Minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting doen bijna nooit aangifte: ‘Vertrouwen in autoriteiten is laag’
Minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting doen bijna nooit aangifte. Dat blijkt uit een rondvraag bij verschillende politie-eenheden van het programma Pointer van de KRO-NCRV. In de gemeente Amsterdam werd de afgelopen drie jaar maar één aangifte gedaan en dat terwijl bij hulporganisaties, GZ-psychologen en jeugdwerkers tientallen slachtoffers bekend zijn.
En niet alleen in Amsterdam is de aangiftebereidheid voor seksuele uitbuiting onder minderjarige slachtoffers laag. Ook in veel andere regio’s wordt er haast nooit aangifte gedaan. Zo zijn het afgelopen jaar in Oost-Nederland nog maar twee aangiftes gedaan. In Rotterdam, Noord-Nederland en Limburg zelfs helemaal geen.
Slechts één veroordeling
In Amsterdam lopen naar schatting zo’n honderd jongeren rond die te maken hebben met seksuele uitbuiting, maar aangiftes zijn er bijna niet. „Het is een gevoel van onmacht, omdat je weet dat meerdere jongeren het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting”, zegt Jan de Jong, teamleider van de zedenpolitie in Amsterdam tegen Pointer. „Maar zonder aangifte is het lastiger om een zaak tegen een verdachte te beginnen. Als we het verhaal van het slachtoffer niet hebben, wordt het in een rechtszaak heel moeilijk.” In de afgelopen drie jaar werd daarom slechts één mensenhandelaar veroordeeld.
Dat slachtoffers van seksuele uitbuiting geen aangifte doen, heeft meerdere redenen. Dat blijkt uit het rapport Aangifte Doe Je Niet van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM). Slachtoffers voelen zich vaak niet veilig genoeg om aangifte te doen.
Ook speelt schaamte of loyaliteit richting bijvoorbeeld een loverboy een rol en zijn slachtoffers vaak bang voor dreigementen van een mensenhandelaar. Verder blijkt dat slachtoffers vaak weinig vertrouwen in de autoriteiten hebben, bijvoorbeeld omdat ze daar eerder nare ervaringen mee hadden.
Zaken over seksuele uitbuiting kunnen jaren duren
Daarnaast kan het jaren duren voordat een zaak klaar is, en dat schrikt jongeren af. „Dat kan wel zo’n drie jaar duren”, vertelt De Jong. Slachtoffers moeten meerdere keren hun verhaal doen. „Tegen de politie, een rechter-commissaris en in de rechtbank. Dat schrikt vaak af. Ze zitten nog middenin hun verwerkingsproces”, aldus De Jong.
Vorig jaar startte het CKM daarom een project in samenwerking met de politie om de aangiftebereidheid onder minderjarige slachtoffers van seksueel misbruik te vergroten. Sindsdien werkt de politie met een veiligheidscoördinator, die het vertrouwen in het strafproces moet vergroten en bij gesprekken en een eventuele aangifte is een recherchepsycholoog betrokken. De resultaten van het project worden dit najaar bekendgemaakt.
Michel Perridon vindt ‘boobies’-opmerkingen richting Jinek niet ongepast