Niet in DNA, dus wanneer start het Feyenoordvirus?
Feyenoordsupporter en schrijver Ellen Mannens selecteerde honderd momenten waarop bij vrouwelijke fans het Feyenoordvirus insloeg.
Clubliefde
Vanaf vandaag staat de documentaire ‘Het Feyenoord-DNA’ online. Een van de supporters die haar genen liet onderzoeken was Ellen Mannens. Wat haar betreft was de uitkomst dat de clubliefde niet in het DNA van supporters zit aanleiding om te onderzoeken op welk moment die liefde dan wél inslaat. Voor een eerder project interviewde ze namelijk 365 ‘Feyenoordvrouwen’, allemaal met een seizoenkaart. Mannens: ,,Bijna allemaal beschreven ze het moment dat ze écht fan werden. Voor mij was het met een familie die uit IJsselmonde kwam bijvoorbeeld altijd al in mijn omgeving aanwezig. Maar de dag dat mijn broer volledig door het dolle heen thuiskwam na zijn eerste wedstrijd wist ik: daar moet ik ook naartoe.”
Roze sjaal
Sinds vorige week publiceert ze elke dag één moment, in totaal selecteerde ze er honderd. ,,Met mijn vorige project wilde ik laten zien dat vrouwen echt niet naar de Kuip gaan omdat ze Pellè zo leuk vonden. Ik wilde aan de wereld laten zien wie wij zijn, ook omdat er veel vooroordelen over Feyenoordsupporters zijn. Maar uit het feit dat ze dachten blij te worden van een roze Feyenoordsjaal bleek ook wel dat de club ons niet altijd goed begreep.” Met dit project probeert ze te kijken welke factoren van invloed zijn op het moment dat iemand écht fan wordt. ,,Uiteindelijk bleek uit de interviews dat de clubliefde van mannen en vrouwen niet zoveel met elkaar verschilt.”
Een aantal uitspraken van de vrouwen:
‘Om te voorkomen dat ik (net als mijn moeder) voor 020 werd, kocht mijn vader een Feyenoord seizoenkaart voor me.’
‘Eerst werd ik verliefd op het stadion, daarna pas op de club.’
Mannens heeft ook al een derde Feyenoord-project waarin ze bij zichzelf probeert te onderzoeken welke factoren precies de clubliefde beïnvloeden. ,,Ik ben al naar de huisarts en de psycholoog geweest. Als iemand nog tips heeft met wie ik nog meer zou kunnen praten hoor ik het graag!”