Jezelf blijven ontwikkelen
Dat Hamit Karakus ooit veel invloed in Rotterdam zou krijgen, was nauwelijks voorstelbaar toen hij in 1965 het levenslicht zag op het platteland van Centraal-Anatolië in Turkije. Hij heeft dan ook een lange weg te gaan voordat hij geïnstalleerd wordt als Rotterdamse wethouder en locoburgemeester in woelige tijden.
Het hobbelige levenspad van Hamit Karakus levert een interessante biografie op. Achter de sombere boekcover gaat een door hem verteld opvallend inspirerend verhaal schuil. Hamit Karakus leert als peuter wat leven is in een diverse samenleving. De inwoners van de van oorsprong nomadendorpen hebben allemaal zo hun eigen kenmerken, denk aan een dorp met lichtgekleurde mensen, blond haar en blauwe ogen, een dorp met voornamelijk lange mensen en een dorp met inwoners die uiterlijk sterke Aziatische trekjes hebben. Gehuwd wordt er vooral in familieverband. In de gemeenschappen speelt geld nauwelijks een rol, ze functioneren als ruileconomietjes. Dat verandert als veel mannen naar Europa trekken voor werk. Ook Hamits vader volgt dit spoor en komt via Duitsland in Steenwijk terecht. De gezinshereniging vindt plaats als Karakus 8 jaar oud is. Deze hereniging is geen succes, zijn ouders zijn uit elkaar gegroeid. Na een paar jaar keert Hamit met zijn moeder terug naar Turkije, om vervolgens in 1978 zonder zijn moeder terug te keren in Steenwijk.
Bier gooien
Zijn vader woont inmiddels samen met Joke, die Hamit helpt met de taal en kennis van de samenleving. Deze inspanning werpt zijn vruchten af: de basisschool geeft een havo-advies. Hamits vader ziet meer mogelijkheden in een technisch beroep en stuurt hem naar de opleiding lts-C. Hamit Karakus leeft ondertussen in Steenwijk als een Nederlander: hij gooit met bier tijdens Normaal-concerten en zingt mee met De Dijk. Hij leert verschillende culturen kennen: de Steenwijkers, de boeren op het platteland, de kampbewoners met hun eigen normen en waarden, de stijle Staphorsters en de Ambonezen. Karakus werkt na de lts als plaatwerker en spuiter in een garage, in een tapijtfabriek en schnabbelt bij met een handeltje in tapijtrestanten. Kansen pakken, dat wordt de rode draad in Hamits leven. Hij valt blijkbaar op, want een agent van de Vreemdelingenpolitie zet hem op het spoor van een politiebaan. Hij verkrijgt de Nederlandse nationaliteit en kan de opleiding volgen.
Niet mislukken
Zijn standplaats wordt Rotterdam. Hij en een Surinamer mogen zien te overleven in een witte politieklas en op straat. Kortom, hindernissen en uitdagingen genoeg voor Karakus. Turken bekijken zijn ambities met gemengde gevoelens en Nederlanders zijn sceptisch. Dit versterkt bij hem het gevoel om te slagen. Als Turkse agent met een Steenwijks accent valt hij uiteraard op in Rotterdam. Het Turks-zijn werpt hindernissen op – “Jij mij? Wou jij mij bekeuren?” – maar heeft ook voordelen. Bij culturele conflicten nemen mensen hem sneller in vertrouwen. In de Rotterdamse wijken krijgt Hamit Karakus te maken met veel sociale ellende: alcoholisme, drugsverslaving, criminaliteit, hoe kinderen daaronder lijden, corruptie. Ook ervaart hij wantrouwen van collega’s, wat Hamit er niet van weerhoudt om tolk/vertaler van het corps te worden. Want hij weet inmiddels dat hij harder moeten werken om respect te verdienen. Hij maakt carrière: agent, hoofdagent, brigadier en vindt ook tijd voor de functie van vakbondsbestuurder voor de politiebond.
No-go area
De in Rotterdam woonachtige Karakus ziet in de jaren 90 flinke delen van de stad verloederen. Hij ervaart dat door een gebrek aan samenhang in het renovatiebeleid sociale verbanden verdwijnen. De zwakke wijken knappen daar niet van op. Ook nu is het lot Karakus gunstig gezind. Hij krijgt het aanbod om door te groeien tot hoofdinspecteur. Dan moet hij wel stage lopen bij een bedrijf. Dat wordt in 1998 Atta Makelaars, waar ze behoefte hebben aan iemand met kennis van de oude wijken. Hamit Karakus ervaart een zodanige klik met directeur Atta van Westreenen dat hij niet terugkeert naar de politie. Wederom kan Hamit zwaar aan de bak, want het vastgoed blijkt een bolwerk te zijn van witte, oude mannen.
Zijn eerste project is de no-go area Millinxbuurt, in bankentaal: een rood gebied want weinig kopers en nauwelijks kans op waardestijging van huizen. Dankzij het toepassen van de constructie Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE) kan een koper woningeigenaar worden, maar blijft een woningcorporatie verantwoordelijk voor het onderhoud. Karakus leert ook hoe je gedeelde belangen tot een gezamenlijk belang kunt smeden. Hij pleit voor maatwerk: eerst voorzieningen als scholen, speeltuinen en veiligheid realiseren en dan de woningen. Het concept slaat aan en Atta kan ook aan de slag in andere steden. Hamit Karakus haalt inmiddels de media en vindt mede dankzij Atta aansluiting bij de top van de vastgoedwereld. Ook bestuurders en de politici raken geïnteresseerd in deze vorm van wijkontwikkeling.
Maatpak en fraaie auto
De polarisering in de oude wijken van Rotterdam ontgaat Karakus niet. Hij meldt zich in 2002 aan als lid van de PvdA, dus na de verkiezingswinst van Leefbaar Rotterdam. Een vastgoedman die kiest voor de PvdA, wordt in die tijd met argwaan bekeken. De vastgoedmensen beschouwen deze club als de partij van de uitkeringstrekkers en meevreters, de PvdA-leden wantrouwen Hamit vanwege zijn maatpak en fraaie auto. Maar inmiddels is het de lezer wel duidelijk dat Karakus ook deze kloven gaat slechten. Hij schopt het in 2006 tot wethouder Stadsontwikkeling en locoburgemeester. Hij heeft het economische tij niet mee, want twee jaar later barst de kredietcrisis los. Karakus wil doorbouwen, wat hem tot zijn ergernis maar ten dele lukt. Als je stopt met bouwen dan ben je de architecten, vaklieden en bouwers kwijt, zo weet hij. Had hij destijds wel kunnen doorbouwen, dan was het huidige huizentekort veel minder schrijnend geweest. Hij weet wel een project als de Markthal op het droge te slepen. Daarmee is niet alles goed gegaan. Ook Hamit kent gemengde gevoelens: “Als deze Markthal uiteindelijk een object wordt waar Rotterdammers niets mee hebben, dan zou ik daar persoonlijk erg verdrietig van worden.” Wat hij ook constateert: dat mede dankzij de Markthal de stad veel meer bezoekers trekt en daarvan profiteert.
Eigenheimer
Hamit Karakus is ook betrokken bij de ontwikkeling van onder meer Katendrecht en het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Ook hier leert de lezer hem wederom kennen als verfrissend opererende eigenheimer. Velen fronsen hun wenkbrauwen als hij akkoord gaat met de benoeming van Leefbaar Rotterdam-kopstuk Marco Pastors als directeur van NPRZ. Karakus: “Met zijn benoeming was Pastors een ambtenaar geworden. Dat maakte hem politiek veel minder uitgesproken dan voorheen en dit werkte heel erg goed.”