Rijschoolhouders met de handen in het haar
Het coronavirus treft ook rijschoolhouders keihard. In Nederland is inmiddels tachtig procent van alle rijscholen, uit eigen beweging, dicht.
Omdat de instructeur en leerling in de auto dicht op elkaar zitten, vinden veel rijscholen het besmettingsrisico te groot. Het sluiten van de deuren gebeurt echter op eigen initiatief. Brancheorganisatie BOVAG en Vereniging Rijschool Belang (VRB) communiceerden eerder deze week dat het aan de rijschool en haar leerlingen zelf is of zij doorgaan met lessen of niet. „We kunnen niemand dwingen om acuut te stoppen zolang de overheid dat niet doet. We vragen iedereen met klem om elkaars keuze te respecteren”, aldus de organisaties.
Belachelijk, vindt rijleraar Rob Soetens. Hij werkt als zelfstandig ondernemer op franchisebasis bij een rijschool en vindt dat het BOVAG en VRB een slecht voorbeeld geven. „We moeten het met z’n allen doen. Maak een statement! Het is onmogelijk om in de auto 1,5 meter afstand te houden”, stelt hij. Zelf heeft Soetens besloten de richtlijnen van het RIVM en het CBR, dat ook volledig gesloten is, op te volgen en volledig te stoppen met het geven van lessen. „Anderen gaan denk ik wel door omdat ze bang zijn failliet te gaan en denken dat het wel kan. Ze vinden schoonmaakdoekjes en handschoentjes dragen genoeg.”
Financiële klappen
Dat Soetens zonder aarzelen de deuren heeft gesloten, betekent niet dat hij niet vreest voor een faillissement. Net als een derde van alle rijschoolhouders maakt hij zich zorgen om de financiële klappen die deze crisis zal veroorzaken. „Financieel is dit voor mij natuurlijk niet lekker. Misschien zal ik zelfs failliet gaan, maar liever dat dan dat ik een patiënt op de intensive care of erger op mijn geweten heb. Ik vind het vooral belangrijk dat ik mijn steentje bijdraag aan de maatschappij en de zorg om zo min mogelijk risico te lopen”, besluit hij.
De 27-jarige Monica Jansen is ook één van de Nederlandse rijschoolhouders die met de handen in het haar zit. Sinds het overlijden van haar vader in 2014 runt ze Autorijschool Peter Jansen in het Brabantse Sprundel samen met haar moeder. Tot afgelopen donderdag hebben de twee geprobeerd om alle lessen door te laten gaan met behulp van veel schoonmaakdoekjes en pauzes om de handen te wassen. Toch bleek het sluiten van de deuren onvermijdelijk. „Inmiddels zijn onze acht instructeurs gestopt, maar mijn moeder en ik zitten sinds donderdag constant onze leerlingen te bellen om ze gerust te stellen”, vertelt Monica.
Ondertussen is ze er zelf niet gerust op dat het allemaal goed komt. „We hebben sowieso geen nieuwe aanmeldingen of nieuwe inkomsten, maar de tankrekening en de vaste kosten komen allemaal wel binnen. Sinds we afgelopen donderdag gestopt zijn, hebben we nog maar 4 betalingen binnen gehad. Dat is normaal op één dag al meer.”
Monica ziet het met lede ogen aan en vreest dat ze geen financiële steun van de regering zullen krijgen. Met elke dag dat de rijschool dicht is, wordt de situatie stressvoller voor Monica en haar moeder. „We slapen allebei heel slecht en eten amper. Er is zoveel onduidelijkheid over hoe het allemaal verder moet. En als we verder kunnen, hoe gaan we dan al die examens in halen? We hebben er nu al 80 moeten verzetten.”
Koffiedik kijken
Vereniging Rijschool Belang zegt op haar website een overzicht te hebben gemaakt van de mogelijke schade voor de branche op lange termijn en deze te hebben aangeboden aan het ministerie. „Waar dit alles toe zal leiden is op dit moment koffiedik kijken. We willen niet voor de muziek uitlopen of de huid al gaan verkopen voordat de beer geschoten is. Het belangrijkste is dat onze signalen in het kabinet worden ingebracht”, aldus de vereniging.
De vereniging stelt bovendien op de hoogte te zijn van het feit dat er rijleraren zijn, zoals Soetens, die een duidelijker statement verwachten. „De roep om een statement is duidelijk opgepakt, maar het siert ons om geen paniek te zaaien. We respecteren ieders persoonlijke afweging om wel of niet door te gaan met het aanbieden van praktijklessen. We gaan stap voor stap te werk omdat we juist willen voorkomen dat we door ad-hoc en overhaast te reageren of te adviseren wellicht net averechtse effecten teweeg brengen.”