Moeten drugs vrij verkrijgbaar zijn? ‘Mensen moeten op een andere manier genieten van het leven’
Een maand geleden werd er een nieuwe drug in de Opiumwet gezet: de designerdrug 3-MMC. Ook wel de opvolger van 4-MMC, die in 2012 verboden werd. En nu, negen jaar later, lijkt hetzelfde te gebeuren. De vervanger van 3-MMC staat alweer klaar. Het klinkt een beetje alsof we in herhaling vallen. Is dat ook zo? Metro gaat in een driedelige serie het gesprek aan met deskundigen, experts en ervaringsdeskundigen over het drugsbeleid in Nederland.
In het eerste artikel uit deze reeks deelden twee experts hun kijk op het huidige drugsbeleid. Dat zijn Floor van Bakkum, manager preventie bij verslavingszorg Jellinek en Alex van Dongen, preventiemedewerker bij Novadic-Kentron. In het tweede artikel deed Jochem Janssen, één van de initiatiefnemers van de campagne Normaal over Drugs, hetzelfde. Maar als het huidige, repressieve drugsbeleid volgens hen niet werkt, hoe dan wel? Vandaag delen ze hun visie voor een nieuw drugsbeleid.
Floor van Bakkum: ‘Ik zou alcohol al niet in de supermarkt willen’
Van Bakkum: „Ik denk dat we eens fundamenteel anders moeten kijken naar ons drugsbeleid. We doen nu te veel van het zelfde. We moeten een open discussie kunnen hebben, met alle opties op tafel. Ik denk dat dat heel urgent is, om eindelijk uit de spagaat te komen waar we nu in zitten. Moeten we niet bepaalde middelen uit de Opiumwet halen en gereguleerd gaan vrijgeven? Het is een ingewikkelde discussie en het is niet dat we dat dan vandaag of morgen geregeld hebben, maar het feit dat we het daar eigenlijk nooit over hebben met elkaar, dat vind ik jammer.”
Alle opties op tafel dus, daar hoopt Van Bakkum op. Daar hoort volgens haar ook bij dat er wordt gekeken naar regulieren, maar hoe zou dat eruit gaan zien? „Je hebt een heleboel beleidsknoppen waar je aan kunt draaien wanneer je een middel reguleert. We beginnen bij de productie. Die kun je onder voorwaarden laten plaatsvinden, zodat je invloed hebt op wat er in zo’n product komt te zitten. Je kunt een maximum stellen aan de dosering, net als dat je bij een biertje weet hoeveel procent alcohol erin zit. Je kunt zorgen dat het op een goede manier geproduceerd wordt, zodat de consument weet wat er wel, en wat er niet in zit.
„Als je kijkt naar de verkoop, kun je daar ook veel eisen aan stellen. Mijn voorstel zou natuurlijk nooit zijn om XTC in supermarkten te verkopen. Ik zou alcohol al niet in de supermarkt willen hebben. Je zou daar per middel een aparte plek voor moeten creëren. Er kan worden nagedacht aan wie, en onder welke voorwaarden een product wordt gegeven. Denk bijvoorbeeld aan prijs, leeftijdsgrens en een bepaalde hoeveelheid. Er kan daar dan personeel staan dat goed weet wat het product inhoudt, wat de risico’s zijn en die goede voorlichting kunnen geven. Zo kun je de gebruiker ook makkelijker bereiken met advies. Mensen hoeven niet meer geheimzinnig te doen over hun gebruik. Naar dat soort dingen kun je kijken.”
Alex van Dongen: ‘Je moet mensen leren genieten van het leven’
Van Dongen ziet het idee van verkoop in bepaalde winkels wat minder zitten: „Daar ben ik geen direct voorstander van. Het gezondheidsbeleid is gemaakt om kwetsbare groepen te beschermen, en zo is de toegankelijkheid wel heel erg groot. Ik zie nog niet direct reden waarom je het zou legaliseren. Wat lost het op? Als je het vaker zou willen gebruiken dan de aangeschreven regels, dan koop je het toch gewoon op de zwarte markt. En daar is het vaak ook nog goedkoper.
Ik zou er dus geen voorstander voor zijn om het in een winkel te verkopen, maar ik ben wel voorstander van bijvoorbeeld de mogelijkheden om drugs te laten testen, uit te breiden. Mensen moeten beschikking hebben tot voldoende informatie en genoeg mogelijkheden om het te kunnen laten testen. Ik heb er geen problemen mee als studenten in het weekend iets gebruiken, maar het is belangrijk dat we ze in de gelegenheid stellen om het zo veilig mogelijk te doen. Ik snap vanuit een overheid wel dat je ook probeert om kwetsbaren te beschermen.
Er wordt veel objectieve informatie gegeven over de effecten en de risico’s, dat doen we goed. De informatie is er wel. Waar we naartoe moeten is dat we mensen meer alternatieven aanbieden voor gebruik. Dat klinkt misschien zweverig, maar dat is het niet. Het is belangrijk dat jongeren leren ook op andere manieren genot te ervaren. Ik denk dat je mensen moet leren om te genieten van het leven, high on life. Daar zou meer aandacht voor mogen zijn. In IJsland is een preventieprogramma mede hierop gericht. Het gebruik is drastisch afgenomen en jongeren voelen zich ook nog eens gelukkiger. Dat is ook een deel van preventie.”
Jochem Janssen: ‘We zullen altijd drugs blijven gebruiken’
Janssen: „Er is gewoon een hele menselijke vraag naar drugs, vanwege allerlei motieven. Men doet drugs voor ontspanning, plezier, betere gesprekken, een fijne tijd hebben, creatiever worden… Dit is de vraag die al sinds mensengeheugen bestaat. We hebben altijd drugs gebruikt en we zullen altijd drugs blijven gebruiken. We vinden een roes heerlijk, niet iedereen, maar het is nooit anders geweest. Die vragen moet je gewoon behandelen. Dat kan je heel realistisch doen.”
De initiatiefnemer van #NormaalOverDrugs geeft de partydrug XTC als voorbeeld: „Stel, je kunt XTC kopen bij bepaalde winkels, maar alleen als je een ‘drugsvaardigbewijs’ hebt gehaald. Je leert hoe drugs werken, wat gevaarlijk is, hoeveel je neemt en wat je doet met problemen. Dan krijg je een app, bijvoorbeeld, waarin je pillen kunt bestellen, maar niet meer dan een vaste hoeveelheid. Je deelt je positieve ervaringen en bij negatieve ervaringen krijg je gelijk hulp. Zo hebben we kijk op wie er gebruikt, kunnen we voorlichting geven en weten we de kwaliteit van het product. Er wordt btw en belasting over betaald, kinderen voelen zich veilig en je hebt grip op hele proces.
Wat mij het meeste raakt aan deze discussie is: mag ik ook gewoon mens zijn? En mag ik het verlangen hebben om af en toe drugs te gebruiken, want het geeft mij een fantastisch gevoel? Want als dat mag bestaan, als ik toestemming krijg van mijn medeburger, dan is dit morgen opgelost. Maar die toestemming moet nog komen, dat een ander gelukkig mag zijn en zelf mag kiezen hoe hij dat doet.”
Conclusie over drugsbeleid: een open debat, alles op tafel
Of Van Dongen het nou wel of niet eens is met de ideeën van Van Bakkum, en of de experts zich kunnen vinden in Janssens ‘drugsvaardigbewijs’ of niet, over één ding zijn ze het alle drie eens. Het is tijd voor meer openheid. „Ik zeg ook niet dat ik de waarheid heb of helemaal weet hoe we het moeten regelen,” zegt Van Bakkum, „maar het is belangrijk om open met elkaar dat debat te kunnen voeren.”
„Ik denk namelijk dat als we zo star blijven omgaan met elkaar, dat dit nergens naar toe gaat leiden. We moeten open met elkaar kijken naar wat de andere opties zijn. Al is het maar op papier.” Stap één naar een nieuw, anders, en misschien wel beter, drugsbeleid is dus duidelijk: praat met elkaar.