Gezondheidsraad: nog geen boosterprik met coronavaccin Janssen
De Gezondheidsraad adviseert het ministerie van Volksgezondheid om „vooralsnog” het coronavaccin van Janssen niet in te zetten als boosterprik. Een boosterprik met de vaccins van Pfizer of Moderna lijkt beter te werken, vooral voor mensen die eerder gevaccineerd werden met Janssen, zo stelt de raad.
„Boosten met het Janssen-vaccin lijkt in eerste instantie tot een lagere toename in antistoffen te leiden dan boosten met een mRNA-vaccin”, aldus de raad. „Onduidelijk is nog wat het effect van de booster is op het niveau van de antistoffen na enkele maanden.”
Risico op trombose nog onbekend
In de eerste maanden na een eerste prik met Janssen lijkt de hoeveelheid antistoffen juist toe te nemen, zo stelde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) eerder. „Of dat na boosten ook gebeurt is nog onzeker”, zegt de Gezondheidsraad nu.
Bovendien geeft het Janssen-vaccin een risico op een zeldzame maar ernstige bijwerking, voegt de raad toe. Het gaat om trombose in combinatie met een verlaagd aantal bloedplaatjes. Dit komt vaker bij jongere mensen voor. Hoe groot het risico op deze bijwerking is na een boosterprik met Janssen is nog niet bekend.
Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) oordeelde eerder dat het vaccin van Janssen ingezet kan worden als booster. Het ministerie vroeg daarop advies aan de Gezondheidsraad.
Het kan dat er andere redenen zijn om Janssen toch in te zetten als boostervaccin, zegt de raad tot slot. Bijvoorbeeld vanwege voordelen omtrent transport of bewaarmogelijkheden. En ook kunnen er mensen zijn die geen boosterprik met een mRNA-vaccin willen. „De keuze om in dergelijke gevallen het vaccin van Janssen als booster aan te bieden moet afgewogen worden tegen de onzekerheid rond de mate van bescherming die dat biedt”, zo vindt de raad.
Tot nu toe 36.000 mensen met boosterprik
Huisartsen hebben tot nu toe zo’n 36.000 boosterprikken gezet bij hun patiënten, meldt de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) op basis van cijfers van de GGD. De GGD heeft 36.000 vaccins geleverd aan de huisartsen en „vanwege de beperkte houdbaarheid van de vaccins hebben waarschijnlijk ook ongeveer zoveel patiënten hun boosterprik van de huisarts ontvangen”, vertelt een woordvoerder van de LHV.
Huisartsen zijn gevraagd om de niet-mobiele patiënten uit hun patiëntenbestand te prikken. Naar schatting zijn er ongeveer 35.000 niet-mobiele mensen die zo hun boosterprik aangeboden moesten krijgen.
Ab Osterhaus bij Op1 over corona: ‘Dit gaat een verkoudsheidsvirus worden’