kind van zijn tijd en een voorstander van de vrije liefde. Een jongen met Feyenoord-sokken aan en een rijpe pukkel naast zijn neus kwam tegenover me zitten. We moesten elkaar liefdevol aankijken.
‘Je bent mooi,’ zei de Feyenoord-sok tegen me en aaide mijn wang. ’Je bent zo ontzettend mooi.’
Ik wilde niet onaardig zijn en zei hetzelfde maar terug. Na afloop gingen de cursisten gezamenlijk de sauna in. Enthousiast trok de Turk zijn maillot omlaag.
‘Kom je ook?’ vroeg de Feyenoord-sok.
Het waren de jaren zeventig niet meer. Rotterdam-Zuid was geen blitse ashram in India. Er waren geen rocksterren. Ik bedankte vriendelijk en ging bekaf naar huis. Ik heb daarna nooit meer een Osho-meditatie gedaan. Welbeschouwd ben ik een volgeling van niks.