De 20 grootste clichés uit de Nederlandse taal
Clichés hebben een functie. „Vaak houden ze als talig smeermiddel een gesprek op gang”, aldus Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks, die dertien jaar lang taalclichés verzamelden. Metro verzamelde de grootste clichés uit hun deze week verschenen boekje Dat hoor je mij niet zeggen (Thomas Rap, 10 euro).
Lees ook: 11 woorden die we gaan missen in de Dikke van Dale
20 ‘Kon je het een beetje vinden?’ (iemand ontvangen)
19 ‘Dat hoor je mij niet zeggen’. (de toehoorder heeft je tussen de regels door goed begrepen)
18 ‘Dat is nou ook toevallig, we hadden het net over je’. (iemand komt binnenlopen)
17 ‘Dat had je nou niet hoeven doen’. (verjaardag)
16 ‘Het is wel goed voor de plantjes’. (het regent)
15 ‘Kijk, met jou kan ik praten’. (gesprek)
14 ‘Kun je er ook mee bellen?’ (nieuwe, supersonische telefoon)
13 ‘Ik kan het niet mooier maken dan het is’. (slecht nieuws)
12 ‘Moet ik nog iets meenemen’?
– Alleen je goeie humeur’.
11 ‘Wat is het voor auto?
– Een rooie’.
10 ‘Ik krijg het al warm als ik naar je kijk’. (dikke trui/jas)
9 ‘Moet er nog iemand naar de wc? Nu kan het nog’. (vlak voor vertrek)
8 ‘Als we morgen allemaal ziek zijn, weten we waar het aan ligt’. (eten)
7 ‘Ik hoef er alleen maar naar te kijken of ik kom al aan’. (eten)
6 ‘Zeg maar jij, anders voel ik me zo oud’ (kennismaking)
5 ‘Dus jij bewaakt het fort?’ (alleen thuis of op kantoor)
4 ‘En, voel je je een beetje jarig?’ (verjaardag)
3 ‘Het is altijd wel ergens vijf uur’. (tijd voor drank)
2 ‘Nee hoor, het zit al in glas’. (drank)
1 ‘Het is misschien een cliché, maar het is wel waar’.