Rohan werd als gevolg van de toeslagenaffaire uit huis geplaatst: ‘Leven zit niet eens in de wachtstand, maar gaat achteruit’
Kinderen van ouders die slachtoffers waren van de toeslagenaffaire, kunnen aanspraak maken op beperkte middelen vanuit de overheid. Rohan Mahtabsing (21) is één van die kinderen. Doordat zijn ouders als fraudeur werden aangemerkt, escaleerde de gezinssituatie van kwaad tot erger. Inmiddels zit zijn leven, zo zegt hij zelf, ‘in de wachtstand’.
„Toen mijn ouders scheidden, werd er bepaald dat ik niet meer bij mijn moeder mocht wonen en dat ik naar mijn vader moest, omdat hij destijds al een woning had”, vertelt Rohan aan Metro. Volgens Rohan was die thuissituatie echter niet ideaal. „Ik kan niet zeggen hoe ik eraan toe was geweest als ik wel in een jeugdzorginstelling had gezeten, maar het gaat nu ook niet goed met mij.”
Uit huis geplaatst als gevolg van de toeslagenaffaire
Het gezin van Rohan had het vroeger niet breed: zijn moeder sloot kredieten af om op vakantie te kunnen gaan en om een auto te kopen. „Ik vond het heel naar, toen ik jong was, dat ik arm leek. Maar we hadden voor veel dingen gewoon niet het geld. Toen we met het gezin naar Amerika op vakantie waren geweest en terugkwamen, lagen er een stuk of twintig blauwe brieven op de mat: mijn ouders moesten zo’n 80.000 euro terugbetalen.” Rohan bracht zelf jaren door op de kinderopvang, zijn broers maakten er ook een aantal jaar gebruik van. Maar omdat de overheid Rohans ouders als fraudeurs bestempelde, werd al het geld dat zijn ouders als toeslag hadden gehad, teruggevorderd.
„Vanaf dat moment escaleerde het: mijn moeder wilde de realiteit niet inzien en begon veel te drinken. Binnen twee jaar is het helemaal ontspoord. Er kwamen veel instanties aan te pas, bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin en uiteindelijk de kinderbescherming”, vertelt Rohan. Zijn moeder ontwikkelde een alcoholverslaving en hij belandde uiteindelijk bij zijn vader in huis. Wat hem bij is gebleven na deze roerige periode rond zijn twaalfde levensjaar? „De overheid is onbetrouwbaar en helpt ons niet.”
‘Gemeente is geen Bol.com’
Datzelfde geldt voor Rohan ook nu, nu hij zijn leven op de rit probeert te krijgen. Voor kinderen van slachtoffers van de toeslagenaffaire is er de zogeheten kindregeling, de enige regeling waar zij aanspraak op kunnen maken. Omdat Rohan ouder dan 18 was toen die regeling inging, ontving hij 10.000 euro van de overheid. Hulp bij rechtsbijstand is voor hem bijvoorbeeld niet beschikbaar, net als een vergoeding voor de hulp van een traumapsycholoog. Maar via allerlei verschillende wegen probeerde – en probeert hij nog steeds – zijn leven uit de wachtstand te halen.
Dat doet hij bijvoorbeeld bij de gemeente, waar hij al een aantal casemanagers heeft gehad. „Mijn eerste casemanager was een vrouw op leeftijd, die, zo leek het, niet helemaal op aarde was. Elke aanvraag duurde enorm lang, het was wachten na wachten. Bijvoorbeeld woonurgentie: het duurde enorm lang voordat er een antwoord op dat verzoek kwam, en toen was het uiteindelijk een ‘nee’.”
Daarna krijg hij een andere casemanager toegewezen, maar naar eigen zeggen begonnen toen de ongepaste opmerkingen. „Zij zei bijvoorbeeld dat ik een verlanglijstje aan het maken was en keurde allerlei hulpvragen af. ‘De gemeente is geen Bol.com’, kreeg ik te horen. Wel kreeg ik een vergoeding voor het ov en een sportabonnement voor een jaar. Nou, daar heb ik verder helemaal niks aan. Mijn leven komt daarmee echt niet uit de wachtstand. Het was wel fijn om te hebben, maar het duurde dan ook wel acht maanden.”
Naar de rechter
„Vanuit het ministerie van Financiën is er geld vrijgemaakt voor kinderen zoals ik, omdat kinderen op de andere regelingen geen aanspraak kunnen maken. Gemeenten kunnen dankzij dat speciale potje zaken vergoeden en die vrij declareren zonder bureaucratie. Dat kan op vijf gebieden, waaronder werk, opleiding en thuis. Maar ik vind dat de gemeente veel nalaat en voor veel vertraging zorgt”, benadrukt Rohan.
„Ik heb bij mijn beide casemanagers een hele strijd moeten voeren om bepaalde vergoedingen te krijgen, bijvoorbeeld voor een letseladvocaat. Alles is uiteindelijk verworpen. Ik ga op deze manier niet verder komen met mijn leven. Ik heb ook schulden, bij meerdere partijen, waar ik zonder hulp gewoon niet vanaf kom.
De regeling voor kinderen van slachtoffers van de toeslagenaffaire is bedoeld om verder te kunnen gaan met je leven en je leven uit de wachtstad te halen. Ik zit nu niet eens in de wachtstand, mijn leven gaat achteruit in deze situatie.”
Voor Rohan zit er – na het bijwonen van bijeenkomsten, in gesprek gaan met ministers, staatssecretarissen en Kamerleden en contact met een reeks behandelaren – weinig anders meer op: hij daagt de gemeente Den Haag voor de rechter, in de hoop hen zo in beweging te krijgen.
Reactie gemeente Den Haag
De gemeente Den Haag kan niet op individuele zaken ingaan vanwege de privacy. Wel gaven ze deze schriftelijke reactie over processen rond tegemoetkomingen voor slachtoffers van de toeslagenaffaire:
„Als iemand zich bij ons meldt voor brede ondersteuning wordt deze persoon ingedeeld bij een van de casusregisseurs (een medewerker van de gemeente). Vervolgens volgt een uitnodiging voor een intakegesprek. In het intakegesprek wordt uitgelegd wat de brede ondersteuning inhoudt, wat iemand ervan kan verwachten, en wordt alvast een eerste aanzet gedaan voor een persoonlijk plan van aanpak. Er volgen daarna meerdere gesprekken over waar diegene tegen aanloopt en hoe de gemeente daarbij kan ondersteunen.
De gemeentelijke hulp is erop gericht dat ouders (en hun kinderen) een nieuwe start kunnen maken. Samen met de gedupeerde ouder/ouders wordt een persoonlijk plan van aanpak opgesteld. Omdat iedereen daarin andere behoeftes heeft wordt er per situatie gekeken wat nodig is. Daarin gaat het niet alleen om welke ondersteuningsbehoeften er zijn, maar ook hoe dit gesprek zo goed mogelijk gevoerd kan worden (of er bijvoorbeeld een tolk nodig is). Het gaat er ook om dat we goede en duidelijke afspraken maken. Zodat ouders weten waar ze aan toe zijn, hoe de gemeente werkt, en wat ze van ons kunnen verwachten.
Doordat het zo’n persoonlijke aanpak is varieert de doorlooptijd. De doorlooptijd van een aanvraag hangt sterk af van wat er nodig is, dit verschilt ontzettend van ouder tot ouder. De één heeft bijvoorbeeld genoeg aan een paar bijlessen voor zijn of haar kind, terwijl de ander ondersteuning nodig heeft op veel meer vlakken.”