Kabinet valt, dat is al de zesde keer sinds het begin van deze eeuw
Het derde kabinet van VVD’er Mark Rutte is vandaag gevallen, vlak voor de eindstreep. Is dat bijzonder? Als je alleen deze eeuw neemt, dan valt nu het zesde kabinet sinds 2002.
Het eerste kabinet van Mark Rutte viel al na twee jaar. In de acht jaar daarvoor lukte het zijn CDA-voorganger Jan Peter Balkenende geen enkele keer om een regeerperiode uit te zitten. Een overzicht van recente kabinetten die eveneens vroegtijdig vielen.
Eerste kabinet Mark Rutte viel ook
Rutte I (2010-2012). De eerste regeringsploeg van Mark Rutte was een minderheidskabinet van VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV van Geert Wilders. Nadat onderhandelingen over nieuwe bezuinigingen waren mislukt, viel het kabinet. Deze zogenoemde Catshuiscrisis wordt door VVD en CDA nog steeds aangevoerd om samenwerking met Wilders af te wijzen.
Balkenende IV (2007-2010). In het laatste kabinet van Balkenende was er vanaf het begin al geen sprake van een gelukkig huwelijk tussen CDA, PvdA en ChristenUnie. In de campagne hadden PvdA-leider Wouter Bos en Balkenende elkaar fel bestreden. Ruim een jaar na het aantreden, bereikte de kredietcrisis Nederland. In deze zware storm werden tientallen miljarden euro belastinggeld in banken gestoken om ze overeind te houden. Uiteindelijk viel het kabinet over de militaire missie in de Afghaanse provincie Uruzgan. De coalitiepartijen konden het niet eens worden over een verlenging van de missie.
En weer viel een kabinet Balkenende
Balkenende II (2003-2006). Na een mislukt avontuur met de LPF, traden CDA en VVD opnieuw toe tot het kabinet, dit keer samen met D66. In 2005 leek het kabinet te wankelen, na het opstappen van D66-minister Thom de Graaf. Zijn poging om tot gekozen burgemeesters te komen, strandde in de Eerste Kamer. Uiteindelijk kostte het conflict rond minister Rita Verdonk en Ayaan Hirsi Ali de tweede regeringsploeg van Balkenende de kop. D66 stapte uit het kabinet. CDA en VVD bestuurden het land nog ruim een half jaar samen, in Balkenende III.
Balkenende I (2002-2003). Jan-Peter Balkenende begon zijn minister-presidentschap in een samenwerking met de VVD en de LPF van de toen net vermoorde Pim Fortuyn. Het kabinet hield het nog geen drie maanden vol. In de 26 zetels tellende LPF-fractie, die als nieuwkomer de tweede partij werd van het land, was het vaak hommeles. Ook bewindslieden van de nieuwe partij vochten elkaar geregeld de tent uit, met Herman Heinsbroek en Eduard Bomhoff als de voornaamste kemphanen. Na slechts 87 dagen viel het doek.
Ook Wim Kok had de finish in zicht
Kok II (1998-2002). Het tweede ‘paarse’ kabinet van Kok – van PvdA, VVD en D66 – strandde ook met de finish in zicht. PvdA’er Wim Kok diende zijn ontslag in bij de koningin naar aanleiding van het NIOD-rapport over Srebrenica. De Bosnische enclave, die werd beschermd door Nederlandse blauwhelmen, werd in 1995 onder de voet gelopen door Servische troepen. De Serviërs vermoordden daarop circa achtduizend moslimmannen. Koks kabinet kreeg het in de eindfase sowieso flink te verduren, door de plotselinge opkomst in de peilingen van Pim Fortuyn en zijn gewelddadige dood. Fortuyn richtte zijn pijlen vooral op de PvdA.
Lees ook: Kabinet-Rutte III is inderdaad gevallen, wat betekent dat eigenlijk?
Lees ook: Verkiezingen moeten doorgaan, ondanks corona en ook bij val kabinet