18 jaar cel voor doodslag, in stukken zagen en kwijtmaken van lichaam ex
De 57-jarige Bart B. moet achttien jaar de cel in voor de doodslag op zijn ex Miranda Zitman en het vervolgens in stukken zagen en kwijtmaken van haar lichaam.
De rechtbank in Utrecht verklaarde hem schuldig aan doodslag op de 52-jarige kapster. Dat vond kort na kerst in 2018 plaats, vlak voordat ze naar een ex-vriend in Canada zou vertrekken. Er was een celstraf van twintig jaar geëist. De rechtbank ging daar echter niet in mee.
Niet duidelijk of het vooropgezet plan was
Voor doodslag geldt een maximum van vijftien jaar en de overige feiten waaraan B. schuldig is bevonden wegen niet zwaar genoeg voor een verhoging met vijf jaar, zei de rechter. B. is vrijgesproken van moord, omdat het volgens de rechtbank niet is vast te stellen of hij een vooropgezet plan had om haar te doden.
B. heeft bekend dat hij het lichaam in stukken heeft gezaagd, maar ontkent haar te hebben gedood. Hij verklaart dat Miranda is omgekomen door een val van de trap. De rechtbank gelooft dat niet. „Een val van de trap kan haar letsel niet verklaren”, zei de officier van justitie eerder.
Verminkt en weggemaakt
Miranda zou op 28 december 2018 naar Canada vliegen. Ze zou naar een ex-vriend gaan, met wie ze weer opnieuw contact had. De relatie met B. was na bijna twintig jaar beëindigd. De twee woonden nog wel samen in Soest, maar de kapster was op zoek naar een nieuwe woning. De rechtbank verwijt B. dat hij zijn ex-vriendin met „fors geweld” om het leven heeft gebracht. Ook de „gruwelijke manier waarop hij het lichaam heeft verminkt en weggemaakt”, wordt hem niet in dank afgenomen.
Miranda’s romp werd in een koffer in het water in Amsterdam gevonden. Haar hoofd en armen waren begraven in de tuin van hun woning in Soest. De benen zijn nog altijd niet gevonden.
Celstraf
B. krijgt bovendien celstraf omdat hij meteen na Miranda’s dood ruim een ton van haar rekeningen overmaakte naar een rekening waar hij zelf bij kon. Ook deed B. maandenlang alsof Miranda nog leefde, door berichtjes en mailtjes naar familie en vrienden te sturen, en wekelijks op bezoek te gaan bij haar moeder. Daarmee heeft hij het „onderzoek naar haar verdwijning gefrustreerd en haar nagedachtenis ernstig bezoedeld”, oordeelt de rechtbank. „Hij heeft hen al die maanden keihard voorgelogen.”