Gedragskliniek voor Dieren in Utrecht ziet drukke, depressieve en dementerende honden (en soms een oversekste papegaai)
De Gedragskliniek voor Dieren, onderdeel van het Universitair Dierenziekenhuis Utrecht, merkt het al maanden. Veel mensen die tijdens de coronapandemie een hond of kat aanschaften, melden zich bij de kliniek omdat hun dier gedragsproblemen vertoont. Ineke van Herwijnen, gedragstherapeute voor gezelschapsdieren: „Ik zie veel dierenleed in Nederland. Niet alleen door verwaarlozing of mishandeling, maar ook door onwetendheid en misverstanden.”
Het leek zo’n gelukkige keuze in een diep ongelukkige tijd: tienduizenden Nederlanders kochten tijdens de coronaperiode een hond of kat als gezelschapsdier in een tijd van eenzaamheid, gedwongen thuiswerk, geen bezoek en verveling. Die dikwijls goedbedoelde impulsaankoop heeft, zegt Ineke van Herwijnen, geregeld bittere gevolgen voor mens en dier.
„De afgelopen drie jaar nam het fokken van honden door malafide fokkers sterk toe. De prijzen rezen de pan uit. Waar een pup normaal gemiddeld 800 euro kost, werden ze tijdens de piek van de coronatijd voor 3000 euro verkocht. Diezelfde malafide fokkers roken geld en gingen snel, snel, snel hondjes fokken. Of er werden halsoverkop pups uit het buitenland geïmporteerd om aan de vraag te voldoen. Dat gebeurde bepaald niet voorzichtig en verantwoordelijk. Een deel van deze honden komt nu bij ons terecht met ernstige gedragsproblemen.” Eerder sprak Metro al met ‘kattenfluisteraar’ Wilhelmien Kool, die wat tips gaf voor hoe om te gaan met een angstige of agressieve kat.
Konijnen met ongepast gedrag
Ineke van Herwijnen, gepromoveerd op de relatie tussen mens en dier aan Wageningen University & Research, is verbonden aan de Gedragskliniek voor Dieren, die deel uitmaakt van het Universitair Dierenziekenhuis in Utrecht, het grootste dierenziekenhuis in Europa dat jaarlijks ruim 10.000 gezelschapsdieren behandelt en meer dan 7000 paarden. Bovendien was ze tien jaar directeur van de Koninklijke Hondenbescherming.
De Gedragskliniek is een gespecialiseerde eenheid voor huisdieren wier gedrag (ernstig) problematisch is. Een gedragsbioloog, dierenarts, humaan psycholoog en een gedragsdeskundige vormen het kernteam voor consulten met de betrokken eigenaren en hun dieren. Hoewel honden de hoofdmoot vormen in de kliniek, is de variatie van dieren met gedragsproblemen groot, zegt Van Herwijnen. „Van konijnen die ongepast gedrag vertonen op de schoenen van de eigenaar, destructieve fretten en angstige cavia’s tot depressieve katten, papegaaien die overmatig seksueel actief zijn en dementerende honden.”
Smelten voor een snuitje
Van Herwijnen is vooral gespecialiseerd in hondengedrag. Ze schreef een aantal boeken, waaronder Hondengedrag begrijpen, waarin de do’s and dont’s van de keuze voor en het opvoeden van een hond aan de orde komen. „Veel mensen”, zegt ze, „kiezen een dier op zijn uiterlijk. Ze smelten door die schattige oogjes, oortjes, het snuitje. Het is misschien wel zoals wij mensen onze partners kiezen. Je ziet iemand, valt op hem of haar en er gebeurt wat met je. Maar uiteindelijk gaat het er niet om hoe je er uitziet, maar of je het samen leuk kunt hebben. Het karakter dus. Het gaat vaak mis op het moment dat mensen die prachtige Bordercollie hebben aangeschaft die de hele dag zegt: ‘Hallo, gaan we nog samenwerken of blijf je de hele dag aan je bureau zitten?’”
Het instinct van een hond („Wij zeggen de erfelijke basis”) is volgens haar niet te ontkennen. Als er kinderen in huis zijn, begint diezelfde Bordercollie – oorspronkelijk gefokt voor het drijven van schapen – bij onvoldoende gepaste activiteit bijvoorbeeld de peuters bijeen te houden, waarbij hij soms in de enkeltjes van de kleintjes bijt. „Of ze drijven de katten in huis op. Honden zijn heel goed in het zichzelf geven van een baan als je ze geen werk verschaft.”
Gedragskliniek voor Dieren
Wat Van Herwijnen maar zeggen wil: elke hond heeft een geheel eigen karakter. „Daarbij komt: als de start van een hond niet goed is, krijg je dat nooit meer hersteld. Ik bewonder het positieve in mensen die hun hart laten spreken en zeggen: ‘Ik ga die hond daar in die vieze buitenlandse schuur redden. Ik voed hem op en geef hem al mijn liefde’. Maar na verloop van tijd, en dat is intens verdrietig, komen ze er achter dat het niet goed komt. Het dier vertoont bijvoorbeeld ernstige agressie omdat het erg bang is. Of, omdat het niet heeft geleerd wat wel en geen prooi is, de kat van de buren grijpt. Of de buurman zelf.
De eerste levensfase is onomkeerbaar – de defecten die een hond in die periode opdoet, zijn onherstelbaar. Goede moederzorg is bepalend voor de instelling van het stresssysteem van een hond. De puppy warm houden en schoonmaken, haar pup het goede voorbeeld geven. Als die tijd wordt overgeslagen of onvoldoende wordt ingevuld, komt het helaas nooit meer helemaal goed.”
Pijnlijke mismatches
Terug naar de tijd van de coronapandemie, waarin een piek te zien was van het kopen van een hond, waarbij mensen niet geremd werden door de prijs, maar door de wachttijd. De hond moest liever gisteren dan vandaag worden opgehaald. Dat leidde tot pijnlijke mismatches. „Tijdens de pandemie waren weinig mensen op straat, er was weinig verkeer en geluid en nauwelijks bezoek thuis. Het was, kortom, relatief rustig voor de hond.
Nu we weer terug naar normaal zijn, loopt een hond in bijvoorbeeld hartje Amsterdam snel tegen zijn grenzen op. We vragen van honden, van nature roedeldieren, acht uur alleen thuis te blijven. Bij thuiskomst gaan we vol in actie. We gaan sporten, nemen ze mee naar de behendigheidsbaan. Op weg ernaar toe komen ze 88 voertuigen tegen en 66 geurtjes van andere honden. En ’s avonds worden ze op de bank nog eens stevig geaaid, waar ze misschien helemaal geen zin in hebben. Dat zorgt voor stress. Depressie. Oververmoeidheid. Agressie en overprikkeling.”
Hondeneigenaren die zich in de gedragskliniek melden, dienen altijd hun viervoeter mee te nemen. Ze hebben thuis een uitgebreide vragenlijst ingevuld en dikwijls al videomateriaal van hun hond aangeleverd. „Ik wil de interactie tussen mens en hond echt meekrijgen”, zegt Van Herwijnen. „De hond kan lijden aan extreme verlatingsangst, waardoor je zelfs voor een boodschapje niet meer de deur uit kunt. Of het dier bijt het bezoek, of plast in huis. Of is zó angstig dat het niet meer achter de bank vandaan komt en daar zijn behoefte doet. Het zijn altijd de gecompliceerde gevallen die wij zien.”
Consult bij de Gedragskliniek voor Dieren
Het consult in de kliniek neemt twee uur in beslag. Twee uur? Daar kan een gewone sterveling bij de huisarts alleen maar van dromen! Van Herwijnen: „Mensen laten ons ook weten dat ze onder de indruk zijn van de uitgebreidheid van het onderzoek: ‘Daar kan de humane geneeskunde een voorbeeld aan nemen’, schreef iemand laatst. Een consult in de kliniek kost rond de 300 euro. Dat is best pittig, maar het staat wel in verhouding tot de uitgebreide zorg die wij bieden. Wij maken een uitgebreid verslag dat ook is bestemd voor de dierenarts en huisgenoten. Ik weet dat er diergedragsdeskundigen in Nederland zijn die 800, 900 euro vragen – er zijn er ook die niets vragen. Een dergelijke variatie in kosten, maar ook in kwaliteit, is het nadeel van een niet-beschermd beroep.”
Van Herwijnen en haar teamgenoten in de kliniek kijken uitgebreid naar de oorzaken – niet slechts naar de aanleidingen van probleemgedrag. „Een hond die thuis en aan de lijn oncontroleerbaar druk is en voortdurend tegen je opspringt, kent een aanleiding van dat gedrag: iets ontlokt hem. Wát hem ontlokt is de aanleiding, niet de oorzaak. Die aanleiding kan zijn dat een eigenaar heel onhandig is geweest met de opvoeding van of bij het hanteren van zijn hond. Het kan echter ook zijn dat een hond te weinig heeft meegemaakt tijdens de eerste levensfase en snel druk wordt. Wat mensen ‘overprikkeld’ noemen. Of er kan een erfelijke basis zijn, zelfs een aanleg voor ADHD-achtig gedrag. Ook medische oorzaken, zoals jeuk, kunnen een hond drukker maken.”
„Wij kijken in de kliniek niet alleen naar wat het gedrag ontlokt. We vragen naar het verleden van de hond, maar kijken ook naar het hier en nu: de inrichting van het huis, uitlaatpatronen en de interactie tussen hond en baas. Als het dier opspringt en het baasje doet heel druk terug en je ziet stresssignalen bij de hond, kan dat een teken zijn dat er iets mis is in die relatie.”
‘Het zal wel aan mij liggen…’
Een bezoek aan de kliniek, zegt ze, is eigenlijk altijd verdrietig. Mensen met een hond met gedragsproblemen hebben veelvuldig het gevoel gefaald te hebben. Ze voelen zich schuldig, schamen zich. Van Herwijnen: „Vaak wordt dat gevoel nog eens versterkt door de omgeving die met de beste bedoelingen zegt: ‘Je moet zus of zo doen…’ Of ‘bij mijn hond werkte het wel.’ Dan denkt iemand al snel: het zal wel aan mij liggen.
Bij extreme angst kan het leven van een dier ondraaglijk zijn. Als een hond bang is voor letterlijk alles en bij elk geluid in een hoekje gaat zitten bibberen, kun je in een huishouden niet meekomen. En zeker niet in drukke delen van de Nederlandse samenleving. We zien dat deels bij honden die uit het buitenland komen en bijvoorbeeld op een boerderij of in een dorpje hun eerste levensjaren in alle rust hebben doorgebracht. We zien het eveneens bij honden uit de malafide hondenhandel. Je ziet zo’n dier geestelijk lijden.
Soms kunnen we de hond in een omgeving te plaatsen waar hij wel rust krijgt. Af en toe kun je een dier helpen met medicijnen, de juiste begeleiding en veel tijd en moeite. Helaas moet je als eigenaar soms ook besluiten dat je het dier beter kunt euthanaseren. Dat zijn afschuwelijke beslissingen, ook omdat mensen, als ze al veel hebben geprobeerd, juist sterk zijn gehecht aan de hond.
Al zijn mens en dier enorm verschillend, toch is er een mate van vergelijkbaarheid. Ook wij zijn tenslotte zoogdieren. Kijk naar een mens en een hond, die beïnvloeden elkaars gedrag. De relatie tussen mens en dier biedt veel: we weten dat het hebben van een gezelschapsdier de gezondheid bevordert. Dat mensen sneller herstellen van een hartinfarct als ze bijvoorbeeld een hond of kat hebben om voor te zorgen.”
Erg emotioneel
„Afscheid nemen van je hond is altijd een drama, erg emotioneel. De humaan psycholoog is er onder meer voor die rouwproblematiek. Rouwen, zowel bij volwassenen als kinderen, kan heel heftig zijn. Het dier is soms de laatste link met een overleden partner met wie je samen het dier hebt grootgebracht. Of er heeft iets in je jeugd gespeeld waardoor je je erg hecht aan dieren.”
Geregeld blijkt dat mensen bij de aanschaf van een gezelschapsdier te weinig nadenken over de zorglast die een dier bijvoorbeeld op latere leeftijd kan geven, stelt Van Herwijnen. Die zorglast is in een recent wetenschappelijk artikel zelfs vergeleken met de zorg voor een dement familielid. Van Herwijnen: „Ook honden en katten kunnen dementeren. Om dat vast te stellen gebruik je, behalve vragen en onderzoek van het dier, videomateriaal dat de eigenaar heeft gemaakt. Op die film zie je bijvoorbeeld dat de hond ’s nachts onrustig is. Of het dier staat midden in de kamer waarbij geen contact met hem is te krijgen. Maar het kan ook zijn dat het onafgebroken staart naar een gordijn. Of met zijn kop tegen de muur staat. Bij katten zie je dikwijls omkering van het dag-nachtritme, voortdurend miauwen en de weg naar huis niet meer kunnen terugvinden.”
‘Kan ik de dierenarts nog betalen?’
Bovendien verkijken mensen zich op de kosten die een gezelschapsdier met zich meebrengt. „Zeker in een tijd waarin elk dubbeltje omgedraaid moet worden. Kun je de dierenarts nog betalen? Als dat niet lukt, voel je je naar en machteloos. Want we willen het dier de zorg bieden die wij onszelf en anderen gunnen en geven. Ik zeg altijd: leg, als je aan een dier begint, elke maand iets apart. Of sluit een dierenverzekering af. Als dat niet lukt, is het dan verstandig om aan dier of een tweede dier te beginnen?”
Juist de ‘humanisering’ van honden en katten (Nederland telt momenteel circa 1,9 miljoen honden en 3,9 miljoen katten) maakt de band tussen mens en gezelschapsdier tot een uiterst hechte. Maar die relatie zorgt ook voor de toename van klachten en kwalen. Honden, zegt Van Herwijnen, werden eeuwenlang gefokt om ons werk te vergemakkelijken, bijvoorbeeld als veehouders en schapendrijvers. Jachthonden konden apporteren – waakhonden hielden een oogje in het zeil. En katten vingen in de schuur muizen en ratten.
Van functiedier naar gezinslid
Van Herwijnen: „Die tijd is veranderd. Een hond is van functiedier gezinslid geworden. Daarmee kijken we anders naar een dier. Dat begon in de jaren 70 toen de welvaart toenam. De tijd werd individueler. Het aantal mensen in een huishouden nam af, maar de mens bleef zijn ingebakken zorgbehoefte op dieren projecteren. Bovendien: we leven langer. Voor ouderen vervullen dieren een zeer belangrijke gezelschapsrol. Omdat we dieren anders houden, ontstaan er lichamelijke en geestelijke problemen. Als je nu als poes in een flatje woont waar het grootste deel van de dag niemand aanwezig is en je krijgt alleen wat beweging door een speelgoedmuis aan een hengeltje, loop je als kat kans op depressie.”
Over de relatie tussen mens en hond is veel gezegd en geschreven, niet in de laatste plaats door Ineke van Herwijnen zelf. Maar waar komt toch dat diepe, intense verlangen vandaan om je leven te delen met een dier, in dit geval de hond? Van Herwijnen: „Als je kijkt naar relatie tussen mens en dier, is het de combinatie van verwachting en elkaars behoeften invullen. Honden brengen ons gezelschap, zijn gezellig en poetsen ons imago op – kijk eens wat een knap of bijzonder hondje ik heb. Of: ik ben stoer en mijn hond ook! Die liefde vertaalt zich in de loyaliteit van de hond – het credo van de trouwe viervoeter.
Maar… we willen liever niet weten dat hij in het begin ook plast en poept in huis, opgevoed moet worden en dat dat tijd en geld kost en soms heel moeilijk is. Dat hij hondse behoeften heeft zoals zijn neus gebruiken, terwijl wij liever doorlopen en geïrriteerd raken als wij een praatje op straat maken en de hond aan de riem trekt…
We doen in de kliniek heel erg ons best, maar we zien in ons land veel dierenleed. Dat hoeft niet altijd voort te komen uit verwaarlozing of mishandeling, maar kan ook onbedoeld worden veroorzaakt door onwetendheid en misverstanden. Al die mensen die lachen om die zogenaamd grappige filmpjes op sociale media. Ik moet dan altijd drie keer slikken. Lief, ontroerend en schattig? Ik zie een bang en onbegrepen dier! Dieren spreken niet onze woorden, maar aan hun lichaamstaal is zoveel te zien.”
Blijft je drol drijven? Shit! Deze waarschuwing geeft jouw lichaam je