Kangoeroes sprongen niet altijd, maar hoe kwamen ze dan vooruit?
Kangoeroes zijn zeer machtige dieren. Ze komen alleen voor in Australië en andere nabijgelegen eilanden, hebben een buidel, kunnen boksen en bewegen zich voort door te springen. Maar waarom doen ze dat? Vroeger verplaatsten de dieren zich anders.
Wetenschappers van de universiteiten van Bristol, York en Uppsala hebben onderzoek gedaan naar de fossielen van kangoeroes en komen tot een opmerkelijke conclusie. De voorouders van de dieren bewogen zich heel anders voort dan de hedendaagse springers. Maar hoe dan?
Geen springende kangoeroes
„Moderne grote huppelende kangoeroes zijn de uitzondering in de evolutie. Tot vijftigduizend jaar geleden waren ze veel diverser”, vertelt Christine Janis, paleontoloog en leider van het onderzoeksteam, aan Science Daily. Dit heeft volgens haar mogelijk te maken met het feit dat Australië er vroeger anders uitzag.
Kangoeroes zijn de enige grote zoogdieren die zich voornamelijk voortbewegen door te springen, en dat brengt natuurlijk een mysterie met zich mee. Waarom en hoe is dat zo gekomen?
Om daar achter te komen hebben onderzoekers fossielen van de scheen- en hielbeenderen verzameld van de voorouders van de kangoeroe en de wallaby. Daarmee hebben ze de verschillen vergeleken met de hedendaagse kangoeroes.
Daaruit is naar voren gekomen dat veel kangoeroes uit vroegere tijden niet sprongen zoals de hedendaagse soorten. Alleen de directe voorouders van de rode en grijze kangoeroe deden dit wel.
Hierdoor komt het
25 tot 50 miljoen jaar geleden waren de soortgenoten, die macropodoïden worden genoemd, veel kleiner en konden ze tot op zekere hoogte klimmen en springen. Doordat het klimaat veranderde en het landschap droger en opener werd, groeiden de soorten. Deze waren juist weer groter dan de hedendaagse kangoeroe. Sommige soorten konden wel tot 200 kilo wegen.
Doordat ze juist zo groot waren, hadden ze niet de juiste massa om efficiënt te kunnen springen, wat de hedendaagse soorten dus wel kunnen. De protemnodons, die nauw verwant zijn aan de huidige kangoeroes, hadden daarnaast ook korte brede voeten die niet geschikt waren om te springen (vergelijkbaar met de hedendaagse boomkangoeroe en de pademelon). Zij liepen waarschijnlijk op vier poten. De bredere hielbotten suggereren dat ze waarschijnlijk meer rechtop stonden dan de huidige gehurkte kangoeroes.
De andere hedendaagse kangoeroes hebben naast de ideale massa ook een gestel ontwikkeld waardoor springen veel makkelijker is. Met de langwerpige hielbotten is het voor hen makkelijker om de rotatiekrachten tijdens het springen te weerstaan. De achillespees met een dunne punt zorgt juist voor vering in de sprong, waardoor ze makkelijk vooruit komen.
De springende kangoeroe is dus het bekendst, maar sommige soorten bewegen zich nog steeds op een andere manier voort. Wat ze allemaal wel gemeen hebben, is dat ze zich soms op vier poten voortbewegen, al gaat dat wel een stuk langzamer.
Trainers en voedingsdeskundigen over ‘gezonde’ producten, die zij zelf vermijden