Waarom zijn die boodschappen toch zo duur? ‘Machtige multinationals vullen hun zakken’
Doe een rondje door de supermarkt en je kunt er niet omheen: de snel gestegen prijzen van boodschappen. Hoe kan dat toch? Kennelijk zijn niet de supermarkten de boosdoeners, maar de grote multinationals. Zij verdienen meer door de prijsverhogingen, ondanks dat zij minder verkopen.
We kampen nu eenmaal met inflatie en de prijzen van boodschappen in de supermarkt stegen de afgelopen jaren met 25 procent, vertelde deze supermarktkenner. En tja, dat voelen we allemaal in onze portemonnee. Eerder schreef Metro ook over hoe je een bezoekje aan de supermarkt betaalbaar houdt.
Machtige multinationals drijven prijzen op
Maar waar zit nu precies de veroorzaker van de prijsstijgingen in de supermarkt? Onderzoeksplatform Follow the Money dook in de materie en cijfers. Multinationals zoals Procter & Gamble (Pampers, Ariel), Pepsico (Lays, Quaker), Mondelez (Oreo, Liga), Mars (Whiskas, M&M’s) en Nestlé (Nescafé, Haagen Dazs) worden fast-moving consumer goods (FMCG) genoemd. Van dit soort grote bedrijven zijn er zo’n vijftig wereldwijd en deze machtige producenten drijven de supermarktprijzen op, concludeert het onderzoeksplatform.
Volgens topmensen van supermarkten, die anoniem hun verhaal doen, zien deze multinationals „Europa als een oude melkkoe. Een verzadigde en vergrijsde markt waar zoveel mogelijk winst uit geperst moet worden. Winst, die vervolgens geïnvesteerd kan worden in andere, meer interessante en opkomende delen van de wereld”, schrijft FTM.
Sinds corona prijsstijgingen in de supermarkt
Kennelijk stijgen de prijzen jaarlijks harder sinds corona. FTM sprak met supermarktdirecties, inkopers, juristen en lobbyisten uit België, Duitsland en Nederland. „Iedereen denkt dat wij tijdens corona zijn binnengelopen en veel eigenaren van supermarkten staan of stonden in de Quote 500; de families Heijn, Van Eerd (Jumbo, red.), Deen, Van den Broek, Poiesz, Hoogvliet om er een paar te noemen. Maar tijdens corona moesten we ook heel veel kosten maken en onze marges zijn op het moment lager dan ooit. Het zijn de levensmiddelengiganten die in Europa hun zakken vullen”, vertelt een directielid van een Nederlandse keten.
Voor de pandemie hadden supermarkten nog de mogelijkheid om met de FMCG-bedrijven te onderhandelen. Maar dat is veranderd. „Recent kwamen we in onderhandelingen terecht waarbij we op een bepaald moment dachten: deze leverancier wil helemaal geen deal met ons, het kan ze helemaal niks meer schelen of ze bij ons in de winkel liggen. Ze wilden een in procenten double digit prijsverhoging en anders kregen we hun product gewoon niet.”
Leveranciers A-merken hebben macht
En sommige A-merken, misschien heb je dat ook gemerkt, verdwijnen uit de Nederlandse schappen. Hoewel je als klant natuurlijk ook gewoon voor een huismerk kunt kiezen, is het voor veel mensen lastig om ‘hun’ bakkie Douwe Egberts of flesje Heineken te vervangen. Vinden klanten ‘hun’ merk niet bij een supermarkt, lopen ze naar de concurrent.
En dat betekent dat leveranciers van A-merken een machtspositie hebben. Al stelt hoogleraar Marketing Els Breugelmans van de Katholieke Universiteit Leuven dat supermarkten ook macht hebben. De supermarkten kennen de consument en ze kennen de wereldmarktprijzen door hun huismerken. Daarnaast gaan ze vaker Europese inkoopallianties aan.
Onduidelijk waarom prijs zo hard stijgt
Onder meer de coronacrisis zorgde ervoor dat multinationals hun prijzen konden verhogen. En ook de oorlog in Oekraïne weegt mee. „Hyperinflatie, duurdere energie, disrupties in de distributieketens en een loonsverhoging van gemiddeld 11 procent”, zegt een Belgische inkoopdirecteur.
Maar nu zijn er dus ook prijsstijgingen van de leveranciers, waarvan de oorzaak niet echt duidelijk is. „Als we de vertegenwoordiger van een multinational vragen waar de nieuwste prijsverhoging op gebaseerd is, komt die met interne verrekenprijzen aanzetten van het ene dochterbedrijf aan het andere dochterbedrijf. Het houdt soms geen enkel verband meer met de daadwerkelijke kostenstijgingen”, aldus een Nederlands directielid.
Kleine landen zoals Nederland de dupe
Voorzitter Christine Lagarde van de Europese Centrale Bank (ECB) stelde in juni 2023 al dat grote bedrijven sinds corona voortdurend Europese consumenten ‘testen’ om te kijken of ze hogere prijzen slikken.
En hoe kan het dat boodschappen bijvoorbeeld in Duitsland goedkoper zijn dan in Nederland? Vooral de kleinere markten blijken de dupe. Het lukt de A-merkproducenten om in landen als België, Denemarken, Griekenland, Kroatië, Luxemburg, Nederland, Slowakije en Tsjechië (veel) duurder te verkopen dan in Duitsland, Frankrijk of Italië. En als supermarkten in het buitenland inkopen, samenwerken met bijvoorbeeld Duitse of Franse supermarkt of België en Nederland de handen ineen slaan, dan dreigen vaak represailles. „Daarom zien we in Frankrijk andere prijzen dan in Duitsland, België of Nederland.”
Belemmeren van Europese markt
De FMCH-bedrijven belemmeren ook de inkoop over de grens, door de etiketten in bijvoorbeeld dan alleen in het Duits of Frans te drukken. Of ze stoppen per land producten in een andere verpakking. „In Duitsland zitten de paprikachips in rode zakken, in Nederland in blauwe. Wij kunnen geen paprikachips in rode zakken verkopen, dat is verwarrend”, aldus een Nederlands directielid.
Pascal Hopman, directeur communicatie bij de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), een belangenbehartiger van grote levensmiddelenproducenten, stelt dat verschillende wetgeving per land in Europa de prijsverschillen beïnvloedt. Bijvoorbeeld door etikettering, milieuvoorschriften, afvalbeheer en belastingregimes. Ook economische factoren zoals het verschil in ‘productie, logistiek en de marktomstandigheden’ zouden een rol spelen, stelt hij.
Moeilijk te bewijzen
Maar daar is de supermarktsector het niet mee eens. Michiel Muller, van internetsupermarkt Picnic, koopt wel veel in Duitsland in en overstickert zelf de producten. Volgens hem verkopen FMCG-bedrijven allerlei onzin om de markt te verdelen en te belemmeren, omdat zij daaraan verdienen.
Overigens ontbreekt het volgens hoogleraar Breugelmans aan transparantie. „Het is goed dat waakhonden meekijken, maar je voelt dat die maar het topje van de ijsberg in kaart kunnen brengen.” En ook de Europese Commissie stelt dat het moeilijk is om te bewijzen of leveranciers daadwerkelijk de markt belemmeren. Ook inkopers vrezen dat de rol van multinationals moeilijk te bewijzen is. Mede omdat zij weinig op papier zetten en veelal zaken doen door de telefoon.
Multinationals in belastingparadijzen
De multinationals hebben vaak grote Europese hoofdkantoren die alles bepalen voor hun dochtervennootschappen op lokale markten. Die kantoren zijn vaak gevestigd in landen met lage belastingen voor bedrijven, zoals Zwitserland. Met bijbehorende belastingvoordelen waardoor de FMCG’s onderaan de streep meer overhouden, ook al verkopen ze minder producten.
„De FMCG-bedrijven verkopen hun producten met een hogere marge, maar betalen minder belasting. De belasting die ze betalen, rekenen ze af in belastingparadijzen, waardoor de meeste EU-landen nu minder belastingopbrengsten krijgen, terwijl er meer geld wordt verdiend. Politici komen vervolgens bij mij en mijn collega’s klagen, terwijl onze branche hier niets aan kan doen”, legt een Duitse inkoopdirecteur uit.
Supermarkten willen wetgeving
En dan zijn er nog zogenoemde backmarges, oftewel een korting voor de supermarkt in ruil voor extra promotie voor de leverancier. Door de hoge prijsstijgingen willen supermarkten maar al te graag korting en krijgen de multinationals ook nog eens de beste posities in de supermarkt.
Supermarkten willen nieuwe wetgeving die de multinationals tempert. En volgens de bronnen van FTM zijn inmiddels De Autoriteit Consument & Markt (ACM) en het ministerie van Economische zaken op de hoogte.
FTM vroeg ook meerdere multinationals om een reactie. Bedrijven als JDE, Peet’s , Mondelez, l’Oréal, Pepsico en Unilever gaven geen inhoudelijke reactie aan de onderzoeksjournalisten.
Politie weegt ook beelden van wangedrag door Maccabi Tel Aviv-supporters mee in onderzoek
Niet één, maar twee emotionele exits in Expeditie Robinson: ‘Dacht dat ik vrienden had’