Amelandseplein #8: Zuider-sport-park
Ellen Mannens woont sinds kort bij het Amelandseplein in ‘probleemwijk’ Carnisse. Ze gaat op zoek naar de ware aard van haar buurt.
“Maar je hebt toch het Zuiderpark?!”, zeggen mensen regelmatig als ik dat ene nadeel van m’n huisje op Zuid benoem: ik heb geen tuin. Een balkon van twee bij een. Daar moet ik het mee doen. Maar ik mag dus niet klagen, want ik heb het Zuiderpark. Op vijf minuten van mijn huis vind je al een van de uitlopers, compleet met hertenkamp en drie trotse pauwen. Dit Zuiderpark zou het alternatief moeten zijn voor mijn ontbrekende tuin.
Ho stop. Hier ga ik je corrigeren. Het Zuiderpark is geen tuin. Tenzij je lid bent van een van de vier volkstuinverenigingen. Maar als je de sleutel of code van hun hek niet hebt, is het Zuiderpark iets heel anders.
Wat dan wel? Een grote, gratis all-in openlucht-sportschool. Noem een sport, wij beoefenen hem in ons park. Sterker nog: we beoefenen zelfs sporten die niet eens bestaan. Laatst nog kwam er een man boos kijkend, zwaar zwetend en hijgend op me af lopen met een zwaar projectiel in de aanslag.
Om vervolgens het projectiel, een trainingsgewicht, neer te leggen zodra zijn horloge een piepje gaf, waarna hij midden op het voet-fietspad begon met zijn push-ups. Kastijding, deze sport, aangezien de man na de oefeningen het gewicht weer op z’n schouder hees en plichtsgetrouw verder liep alsof hij Jezus was met zijn kruis.
We doen ook aan honkbal op een officieel veld. Dat wil zeggen: we zetten midden in het park met jassen en truien een veld uit met door de honkbalbond goedgekeurde afmetingen. En aangezien onze grasvelden net iets kleiner zijn dan het Yankee Stadium, moeten nietsvermoedende voorbijgangers op de brede wandelpromenade af en toe uitwijken voor een in actie komende right fielder. Dat is ook een charme van mijn park.
We hebben trouwens nog meer aangepaste sporten: gluren naar fitgirls terwijl je reserve staat voor voetbal. Tennisballen terugbrengen naar de grote jongens, in de hoop dat je mag meespelen. Sportvissen voor teams: gespeeld met zeven mannen, één hengel en 100 liter bier. En last but not least hebben we het kampioenschap kansloze pogingen om vrouwen aan de haak te slaan.
“Jongedame, we willen straks ergens een biertje gaan drinken. Naar welk café ga jij altijd?”
“Nou, heren, jullie zitten nú al bier te drinken. En niet zo’n beetje ook, aan de flesjes om je heen te zien.”
Mag ik dit laatste wel een sport noemen? Ja, dat mag ik volgens onze begrippen op Zuid ‘sport’ noemen. Want van sporten krijg je dorst en zo maakt het dorst lessen ook deel uit van de lokale sportcultuur. Dat begrijpt iedereen hier.