Onderwijsprofessionals keren zich tegen toets-cultuur op school: ‘We zijn toets-uitslagen heel serieus gaan nemen’
Steeds meer onderwijsprofessionals keren zich tegen de toets-cultuur op scholen. En vooral de welbekende cito-toets op de basisschool, die tegenwoordig doorstroomtoets heet, krijgt de nodige kritiek. Het onderwijssysteem is volgens kenners namelijk ingericht op cijfers, selecteren en rangschikken. Maar het Ministerie van Onderwijs geeft geen gehoor aan die zorgen.
In Nederland krijgen kinderen vanaf groep 3 op de basisschool toetsen. Groep-achters maken de doorstroomtoets die bepalend is voor hun vervolg op de middelbare school. Maar kinderen onderverdelen aan de hand van die toets is volgens heel wat onderwijsprofessionals een kwalijke zaak. Kinderen komen op verkeerde scholen terecht, de maatschappij loopt talent mis, het onderwijs verslechtert, schrijft Vrij Nederland in een artikel aan de hand van uitgebreid onderzoek.
Toets-cultuur begint op basisschool
De cito-toets is ooit bedacht om alle kinderen gelijke kansen te bieden. Ook omdat de observatie van leerkrachten niet altijd neutraal zou zijn. Sinds 2014 geldt er in Nederland een verplicht leerlingvolgsysteem. Waarbij scholieren vanaf groep één worden gemonitord.
Karen Heij ontwikkelde toetsen voor het basisonderwijs, maar ging uiteindelijk de wetenschap in en deed onderzoek naar de Nederlandse toets-cultuur. Met toetsen zoals de cito-toets, kun je kinderen volgens haar rangschikken en selecteren. Maar je kunt geen talent in kaart brengen of vaststellen wat een leerling wel of niet geleerd heeft.
‘Kinderen in hokje met leerlingvolgsysteem’
In Nederland gaat al jarenlang 50 procent van de leerlingen naar het vmbo, 30 procent naar de havo en 20 procent naar het vwo. Heij concludeert dat de overheid de toets als regiemiddel gebruikt. Om controle te houden over hoeveel leerlingen op verschillende niveaus terecht komen.
Heij pleit voor talentgericht onderwijs. En dat betekent langer op dezelfde school blijven. Met anders opgeleide docenten en scholen. Daarnaast blijkt jong selecteren alleen maar de kansenongelijkheid te vergroten. „We weten: hoe jonger we meten, hoe meer de wieg bepaalt.” Daarnaast werkt volgens haar het leerlingvolgsysteem ook niet, omdat daarmee kinderen al heel vroeg in een ‘hokje’ komen. Hoewel voorstanders en makers van het leerlingvolgsysteem dat ontkrachten. „De toetsen zijn geen eindpunt om de kinderen op af te rekenen, maar een startpunt voor groei.”
Cito-toets oefenen
„Wat zegt zo’n score over het doorzettingsvermogen, incasseringsvermogen of de gave origineel uit de hoek te komen?”, stelt organisatiewetenschapper Berend van der Kolk, die ook het boek De Meetmaatschappij schreef, tegen Vrij Nederland. Volgens hem zijn cijfers een versimpeling van de werkelijkheid.
Hij kaart overigens ook aan dat leerlingen tegenwoordig toetsen, zoals de cito-toets, oefenen. „Dan ben je niet meer bezig met het meten van vaardigheden, maar met het manipuleren van de uitslag. En dat is logisch, want iedereen die ertoe doet, is die toetsuitslagen heel serieus gaan nemen.”
Overigens staat de 50-30-20-verdeling vast. Gaat een leerling toch naar het vwo, in plaats van de havo, degradeert er ergens anders een leerling naar een lager niveau.
Ook onderwijsinstellingen willen ‘hoog scoren’
Tegenwoordig zijn er oefenprogramma’s als Squla. Een huiswerkprogramma waarin je als ouder kunt zien of je kind onder, boven of op de gemiddelde groei zit wat betreft rekenen, begrijpend lezen en woordenschat.
En ook de onderwijsinspectie beoordeelt scholen aan de hand van toetsscores. „Besturen voelen de hete adem van de Inspectie en schuiven die door naar hun directies. Leerkrachten zijn bang te worden afgerekend, en gaan de toetsen oefenen of zelfs de resultaten manipuleren”, vertelt schoolbestuurder Jeroen Goes van Stichting Delta De Bilt. Oftewel: door als onderwijsinstelling toetsen met leerlingen te oefenen, scoren ze ook zelf hoger. Maar daardoor verdwijnt de objectiviteit en eindigen scholen die niet oefenen weer lager op de onderwijsladder.
Middelbare scholen volgen
Overigens zijn er middelbare scholen, veelal gymnasia, die al toetsresultaten vanaf groep vijf opvragen. Dat is volgens de onderwijsinspectie niet de bedoeling. Maar bestuurder Goes legt uit dat dat wederom een wisselwerking is. Omdat ook middelbare scholen worden afgerekend op cijfers van uitstromers, zittenblijvers en examenresultaten. Deze gymnasia willen ook de kans op een ‘onvoldoende’ beperken.
Mocht een school een ‘onvoldoende’ krijgen van de onderwijsinspectie, wil dat dus niet per se zeggen dat de kwaliteit van het onderwijs niet deugt. En voor de scholen die hoog scoren? Zij hebben wellicht goed onder de knie hoe je moet oefenen en toetsen.
‘Stoppen met verplicht toetsen’
„Een onvoldoende is soms een licht compliment”, concludeert bestuurder Remco Prast van de Blosse in Heerhugowaard. Prast wil af van de afrekencultuur in het onderwijs. En ook schooldirectrice Peggy Kraakman van basisschool IKC De Argonauten in Haarlem laat de toets-uitslagen los. „Leerkrachten houden de leerdoelen nu zelf bij. De advisering gaat in overleg met de kinderen en ouders. En we delen geen toets-uitslagen meer met middelbare scholen.”
Leve het Onderwijs is inmiddels een beweging van schoolbestuurders die vakmanschap van de onderwijsprofessional, de ontwikkeling van het kind en kwaliteit van het onderwijs centraal stelt en oproept tot stoppen met verplicht toetsen. Maar daarvoor is een systeemverandering nodig en daar heeft bestuurder Marten Elkerbout, die ook oud-onderwijsinspecteur, oud-leraar en oud-rector is, een hard hoofd in. „De mensen die in dit land de dienst uitmaken, zijn in het algemeen de ‘winnaars’ uit het selectiesysteem.”
Artsen maken zich ernstig zorgen over vapen: ‘Zelfs basisschoolkinderen doen het’