Groot deel terugkeerders uit buitenland slaat quarantaine-advies in de wind
Tiendagen in quarantaine, maar toch even snel boodschappen doen. Veel mensen die in quarantaine moeten na een buitenlandreis, gaan toch naar buiten. Dat blijkt uit een onderzoek van de Gedragsunit van het RIVM en de vereniging voor GGD’en, schrijft zorgminister Hugo de Jonge aan de Tweede Kamer.
Van de 47.254 ondervraagde mensen, waren er 1265 in de zes weken ervoor in het buitenland geweest. Voor hen gold dus het advies om in quarantaine te gaan. Ruim 45 procent van hen (573 mensen) ging ondanks het advies naar buiten, zo blijkt uit het onderzoek. De PVV verzocht minister De Jonge eerder al om inzicht te geven in de redenen waarom mensen het quarantaine-advies in de wind slaan. De meeste mensen doen dat om toch even snel boodschappen te doen (68 procent) of om een frisse neus te halen (57 procent). Eén op de drie besloot zelfs om toch te gaan werken. Ook het uitlaten van de hond was voor veel mensen reden om toch naar buiten te gaan (18 procent).
Geen advies, maar verplichting
Voor bijna alle landen in de wereld wordt reizen al maanden afgeraden. Wie binnenkort toch op reis gaat, zal bij terugkomst waarschijnlijk niet meer slechts het advies krijgen om binnen te blijven. Er komt namelijk voor landen met een zeer hoog coronarisico een quarantaineplicht van tien dagen, in plaats van een advies. De Kamer stemt daar volgende week over, maar voorziet wel problemen met de handhaving van de verplichting.
Ophef om Beau van Erven Dorens die zich ‘niet aan de quarantaineregels houdt’
De Jonge kan niet inschatten hoeveel mensen de komende zomermaanden naar het buitenland afreizen en voor wie de quarantaineplicht gaat gelden bij terugkeer. In februari waren er ongeveer 250.000 reizigers, veelal via de weg, die potentieel quarantaineplichtig zouden zijn geweest als de wet al van kracht was.
Minder mensen in quarantaine
De minister denkt dat het straks om veel minder mensen gaat, omdat verplichte quarantaine alleen geldt voor mensen die terugkomen uit gebieden met een hoog coronarisico. Daarvan is sprake bij 500 nieuwe besmettingen per 100.000 inwoners per veertien dagen, gevaarlijke virusvarianten of onvoldoende surveillance. Door vaccinaties en minder besmettingen zullen er volgens De Jonge veel minder van dit soort gebieden overblijven, zeker in Europa.
Het nabelteam begint volgens De Jonge met ongeveer 1500 telefoongesprekken per week. „Stel dat bij inwerkingtreden van de wet van de eerdergenoemde 250.000 inreizigers per week nog 5 procent quarantaineplichtig is, dan wordt ongeveer één op de acht inreizigers nagebeld.” Alles wordt er geregistreerd en en krijgen gemeenten meldingen, waardoor zij thuisblijvers kunnen controleren. De capaciteit van het controleteam kan worden opgeschaald als dat moet, stelt de minister.