‘Geheim genootschap? Doe normaal!’
Op de Dam zit al ruim een eeuw de Koninklijke Industrieele Groote Club waar voor niet-leden nog altijd een sluier van mystieke mysterie omheen hangt. Dit weekend openen ze de deuren voor iedereen.
(nog) niet op Nikes
Geheim genootschap? Millennials Quintus Willemse en Sanne Offringa moeten lachen om het imago dat de club voor velen heeft. „Het is dan wel een besloten vereniging, maar er is niets geheimzinnigs aan, hoor.” Hij getooid in pak, inclusief das en pochet, zij in nette blouse. Nee, ze zullen niet snel op hun Nikes lopen. „Al zou dat wel kunnen op vrijdag, maar niemand doet het nog.”
Gezellig wel
Quintus heeft een softwarebedrijf en vindt hier ‘de internationale band’, „een netwerk dat behulpzaam kan zijn en dat was voor mij de dealmaker om lid te worden.” Sanne, freelance copywriter en communicatieadviseur in de financiële wereld, ging een keer als introducee mee en verwachtte een clubje grijze sigarenrokende mannen, maar werd verrast door de gemêleerdheid. „Het was gewoon meteen heel erg gezellig.”
Wijntje?
Minimaal een avond per week zijn ze op de club te vinden, voor een presentatie, lezing of gewoon een borrel, „superlekkere wijnen hier!” De Château Mouton Rothschild heeft ze nog niet geproefd, de wijn die in De Librije 750 euro de fles kost en hier een schappelijke 455, al kun je het ook per milliliter drinken, „komt neer op zo’n 75 euro per glas, wie weet op een héle goeie avond..!”
Clubzaal
Aan de muur in de Clubzaal, het epicentrum waar wordt geborreld en van alles wordt georganiseerd -jaarlijks zo’n 170 events-, hangt een levensgroot portret van een statig ogende man. Een van de oprichters, de heer Goedkoop, knipoogt Sanne, „past goed hier, hè?”
Mais oui, ook après-ski
Van een presentatie van een KPN-kopstuk, lezing van de Campina CEO tot film- of modeavond, een Venetiaans Gala, of zelfs een après-ski, „elke dag is hier wel wat.” Eind volgende maand organiseren ‘de jonkies’ (tot 36) een interclub-event, waar leden uit 30 Europese clubs, van sport- tot businessclubs, samenkomen om elkaar te leren kennen en (economische) ideeën en gedachten uit te wisselen. Natuurlijk hopen de meesten dat het lidmaatschap iets kan opleveren, maar, zo verzekert directeur Richard Francke (42), „het is een ongeschreven regel dat je hier niet met visitekaartjes gaat lopen strooien.”
Geen ontgroening!
Er is nog weleens een verkeerd beeld van de club. Zo wordt niét het Wilhelmus om middernacht gezongen, lacht Francke. Paralellen met een studentencorps zijn er, met bepaalde tradities en regels, „maar het is allesbehalve studentikoos en er is ook geen ontgroening!” En dat het alleen voor steenrijke Ons Soort Mensen is, wuiven ze van de hand, waaraan Quintus een ring draagt die goed matcht met zijn blauwe ogen. Hier komt oud en nieuw geld en alles ertussenin samen. Van zegelringen tot filmmakers en hippe startup- of glazenwasondernemers. „Het zijn wel allemaal gelijkgestemden”, beamen ze, en je wordt niet zomaar lid.
Wel ballotage
Kortgezegd heb je drie ondersteunende leden nodig en een goede motivatie voor de ballotagecommissie, „we willen voorkomen dat mensen om de verkeerde verwachtingen lid worden.” Binnen twee maanden de jaarlijkse contributie à 600 euro terug denken te verdienen bijvoorbeeld. „We zoeken mensen met een brede interesse. Iedereen hier heeft een nieuwsgierige aard en wil van elkaar leren, het credo luidt dan ook: Laat je geest gedijen.”
Mystiek
Het heeft iets mystieks, knikt directeur Francke, „maar dat is juist ook zo mooi en houden we graag in stand.” Honderd jaar geleden zag het er precies zo uit, al zijn er de nodige restauraties geweest, en in 2117 jaar hopelijk nog steeds. Zelf is de directeur overigens niet een van de 1500 leden, „de IGC is allereerst een bedrijf met 25 werknemers en het is belangrijk om gezonde afstand te bewaren.” Hij noemt zijn werkplek magisch, „de Dam is iconisch voor de stad, hier gebeurt altijd wat.” Hun balkon is het enige begaanbare van heel het plein, „niemand ziet je hier, maar jij ziet alles.”
Proost, Freddy
Bekende leden zijn er zeker. Freddy Heineken bijvoorbeeld, zijn goudgele erfgoed wordt nog altijd geschonken. Prinsen Bernhard en Friso waren tot hun dood beschermheer, maar wie verder allemaal lid zijn, daar doet Francke liever geen mededelingen over. „We respecteren de privacy van onze leden.”
Bling-bling
Hij verheugt zich op komend weekend, wanneer hun leden en medewerkers de rondleidingen verzorgen. Een rondje gebouw, met zeepaardjes in de wandbespanning, in elke hoek glinsterende details, kunst van Hollandse meesters aan de muur, deftige spiegels waar menig lid zich in de afgelopen eeuw heeft bewonderd en zilveren kandelaars en andere objecten, zij het achter glas, en je krijgt meteen een chic bling bling-gevoel. „Er zitten inderdaad pareltjes tussen”, licht hij bescheiden toe. En alles uit eigen ledenbeheer, „daar zijn we hartstikke blij mee.”
Gember-revolutie
Hun gemberpunt is een perfect voorbeeld van traditie én meegaan met de tijd. Al 101 jaar staat-ie op de menukaart, weet manager van de Eetzaal -„zo noemen we ons restaurant”- Frank Swart. „Nog steeds volgens oud geheim recept.” Ooit haalde een directeur de punt van de kaart, tot groot ongenoegen van de leden. „Het leidde tot de gember-revolutie, binnen een half jaar stond-ie er weer op.” Wel in een andere vorm. „Geen dikke punt, maar een mooie plak. Met een bol ijs en een pipetje Club Elixer.” Een likeurtje (28 procent) speciaal gemaakt door Amsterdamse distilleerder Wynand Focking.
Hoe laat?
De directeur schenkt er twee in, „zit de vijf al in de klok?” Vijf voor twaalf is het in elk geval nog lang niet voor de Koninklijke IGC, dat ruim een eeuw na oprichting nog altijd lekker draait. Een slok en een proost op komend weekend, „iedereen is dan meer dan welkom!