Het jaar van Kees van der Spek: ‘We dachten: Peter is dood, dat kan niet anders’
In de serie Het Jaar Van spreken Metro-verslaggevers met mensen voor wie 2021 een bijzonder jaar was, in welke zin dan ook. We trappen af met misdaadverslaggever Kees van der Spek, wiens jaar deze zomer opeens een vreemde, nare wending kreeg: „Peter heeft dit jaar wel gedefinieerd.”
Als misdaadverslaggever ben je als geen ander op de hoogte van het soort mensen dat hier op deze aardbodem rondloopt. Oplichters, misdadigers, moordenaars hier en daar: noem het maar op. Maar wanneer deze Metro-verslaggever op een (erg) koude dinsdagochtend bij Kees van der Spek aanbelt, staat de deur gewoon open. Maar niet expres. „Oh”, begint hij, verrast, „hij stond gewoon open. Kom erin!”
Hij kan er gelukkig om lachen, want het gebeurt wel vaker. Er is weinig angst te bekennen bij Van der Spek, sowieso niet, maar helemaal niet als je bijvoorbeeld Kameroen vergelijkt met zijn rustige Noord-Hollandse woonplaats. „Eigenlijk wonen wij in het beste land ter wereld. Zo veilig, zo goed geregeld. Mensen die klagen, moeten maar eens een uitstapje naar dat soort landen maken. Dan maken ze eens wat mee.”
Het jaar van Kees van der Spek
De voordeur gaat dicht – dit keer wel helemaal goed – en de muziek van Bach zwelt aan. Niet iets dat je per se zou verwachten bij Van der Spek, die oplichters vaak hardhandig benadert en ze meer dan eens letterlijk heeft meegesleept (aan hun kraag) naar de politie. „Daar word ik rustig van”, legt hij uit over zijn muziekkeuze. En die rust is wel even nodig, want deze ochtend was hij nog sidekick bij de ochtendshow van Radio 538, en vanavond staat hij weer aan de desk bij RTL Boulevard. Tijdens het interview krijgt hij ook nog een belletje van Shownieuws, maar dat past er even niet meer bij. „Daar heb ik het te druk voor. Ik word continu gebeld, laatst ook door Metro”, zegt hij met een knipoog.
In de woonkamer, op een gouden poef, staat de Emmy die hij en Peter R. de Vries wonnen voor hun verslaggeving – en de bekentenis van Joran van der Sloot – over Natalee Holloway. „Ik heb ‘m in bruikleen”, legt Van der Spek uit. „Ik spreek de familie natuurlijk veel, dus na Peters overlijden ging-ie naar mij. En dat ding verdient wel een ereplekje.”
‘Potje zitten janken in de hotelkamer’
Het was een bewogen jaar. Voor een misdaadverslaggever die zo’n twaalf keer per jaar („dertien inclusief vakantie”) op reis gaat – en niet naar Texel, Berlijn of Ameland – is dat sowieso een gegeven, maar dit jaar des te meer. De reden laat zich raden. „We hebben een potje zitten janken in de hotelkamer toen we het hoorden”, begint Van der Spek over die dag in juli, toen Peter R. de Vries werd neergeschoten in Amsterdam.
„We dachten meteen dat hij dood was. Ik werd gebeld door de redactie van Humberto Tan, of ik in de uitzending wilde verschijnen. Dat is hoe ik erachter kwam. Ik was toen met mijn cameraman, Joep Venmans, die overigens ook sinds 1996 met Peter had samengewerkt, op Cyprus. We zaten fraudeurs op het spoor, en waren hen net door het raam aan het filmen. Toen kwam dat belletje. We waren helemaal flabbergasted.” Uiteindelijk verscheen Van der Spek alsnog in de uitzending van Humberto, via Skype, maar zeker niet nuchter: „Ik had eerst een flink glas whisky op. Het was een heel emotioneel moment.”
Een flinke schok, ondanks dat De Vries zich in gevaarlijke situaties begaf. „Dat was bij ons eigenlijk niet echt een gespreksonderwerp. Wij zeiden altijd: ‘Als iemand iets wil doen, doet-ie dat toch wel'”, zegt Van der Spek op nuchtere wijze. „Misschien had Peter dat wel wat meer, maar hij was ook niet heel dol op beveiliging. Ik heb nooit gedacht ‘zometeen wordt Peter neergeschoten’. Niemand denk ik, anders was het misschien niet gebeurd. Hij stak natuurlijk wel zijn nek uit voor die kroongetuige, maar of dat slim was, hebben we het eigenlijk nooit over gehad.” Van der Spek merkt opeens een kras op op de tafel waaraan we zitten, in de woonkamer. Hij wrijft erover alsof hij de kras weg wil poetsen.
Kort na de aanslag gingen er, veel mensen hebben ze gezien, beelden rond van Peter, die gewond op straat lag. De beelden waren gefilmd van dichtbij, té dichtbij. „Ik heb ze gezien”, begint Van der Spek. „Je moet je voorstellen dat je het nét hoort en je kunt het niet geloven. Dan ga je alles opzoeken wat er op te zoeken valt. En dan zie je zo’n filmpje, dat kreeg ik op m’n WhatsApp binnen. Toen dachten we: ‘Hij is dood, dit kan niet anders’.” De makers van de beelden: waarschijnlijk handlangers van de dader(s). Om ze als een soort bewijs te verspreiden. Van der Spek heeft geen goed woord over voor de makers én verspreiders daarvan: „Ik blijf sowieso weg van dat soort media, als GeenStijl.”
‘Iedereen is opeens Peters beste vriend, ik word daar misselijk van’
Ondanks de overtuiging van zowel Van der Spek als zijn cameraman, was De Vries niet overleden. Van der Spek mocht zelfs op bezoek, de vrijdag na de aanslag. „Maar toen kreeg ik een belletje”, vertelt hij. „Jacqueline (ex-vrouw van De Vries, red.) zei dat zijn toestand stabiel was. Niet goed, maar wel stabiel. Bezoek was dus niet toegestaan, dat zou te veel invloed kunnen hebben. Hij ging een periode van rust in, die misschien wel weken zou kunnen duren. Ongeveer een week later belden ze me, dat het mis was“, zegt hij, terwijl hij weer naar de kras op de tafel kijkt, en er afwezig over wrijft.
Niet lang voor de aanslag, zo’n anderhalve week, spraken de twee elkaar nog. Voor de podcast van Van der Spek, Partners in Crime. Daarvoor spreekt hij misdaadverslaggevers over hun vak, en dus ook De Vries. Het gesprek („we zaten gewoon lekker te ouwehoeren”) werd ook gefilmd (nu overigens te zien op Videoland). „Dat is nu opeens een heel beladen document. Een van de laatste interviews die hij gaf, achteraf, maar destijds waren het gewoon twee maten die herinneringen op zaten te halen.”
Want als je elkaar 25 jaar kent en zeventien jaar samenwerkt, schept dat hoe dan ook een band. Maar De Vries claimen als ‘beste vriend’, dat valt bij Van der Spek niet zo goed. „Iedereen is opeens Peters vriend”, antwoordt hij direct op de vraag hoe hun band was. „Ik vind dat best een ding. Iedereen is opeens zijn beste vriend en daar word ik een beetje misselijk van. Zo’n fenomeen duikt op, ‘over de doden niets dan goeds’, en ik weet dat Peter daar zelf ook een hekel aan had. Opeens houdt iedereen heel veel van hem. Natuurlijk blijkt nu dat het een heel iconische man was, waar veel mensen steun aan hadden en waar ze zich aan spiegelden. Ik vind het gek om nu opeens over ‘mijn beste vriend’ te spreken, maar we waren zeker bevriend. We hadden het heel goed en hadden eigenlijk nooit mot.”
Hartverwarmend afscheid Peter R. de Vries
Dat zoveel Nederlanders echter afscheid kwamen nemen van De Vries, bij Carré, vond Van der Spek alleen maar „hartverwarmend”. „Hij was natuurlijk wel een controversieel iemand,” begint hij, „maar op bepaalde punten was hij helemaal niet controversieel. Hij was rechtvaardig, hij stond voor wat hij zei, hij was er voor nabestaanden. Dat zijn wel waarden die iedereen omarmt, daar was hij een beetje het boegbeeld van.”
Zijn dierbaarste herinnering aan De Vries? Na lang nadenken: „De brieven die hij altijd aan het einde van het jaar schreef. Die heeft Annabelle (vrouw van Van der Spek, red.) ergens verstopt, in een doos. Peter schreef altijd iedereen brieven, dat was echt zijn ding. Aan het eind van ieder jaar, in de zeventien jaar dat we samenwerkten, kreeg ik een envelop. Daar zat dan een brief in en dan vertelde hij hoe fijn we hadden samengewerkt dat jaar en welke avonturen we hadden beleefd, dat somde hij allemaal op. Het was een soort bedankje. Er zat altijd 1000 of 1500 euro in, om wat leuks te doen, een extraatje. Dat is heel dierbaar, binnenkort ga ik die allemaal weer bekijken.”
‘Mijn vrouw was voor het eerst bezorgd’
Ondanks de „tik” die de misdaadjournalistiek kreeg met de aanslag op De Vries, gaat het werk gewoon door. Binnen 3,5 week een zaak vinden, de reis opzetten én de oplichter bij de kraag vatten. Dit jaar weer naar twaalf plekken, net als elk ander jaar, voor Oplichters Aangepakt. Van der Spek tovert zijn telefoon tevoorschijn, waar hij elke plek waar hij is geweest in z’n weerapp heeft staan. Opgesomd: „Alicante, Accra (Ghana), Yaoundé (Kameroen), Lagos (Nigeria), Mallorca, Ibiza, Cyprus, Liverpool, Johannesburg, Willemstad, Castelo Branco (Portugal), Paramaribo. Dat is wel ongeveer een ‘normaal’ jaar.”
De heftigste trip? Toch wel Kameroen, midden in een oorlogsgebied een oplichter opsporen die duizenden euro’s aftroggelde van mensen die een kindje uit een (niet-bestaand) weeshuis wilden adopteren. „Dat was de eerst keer dat mijn vrouw bezorgd was, en zei: ‘Moet je dat nou wel doen?’ Mijn baas raadde het me ook af, maar dat is juist een extra trigger om wél te gaan”, zegt de misdaadverslaggever, met een merkbare kwajongens-twinkel in de ogen. Iets dat eigenlijk niet mag, tóch doen. „Na een bezoekje aan onze IT’er bleek namelijk dat de oplichter op een plek in het land zat, waar een burgeroorlog woedt. Ja, dan gaan mijn handen jeuken. Ik wil dan weten welk verhaal erachter schuilt.”
Uiteindelijk bleek dat het kind van de oplichter kanker had. Hij kon de behandeling niet betalen, was wanhopig. „Dan ga je mensen oplichten die heel ver weg zitten en in jouw hoofd misschien wel miljonair zijn. ‘Zij kunnen het wel missen’, denken ze vaak. De lokale politie heeft hem uiteindelijk ook vrijgelaten. Maar de mensen die ik help, zijn niet op zoek naar een schadevergoeding. Ze willen genoegdoening, ze willen weten wie hen dit heeft aangedaan.”
Dat dit absoluut geen plezierreisjes zijn, bleek ook tijdens deze trip weer. Van der Spek: „Elke avond valt daar de stroom uit. Dus je hebt dan van 19.00 tot 21.00 uur stroom in je hotelkamer, verder niet. Het was ook een kapot, vies hotel, vijf hoog, lift doet het niet. Eén nacht werd ik wakker met zó’n”, hij houdt zijn handen een flink stuk uit elkaar, bij zijn wenkbrauw „kakkerlak op m’n gezicht. Helemáál niet fijn. We kregen ook eens midden in de nacht een melding over de locatie van de oplichter. Dan moet je in het pikkedonker naar buiten, in de stromende regen, de green zone (beschermde zone in een belegde stad, red.) uit. Onderweg kregen we een klapband, maar onze chauffeur durfde niet te stoppen. We zijn op de velg aangekomen. Dat moment was wel echt eng.”
Gezinsgeluk Kees van der Spek
Toch heeft dit jaar Van der Spek ook positieve dingen gebracht. Gezinsgeluk en (een beetje) rust. „Natuurlijk is het een kutjaar, over het algemeen. Maar ik heb eigenlijk wel genoten van de lockdowns, al mag ik dat eigenlijk helemaal niet zeggen, want dan krijg ik boze horeca over me heen. Ik vond lekker serietjes kijken wel fijn. Een avondklok om 21.00 uur voor bezoek, maar níet voor de horeca”, zegt hij met grote nadruk, „dat lijkt me wel lekker. Ik heb een heel fijn gezin, een leuke vrouw, leuke kinderen. Wij hebben het eigenlijk heel gezellig.”
En zo heeft het negatieve van de lockdowns – en het vreselijke jaar dat 2021 in meerdere opzichten was – Van der Spek toch iets positiefs gebracht. Met een positieve noot eindigen we het gesprek en Van der Spek laat me uit. „Wel goed dichtdoen, hè”, grapt hij wanneer de voordeur opengaat.
In januari mag hij weer. Dan gaat hij naar Lagos, op zoek naar de familie van de jongen die in april overleed in een wielkast van een vliegtuig dat op Schiphol aankwam. Van der Spek kan niet wachten: dit soort verhalen zijn hem op het lijf geschreven.
Deze week verschijnen in de Metro-reeks van Het Jaar Van ook: maandag Mar Jan (De Kinderen van Ruinerwold), dinsdag Laura Bas, woensdag JayJay Boske, donderdag Gor Khatchikyan en vrijdag Karsu Dönmez. Alle verhalen van Het Jaar van – van deze week en eerdere jaren – vind je hier.
Het jaar van Mar Jan uit Ruinerwold: ‘Ik heb mijn familie terug en het geheim zijn we kwijt’