‘Stop met vrijwilligerswerk in een weeshuis’
Joanne Poppe (22) uit Goes koos er in de zomervakantie niet voor om te zonnen aan de Spaanse kust, maar om zes weken vrijwilligerswerk te doen in Uganda. Ze hielp mee in een weeshuis gericht op kinderen die ernstig ziek zijn.
En Joanne is niet de enige die zich voor een paar weken inzet in een ontwikkelingsland. Jaarlijks gaan duizenden vrijwilligers naar het buitenland, blijkt vrijdag uit cijfers van ontwikkelingsorganisatie Better Care Network Netherlands (BCNN). De helft van hen is tussen de 15 en 25 jaar. De meesten gaan naar Afrika en Azië, gevolgd door Latijns-Amerika. Het BCNN luidt nu de noodklok: het moet afgelopen zijn met het ‘weeshuistoerisme’.
Ondervoed
„Het was heel heftig”, vertelt Joanne die zich de beelden van het tehuis nog goed kan herinneren. „De meeste kinderen hadden er hiv. Veel waren ondervoed en veel te klein, doordat ze te vroeg geboren waren.”
Joanne had voordat ze haar koffers pakte eerst kritisch gekeken waar ze naartoe wilde. „Ik kwam veel initiatieven tegen waarbij je soms meer dan duizend euro betaalt om een paar weken te kunnen helpen. Dat stond mij tegen. Via een vrouw uit de kerk kwam ik bij dit initiatief, wat niet gericht is op ‘weeshuistoerisme’. Kinderen worden geleerd om te gaan met de ziekte. Vervolgens richt het weeshuis zich op adoptie of terugplaatsing in de familie."
Noodklok
Maar daar richten weeshuizen zich lang niet altijd op. Tachtig procent van de weeskinderen heeft gewoon ouders. En daarom wil het BCNN dat vrijwilligersorganisaties stoppen met het aanbieden van weeshuisreizen. „Het klinkt mooi, helpen in een ontwikkelingsland en het idee hebben dat je ‘iets goed doet’, maar de vraag naar dit soort werk draagt bij aan de financiering van nog meer weeshuizen”, zegt Rik Goverde, woordvoerder bij Save the Children, een organisatie die onderdeel is van het BCNN.
„Kinderen die gewoon ouders hebben, hebben vaak niets in een weeshuis te zoeken", gaat Goverde verder. „Sterker nog: ze zijn zelfs slecht voor kinderen. Ze krijgen namelijk niet de veilige zorg die ze nodig hebben. Kinderen moeten opgroeien in een thuissituatie, bij hun ouders. Daarnaast zorgt een weeshuis voor hechtingsproblemen bij kinderen. Als er iedere vier weken nieuwe vrijwilligers komen waar ze vervolgens weer afscheid van moeten nemen, kan dat zorgen voor hechtingsproblemen die ze rest van hun leven met zich zullen meedragen.”
‘Ze hebben het er beter’
Hoe het komt dat er dan toch veel kinderen in een weeshuis zitten? „Er wordt hen beloofd dat ze het in het weeshuis veel beter hebben”, zegt Jeanette Lukassen. Samen met haar man verhuisde ze ruim dertig jaar geleden naar Brazilië om een opvang te starten voor kinderen die op straat wonen en werken. Ook zij probeerden altijd zo snel mogelijk adoptie te zoeken voor het kind of ervoor te zorgen dat het weer thuis kon wonen. „Natuurlijk heb je te maken met crisissituaties, maar in de meeste gevallen is thuis wonen echt het beste.”
„Er zit zo’n businessmodel om weeshuizen heen”, gaat haar man Johan verder. „Tegen ouders wordt gezegd: ‘breng uw kind maar in een weeshuis, wij geven hen goed onderwijs en goede gezondheidszorg’. Maar in veel gevallen krijgen ze dat helemaal niet. En ondertussen moet er wel worden betaald.”
Daar komt volgens Goverde nog bij dat wanneer Nederlandse jongeren gaan werken in een weeshuis, zij ook moeten betalen. „Die weeshuizen staan erop dat er geld wordt meegenomen. Op die manier houd je iets in stand wat je niet in stand moet houden.”
Romantisch beeld
Volgens Goverde moet je in alle gevallen van vrijwilligerswerk oppassen. „Het is niet dat we tegen vrijwilligerswerk zijn, maar denk wel na over de impact van je werk. Als je helpt met het bouwen van scholen of huizen, of als je gratis spullen meeneemt vanuit Nederland, dan verstoor je daar hoe dan ook de lokale markt mee."
Johan en Jeannette zijn sinds een paar jaar geen eigenaar meer van het opvanghuis, maar zijn er nog wel altijd bij betrokken. Ze wonen nog in Brazilië en zijn ook regelmatig in Nederland. Dan geven ze voorlichtingen aan jongeren die de ambitie hebben om vrijwilligerswerk in het buitenland te doen. „Regelmatig hoor ik iemand die een droom heeft om een weeshuis te beginnen”, zegt Jeannette. „Wij zeggen dan altijd: doe het niet. Het idee dat je arme kindertjes in een weeshuis kunt helpen, is echt veel te romantisch.”