Grensoverschrijdend gedrag in de Tweede Kamer: roddelen, zwartmaken, discriminatie en (seksuele) intimidatie
Ruim één op de drie van de mensen die in de Tweede Kamer werken, ervaart in meer of mindere mate grensoverschrijdend gedrag van andere Kamerbewoners. Dat komt naar voren uit een onderzoek naar sociale veiligheid in de Tweede Kamer. Verder blijkt dat zowel de sociale veiligheid van melders als die van beklaagden onvoldoende is geborgd.
Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit Utrecht. Het is geen feitenonderzoek, het gaat om vermeend grensoverschrijdend gedrag, benadrukt het rapport. Kamervoorzitter Vera Bergkamp besloot in juni 2021 tot het onderzoek nadat zij veel signalen had ontvangen van ongewenst gedrag binnen de Tweede Kamer.
Vooral Kamerleden en leidinggevenden schuldig aan grensoverschrijdend gedrag
Aan het onderzoek namen 654 mensen deel. Van hen geven er 250 (35,7 procent) aan dat zij zelf ten minste éénmaal een of meerdere vormen van grensoverschrijdend gedrag van andere Kamerbewoners hebben ervaren, schrijven de onderzoekers.
Het zijn vooral Kamerleden en ambtelijk leidinggevenden die zich schuldig zouden maken aan grensoverschrijdend gedrag. Het gaat om zaken als roddelen, zwartmaken, discriminatie, (seksuele) intimidatie, maar ook om „oneigenlijke druk om iets te doen dat tegen de regels ingaat of niet integer is.” De ambtelijke top en Kamerleden worden elk in 26 procent van de gevallen aangewezen als de dader. Zij maken respectievelijk maar zo’n 4 en 9 procent uit van de Kamerbewoners.
Er lijkt volgens de onderzoekers een „zekere terughoudendheid” om misstanden te melden. Het systeem om dit soort zaken te melden werkt niet goed. „Het gebrek aan sluitend beleid en systemen bekrachtigt en versterkt op deze manier de bestaande formele en informele machtsverschillen tussen ambtenaren, fractiemedewerkers en Kamerleden. Het sociale veiligheidsbeleid is daarmee niet statusblind.”
Sociale veiligheid in de Kamer
De laatste jaren is er in de Kamer meer aandacht gekomen voor sociale veiligheid, maar de aanpak is volgens het rapport nog steeds onvoldoende. De sociale veiligheid in de Kamer kwam vorig jaar opnieuw in de schijnwerpers nadat bekend was geworden dat Khadija Arib een onveilige werksfeer zou hebben gecreëerd tijdens haar voorzitterschap van de Kamer. Er waren onder andere klachten over Arib waarin melding wordt gemaakt van „machtsmisbruik”, „een schrikbewind” en „een onveilige werkomgeving”. Hierna werd er een onderzoek naar haar ingesteld. Arib sprak van „(anonieme) dolkstoten” en verliet de Kamer.
Eerder stapte PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk op na meldingen over ongewenst gedrag. Nilüfer Gündoğan werd vorig jaar door Volt uit de partij gezet vanwege beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag. Zij ontkent dat dit gebeurd is. Ook Dion Graus (PVV) werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. Over Forum voor Democratie klinken regelmatig geluiden over een onveilige werksfeer.
Veel factoren dragen volgens het onderzoek bij aan het verhogen van de kans op misstanden, zoals de druk op Kamerleden om te presteren en het feit dat er bijna geen ruimte is om fouten te maken. De onderzoekers komen met twintig aanbevelingen. Zij pleiten onder meer voor een beter meldsysteem. Zij stellen verder voor om leidinggevenden die voor een veilige werkomgeving zorgen te belonen.