Het coronajaar van Brabantse conciërge Stephan: ‘Het is me véél te stil hier’
2020 was voor iedereen een bizar jaar. In de serie ‘het coronajaar van’ kijkt Metro met enkele Nederlanders terug en een beetje vooruit. Deze keer: Stephan van Ginneken, die als conciërge op een middelbare school werkt en de leerlingen, vooral de tweedeklassers, voor de tweede keer dit jaar moet missen.
De woorden ‘normaal gesproken’ lopen als rode draad door het jaar en ook door dit verhaal. Want normaal gesproken beweegt Stephan zich tussen de leerlingen die van alles bij hun conciërge kwijt kunnen. Van gevonden fietssleutels tot lekke banden, die hij regelmatig ook voor ze plakt, „of gewoon even een gezellig kletspraatje”. Nu is alles anders, net als eerder dit jaar en lijkt ‘normaal gesproken’ een schooljaar ver weg.
Bijna kerstvakantie
Het is bijna kerstvakantie, maar in plaats van een school vol uitgelaten pubers en gezellige kersteventjes, loopt conciërge Stephan van Ginneken nu door de lege gangen en maakt hij het KSE in Etten-Leur ‘klaar’ voor kerstvakantiemodus.
„Heel vreemd”, omschrijft hij 2020. „Van de ene op de andere dag moesten de leerlingen thuis blijven.” Hij blikt terug op de eerste gedeeltelijke lockdown. „En nu weer.” Helemaal niet leuk, „je zit niet voor niets in het vak. Je mist de leerlingen om je heen.” En vice versa: vorig jaar werd hij nog uitgeroepen tot beste conciërge van het jaar.
De vrolijk versierde kerstboom bij de centrale ingang, die hij heeft opgetuigd, steekt schril af tegen de leegte van de aula en de fietsenstalling is, op een enkele vergeten fiets na, helemaal leeg. Geen uitroepen van leerlingen die elkaar na het weekend weer zien, geen high five, box of de corona-verantwoorde ‘elbox’ op de trap op weg naar de volgende les, geen ‘houdoe meneer Van Ginneken’. Nee, meneer Van Ginneken kan het getik van z’n eigen schoenen horen galmen. „Het is me véél te stil hier.”
Hij mist zelfs het betrappen van zoenende stelletjes onder de trap naar boven. „Ik zal geen namen noemen, maar het is vaak hetzelfde meisje dat regelmatig van vriendje wisselt…” Hij moet erom lachen. „Dat doen dertienjarigen, hè.”
‘Heeft u een fietspomp?’
Een stadse school met een dorps karakter, omschrijft hij de scholengemeenschap in Etten-Leur, met zo’n 2500 leerlingen en 220 medewerkers. De conciërge heeft 470 tweedeklassers ‘onder zich’ en dat ze hem, normaal gesproken, weten te vinden, blijkt wel uit de vragen die hij krijgt. Van verloren fiets-, huis- en garagesleutels tot ‘meneer, heeft u een fietspomp’. En meer: „Veel meisjes komen ook de klassen erna nog bij me om te vragen of ik een verschoontje voor ze heb.” Best bijzonder, beaamt hij, „ze voelen zich vertrouwd met me.” Hij kent dan ook bijna alle leerlingen bij naam, zeker aan het eind van het tweede jaar, „al weet ik niet of dat dit jaar lukt.”
Z’n eigen dochter zit inmiddels in de vijfde en heeft het nooit vervelend gevonden dat haar vader op haar school werkte. „Nee hoor, ze maakt er soms zelfs handig gebruik van, komt ze weer aan als er iets gekopieerd moet worden!”
Hij omschrijft zichzelf als vliegende keep en is de hele dag druk met van alles in de weer. Normaal gesproken loopt hij meerdere keren per dag de hele school rond. „Het is een grote school, je bent zo 200 meter verder als je naar de andere kant gaat.” Maar dat is geen probleem voor Stephan, die een echte ‘fitconciërge’ kan worden genoemd: hij zit veel op de sportfiets, heeft veel marathons gelopen en hij is een bekend gezicht op de lokale voetbalclub. „De meeste leerlingen noemen me meneer Van Ginneken, maar de jongens van de voetbal roepen vaak ‘Hé Stephan!” Ach, moet kunnen, vindt hij, „ze zijn allemaal hartstikke beleefd, hoor, zeker voor pubers.”
‘Lokaaltjes ombouwen’
Natuurlijk heeft hij ook een verloren-voorwerpen-kistje. „Een armbandje, oorbel, ketting, huissleutel, garagedeursleutel, altijd weer die ene handschoen…”, somt hij de inhoud op. Maar ook veel kleren worden achtergelaten. „Aan het einde van het jaar hebben we altijd drie zakken vol, die brengen we dan naar het goede doel. Al zal dat dit jaar wel minder zijn.”
Normaal gesproken is dit de tijd van het jaar van de kerstevenementjes en de vieringen. „Dan ben ik altijd druk met lokalen of de aula omtoveren tot een geschikte ruimte, maar dat hoeft nu allemaal niet meer.” Lokaaltjes ombouwen, zoals Stephan het met z’n Brabantse tongval mooi noemt, kan sinds dit jaar rustig een van z’n specialiteiten worden genoemd. Hij heeft er dan ook heel wat omgebouwd de afgelopen maanden, zodat ze aan de RIVM-richtlijnen voldeden en de leerlingen niet met teveel tegelijk in de klas zaten en gemakkelijk konden rouleren.
De weken voor de tweede gedeeltelijke lockdown, kreeg hij er nog een nieuwe taak bij. Mondkapjes-surveillant. „En daar was ik best streng op. Als iemand na een eerste waarschuwing weer voorbij liep zonder mondkapje op, zei ik: je wil toch ook graag weer naar opa en oma?” Hij heeft geen derde waarschuwingen hoeven geven.
Geen ouwe man
Hoe hij graag herinnerd wil worden, als de leerlingen na dit jaar naar de derde gaan, of van school zijn en tig jaar later aan hun conciërge terugdenken? Moet-ie even over nadenken. „Als een toffe peer, hoop ik. Iemand die naar ze luisterde. Iemand die ze zag.” In elk geval heel anders dan hoe Stephan aan die van hemzelf terugdenkt: „een ouwe man met een stofjas aan en die altijd met z’n schroevendraaier liep te zwaaien.” Tijden veranderen, „we hebben gewoon een eigen technische dienst” en nu neigt de rol van conciërge steeds meer naar visitekaartje, denkt hij. En daar hangt een bepaalde mate van voorzichtigheid aan. „Ik zal me nooit politiek heel erg uitlaten op social media bijvoorbeeld.”
Vrijdag einde middag komt hij normaal gesproken altijd heel moe thuis, verklapt hij. Hij ziet dan ook veel, de hele dag door. Alleen al die verschillende blikken in de ogen van al die verschillende leerlingen. „Dat kan soms schrijnend zijn, niet iedereen heeft het zo goed thuis als onze dochter.” Een paar jaar geleden was er bijvoorbeeld een meisje dat vaak geen brood van huis mee kon nemen. Haar beste vriendin en Stephan hadden een afspraak samen. „Als ze bij binnenkomst haar duim omlaag deed, wist ik hoe laat het was.” En dan deed hij zijn laatje open, „ik had altijd wat crackers met broodbeleg voor haar liggen.” Het meisje woont nu aan de andere kant van het land, verzucht hij. „Haar moeder kreeg weer een nieuwe vriend, en dan weet je het wel.”
Lees ook: Het coronajaar van Angelique: van biertap naar de zorg
TikTok
Sinds acht jaar doet hij dit werk, na een carrière als afdelingschef en in boorzaagmachines. Toen de bouw instortte, rees hij juist op en hoorde via via over de vacature als conciërge. Best wel op z’n lijf, dat sindsdien ook zo’n 72 kilo lichter is, geschreven, want op de voetbal deed (en doet) hij veel jeugdwerk. „Ik heb altijd goed kunnen luisteren en oog gehad voor wat er onder de jeugd speelt.”
Stephan is nu 52 en voelt zich geen dag ouder. Integendeel zelfs. „Dit werk tussen de jongelui houdt me jong. Ik luister ook naar allerlei podcastjes en lees boeken over eetproblemen enzo. En ik heb een paar weken geleden nog een TikTok als Sinterklaas opgenomen…” Zijn hartelijke lach klinkt door de telefoon, en galmt door de lege gangen. „Niemand wist dat ik het was!” Ja, mooie tijden, nog zo kort geleden. „Je mist ze nu gewoon”, en hij zucht even. „Het komt allemaal wel goed, maar het blijft een onzekere tijd. Hoe lang gaat het nu nog duren?”
Net als Stephan een groot hart voor het onderwijs en zie je jezelf ook wel tussen de leerlingen? Op www.debaanvanhetleven.nl vind je informatie over werken in het onderwijs.
Lees ook: Het coronajaar van Voice-winnares Sophia: ‘Beetje jammer dit…’