Democratie onder druk? Het kan anders, volgens politieke kenners: ‘Dedain elite mag minder’
De democratie staat er niet goed voor. Tenminste, dat horen we regelmatig. De één geeft de schuld daarvan aan de extreemrechtse geluiden in de politiek, de ander beschuldigt de politieke top. Journalist Bina Ayar nam voor HP/De Tijd de staat van de Nederlandse democratie onder de loep en sprak erover met politieke kenners. Die concluderen dat het tijd is voor een andere insteek en de ‘dedain’ van de elite, wel wat minder mag.
Het is je vast niet ontgaan dat het vertrouwen in de politiek behoorlijk keldert. Een groep Nederlanders wantrouwt de overheid, terwijl een andere groep verkondigt dat geluiden van Thierry Baudet of Geert Wilders niet thuishoren in Den Haag.
Democratie onder druk
Ayar haalt in HP/De Tijd aan dat minister Sigrid Kaag (D66) extreemrechts en complotdenkers wil bestrijden met een wet die sommige politieke partijen verbiedt. En samenwerken met partijen als FVD of PVV sloot zij eerder uit.
„Partijen die een ander politiek bestel bepleiten horen ook bij een democratie,” concludeert neerlandicus en politicoloog Joop van Holsteyn, tegen het opinieblad. Volgens hem horen regels en voorwaarden voor politieke partijen erbij, maar tegendraadse bewegingen verbieden? Dat klopt niet. „Een democratie kun je niet beperken tot mensen met wie je het eens bent.”
Democratie van onderaf
Ook schrijver van De burger is niet gek en oud-burgemeester Bert Blase vindt dat er naar tegengeluid geluisterd moet worden. „Eén keer in de vier jaar stemmen is niet genoeg. Burgers willen meer invloed. Ze accepteren het niet meer dat er over hun hoofden heen wordt geregeerd.” Blase pleit voor een democratie waarbij de boel van onderaf komt. Hoogopgeleid of andersdenkende? Alle meningen doen ertoe. En de ‘dedain’ van de elite, mag wat hem betreft wel wat minder. Waar ook VI-gezicht Johan Derksen zich al vaker over uitsprak.
Van Holsteyn legt aan Ayar uit dat lokale politieke partijen beter gefinancierd kunnen worden. Nu krijgen die namelijk minder geld dan de landelijke partijen. „Voor een sterke lokale democratie is een gelijke behandeling een goede start.” Hij benadrukt dat sommige gemeenten referenda organiseren en burgerberaden waarin inwoners hun stem laten horen. Ook Blase gelooft dat lokale partijen voor meer verscheidenheid en burgerinvloed zorgen.
Eurosceptisch
Van Holsteyn verklaart tegenover HP/De Tijd dat we in Nederland, door verkiezingen, demonstratierecht of de communicatiemogelijkheden met volksvertegenwoordigers een democratisch proces kennen. Maar we zijn geen ‘directe democratie’, zoals in andere landen. Wij hebben geen raadgevend referendum en kiezen niet onze eigen burgemeester. „In Nederland worden er meer bestuurders benoemd dan gekozen. De benoemingscultuur lijkt samen te gaan met een zekere angst voor directe zeggenschap van de bevolking.”
Complotdenkers of overheidscritici verkondigen dat een kleine groep leiders het voor het zeggen heeft. Een aantal politieke partijen, Brussel of grote internationale organisaties als de WHO. Maar daar is Van Holsteyn het niet mee eens. Ayar verduidelijkt dat partijen zoals BBB, JA21 en Bij1 in korte tijd invloed kregen. Daarnaast benadrukt Van Holsteyn dat gemeenten meer verantwoordelijkheden op zich nemen. En wat betreft de invloed van de EU? „Er is ook zoiets als een Europees parlement en met EU-leden kun je ook contact opnemen. Bovendien moet de regering in het Nederlandse parlement verantwoording afleggen over Europese besluit.”
Burgers meetellen
Een in het artikel genoemd voorbeeld van zo’n beslissing die tot meer Eurosceptici leidt, is een door Brussel goedgekeurd plan voor de digitale identiteit. Staatssecretaris Digitale Zaken Alexandra van Huffelen (D66) negeerde daarmee de grote tegenstand van de Kamermeerderheid. Maar ook het wereldwijde pandemieverdrag vanuit de WHO, waardoor regeringen bevoegdheden krijgen en ook grondrechten in het nauw komen, roept vragen op.
Blase pleit ervoor om de democratie van onderaf te hanteren. Hoogopgeleide theoretici worden versterkt door praktische doortastendheid waarbij emoties en ervaringen van burgers meetelllen. „Het samen optrekken van verschillende manieren van denken en doen leidt tot het beste van beide werelden.”
Afwijkende meningen
Op de belangrijke overheidsfuncties zitten volgens Blase veelal theoretici die denken in modellen, beslisbomen en beleidsnota’s. En de menselijke maat blijft vaak achter, volgens hem. Daarnaast denkt hij dat de politiek meer over thema’s moet gaan, dan de ideologie van een partij. „Goede ideeën worden soms weggestemd omdat ze uit de koker van de verkeerde partij komen. Burgers herkennen zich niet altijd in het meningenpakket dat hoort bij een politieke partij.” En wie die thema’s bepalen? De burger, aldus Blase.
Afwijkende meningen, waarbij Blase ook politicus Pieter Omtzigt als voorbeeld noemt, over corona, klimaat of Oekraïne, worden weggewuifd. „Kritische stemmen worden niet als onderdeel van het bestel beschouwd. De neuzen moeten allemaal dezelfde kant op staan; dat maakt dat grote delen van de bevolking zich niet meer herkennen in de politiek.”
Tij keren
Maar Blase blijft optimistisch tegenover Ayar en gelooft dat het ‘globalistische, kapitalistische systeem’ plaats zal maken voor gemeenschapszin, de regionale schaal en ‘de betekeniseconomie’, waarin de economie in dienst staat van maatschappelijke doelen. De elite is wat hem betreft aan zet om het tij te keren en een clash te voorkomen, „want daar ligt de macht”.
Mediagezichten buigen zich over ON-rel: ‘Persvrijheid’ versus ‘Complotverspreider’