‘Helft patiënten GGNet heeft verkeerde diagnose’
De helft van de patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen bij de zorginstelling GGNet heeft een verkeerde diagnose. Dat zegt de Gelderse instelling in Trouw na een wetenschappelijke studie.
In de afgelopen jaren zijn de diagnoses van een kleine honderd chronische patiënten tweemaal tegen het licht gehouden bij een grootschalig praktijkonderzoek en een wetenschappelijke studie. De conclusie was dat veel labels niet blijken te kloppen.
De patiënten woonden al tientallen jaren op het instellingsterrein en lijden aan een waaier van ernstige klachten, waaronder psychoses. Bij twee derde van alle onderzochte patiënten is de behandeling inmiddels aangepast en de medicatie fors afgebouwd. Menigeen slikte meer dan twintig pillen per dag, een enkeling meer dan dertig.
Ernstige bijwerkingen flink gedaald
Bij elke crisis komt er medicatie bij, zegt psychiater en onderzoeker Mike Veereschild in de krant. „Sommigen namen drie soorten antipsychotica of andere medicijnen in te hoge doses of in gevaarlijke combinaties. Na het afbouwen daalde het aandeel patiënten met ernstige bijwerkingen van 38 naar 23 procent.”
Vier op de tien patiënten zijn na het aanpassen van de behandeling dusdanig hersteld dat ze zijn ontslagen uit de kliniek. Veereschild: „In vervolgonderzoek gaan we bekijken of deze mensen wegkwijnen in een flatje aan de stadsrand of dat ze daadwerkelijk gelukkiger zijn geworden.”
Kleine groep
De onderzoekers benadrukken dat de studie een aantal zwakke plekken vertoont. Het voornaamste is daarin het lage aantal patiënten en het ontbreken van een controlegroep. Toch stellen ze dat de combinatie van een nieuwe diagnose, medicatieafbouw en behandeling volgens de laatste richtlijnen de zorg voor chronische patiënten aanzienlijk verbetert.