Sterk(s) staaltje veilig afhaal- en bezorgwerk in Twente
Veel cafetaria’s en snackbars sluiten de deuren. Raymond en Marinka Sterk zijn samen een goed gefrituuroliede machine en zetten de schouders er juist flink onder. Ze toverden hun Twentse eetwinkel slash cafetaria in een oud NS-station om tot een zaak met een vernuftig en zeer hygiënisch en dus veilig afhaal- en bezorgingsysteem.
Bizarre tijden vragen om originele oplossingen en dat kunnen de Sterkjes wel. Sterk Langs de Lijn heet de eetwinkel/cafetaria/het familierestaurant van de familie Sterk uit Wierden. Een stap over de drempel in het ruime, lichte etablissement en je weet even niet waar je als eerste moet kijken. Naar de grote pomp desinfectie bij de ingang, het bijna artistieke lijnenspel op de vloer, de rode ledverlichting die als route naar de uitgang fungeert, of naar Raymond en Marinka Sterk, die je na een gedecideerd ‘éérst de handen desinfecteren’, met een vrolijke lach onthalen. „Koffie?”
Kop omhoog
De lunchshift is net geweest en menig omelet, broodje en/of snack is afgehaald en bezorgd, nu is het tijd voor een praatje, terwijl de voorbereidingen voor de middag- en avondronde onverminderd doorgaan. „Éven de kip omroeren”, voegt Raymond met een spatel in een grote koekenpan daad bij woord. Iets verderop staat een bak met goudgele gebakken aardappeltjes die lijken te glimmen van geluk en een schaal met reuzechampignons, klaar voor gebruik en met hun kop omhoog. Net zoals de Sterkjes in deze bizarre tijden.
Tranen waren er die bewuste zondag om iets voor half zes, toen het horecaverbod werd afgekondigd. ‘Wat moeten we nu?’ gonsde het die avond door hun eetwinkel en hoofd, slapen deden ze bijna niet. „Ik ben die maandag in de zaak gaan zitten en gaan nadenken over wat we zouden kunnen doen om toch open te blijven.” Raymond zou Raymond niet zijn, bij wie altijd de meest creatieve en originele ideeën door het drukke hoofd schieten, als hij niet iets zou bedenken. En dat deed hij.
Goede banen leiden/lijnen
Diezelfde avond zat hij met een meetlint op z’n knieën, met een rol dikke geelzwarte tape, iets daarvoor gekocht bij de bouwmarkt. Het resultaat: een ingenieus plakwerk van strakke, rechte lijnen op de grond dat het komen-en-gaan-afhaalsysteem in goede banen leidt.
Bij de ingang wacht meteen de desinfectiepomp en een medewerker die hun tijdelijke modus operandi uitlegt. „Het militaire gevoel komt weer naar boven”, knikt Raymond die zes jaar bij de Marine zat, naar de lijnen op de grond. „Ik wil dat mensen veilig zijn en zal daar alles aan doen.”
Nooit meer dan drie klanten tegelijk binnen -„anderen kunnen buiten even staan”-, bij de krukken die op anderhalve meter van elkaar staan, wachten ze op hun bestelling, die ze telefonisch of het liefst via de website met Ideal hebben gedaan. „Het is net een spelletje schuif-maar-door.” Voor de kwetsbaren is er hun bezorgauto die door de omgeving rijdt, met aan boord de bestellingen en ook hier een pomp gel en papieren handdoekjes. „Elke keer als ik op een bel heb gedrukt, maak ik in de auto metéén m’n handen schoon.” En in de zaak rubberen zwarte handschoenen aan, „ik ben normaal gesproken anti-handschoen en was altijd vaak m’n handen, maar nu moet je wel.” Ja, hygiëne boven alles hier.
Groter
Het werkt, de vaste klanten weten Sterk Langs de Lijn goed te vinden, evenals ‘vreemde klanten’, jargon voor: nieuw vlees in de Twentse kuup. Achter de vitrine een plank vol prijzen. Van mooiste interieur tot provinciewinnaar en beste kleine cafetaria van Nederland, tien jaar geleden alweer. Ze zijn groter geworden, letterlijk ook met meer zitplaatsen en een zeer uitgebreide menukaart slash menuwebsite en levendige Facebook-pagina. Een normaal patatje met („hier zeggen we patat, geen friet”) of met pulled pork topping, broodje en salade met carpaccio, want daar zijn ze gek op in de eetwinkel, pannenkoeken met appel, schotels met schnitzel en gebakken aardappeltjes, nasi, de Goodlife Burger (met jamballasaus), milkshake mango passie. Een kleine greep. En vanaf nu ook pizza’s. Terwijl de Arriva-sprinter richting Enschede stopt op het spoor naast hen, toont Raymond de gekoelde deegbollen, waarna z’n ogen vanachter z’n brillenglazen automatisch beginnen te twinkelen, hij houdt van nieuwe dingen uitproberen. „Ik denk dat we voor vijf soorten gaan.” Een knipoog volgt, „misschien ook wel een met carpaccio.”
Lief zijn
De bamischijf is zijn lieveling, de shoarmarol die van haar. De geboren Tukkers zagen elkaar zo’n 32 jaar geleden voor het eerst in de discotheek in Nijverdal. „Het was liefde op het eerste gezicht”, vertelt ze. Ze kregen drie kinderen en echtpaar Sterk woont, werkt en leeft zo’n beetje 24/7 samen, „we zouden een quarantaine gemakkelijk aankunnen!” Hun geheim? Ach, haalt de nuchtere Marinka de schouders op, „gewoon een beetje lief zijn voor elkaar.”
Ze houden de moed erin, staan met een glimlach, en Raymond zelfs zingend, te bakken en frituren. Een lolletje hoort er bij, ook nu, „júist nu.” Nee, geen frikandellen van anderhalve meter of andere coronagerelateerde snacks -„dat is nog te vroeg…”-, wel veel inspiratie, vooral tijdens het koken, „of douchen.” Zo heeft hij al een heel nummer bedacht op Jan Smits ‘Wij Zijn Nederland’ en hij zingt het, op z’n Raymonds: vol overgave en meedeinend op z’n eigen klanken. ‘We schoppen corona aan de kant, we lachen en we zingen, we koken en we swingen…’ „Blijft mooi hangen, toch?”
Eigen keuze
Wat was dat ook alweer, Marink? Weet jij nog hoe dat ging, Marink? De enthousiaste Raymond zit vol verhalen en ideeën en vraagt vaak snel even aan zijn eega hoe iets ook alweer zat. „Ik ben z’n back-up”, lacht zij, „dit gaat de hele dag zo, hoor.” Maar erg vindt ze het niet, integendeel. Een goed gefrituuroliede machine, die twee, waar de positiviteit van af straalt. Types het patatbakje halfvol, of gewoon vol, al zijn er nu wel zorgen, verklappen ze vlak voordat de eerste klanten op de stoep staan voor hun take-away. „Je weet gewoon niet waar het naartoe gaat. Hoe lang duurt deze strijd nog?” Want zo voelt het wel, beamen ze. Dat veel andere cafetaria’s en snackbars hun deuren sluiten en het op safe spelen, snappen ze deels wel. Maar grote kans dat zij zich tegen de zomer „het klaplazarus” hebben gewerkt, terwijl anderen een deel van hun omzetverlies van de overheid terug krijgen en uitgerust aan het nieuwe ná-1-juni-seizoen kunnen beginnen. Maar dat is hun eigen keuze, benadrukken ze. „We willen open blijven voor onze klanten, dat is voor ons het allerbelangrijkste.”