Iris Hermans
Iris Hermans Nieuws 2 mrt 2020
Leestijd: 7 minuten

‘Rebelguy’ Multatuli zou vandaag 200 lentes jong zijn geworden

Multatuli zou 2 maart 200 jaar zijn geworden. Wat weten we eigenlijk over hem? Metro ging op onderzoek bij zijn standbeeld, gedenksteen en een echte kenner slash liefhebber.

Een kwartiertje posten en polsen bij het standbeeld van Multatuli op het Singel in Amsterdam op vrijdagmiddag, en een allerhande aan reacties van dito passanten komt voorbij. ‘No idea, is he famous?’ (Italiaanse toerist, die daarna nog wel even een ‘Multatulfie’ maakt), ‘iets met koffie en Indonesië, toch?’ (pensionado uit Drenthe) en ‘heppie een muntje voor me?’ (Amsterdamse dakloze). Wie gegarandeerd een muntje voor hem zou hebben gehad, was Eduard Douwes Dekker a.k.a Multatuli, de meest bekende pseudoniem aller tijden. „Hij gaf het liefst z’n hele kapitaal weg aan mensen die het minder hadden, om vervolgens zelf in geldnood te raken.” Op 5, 7 kilometer van het standbeeld zit Jacqueline Bel achter haar bureau in haar ‘dobbelsteentje’, zoals ze haar werkruimte bijna liefkozend noemt. Ze is hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en reageerde meteen enthousiast op het verzoek ‘bij te praten over Multatuli’.

Belangrijke man

Een van de belangrijkste mannen in haar leven met wie ze ongelooflijk veel tijd heeft doorgebracht. Nog steeds. Gelukkig is ze niet getrouwd met een jaloers type, lacht ze. Nee, ze heeft geen huisdieren ooit Max genoemd, „Wel hebben we erover getwijfeld bij de namen van onze zoons, maar het toch niet gedaan. Zou wel leuk zijn geweest, hè?”

Het boek en de hoogleraar

Op de verjaardag van de grote schrijver staat haar oratie gepland, waar ze drie kwartier over haar schrijversliefde –„al ben ik ook dol op Louis Couperus, hoor”- mag praten. Ze pakt een vergeeld boek erbij. Max Havelaar. Ze bladert erdoor, „dit doe ik dagelijks”, en koffievlekken en potloodstrepen sieren en maken het ‘doorlezen’ of zelfs letterlijk stukgelezen boek, dat haar man op zijn twintigste verjaardag cadeau kreeg, zo staat voorin te lezen, persoonlijk. „Volgens mij kende ik hem toen nét…” Haar echtgenoot dan, want met Multatuli maakte ze jaren daarvoor al kennis dankzij haar leraar Nederlands op haar middelbare school in Brussel. Meneer C. Boon, herinnert ze hem nog als de literatuurles van gisteren. „Een fantastisch docent die ons helemaal meenam in Max Havelaar, hij heeft me aangestoken met het heilige vuur.” Want zo voelt het voor haar, bijna als haar bijbel, „ik haal hier nog altijd zo veel inspiratie uit, ik kan nog steeds helemaal in vuur en vlam raken als ik hem lees.”

De hoogleraar is een charmante verschijning en heeft een meisjesachtige lach. Op haar nagels een mooie kleur rood, om haar vingers een drietal sierlijke ringen. Zwarte veterlaarsjes onder een hip-chique donkerblauwe rok en om haar hals een fluweelachtige roze sjaal. Misschien zou ‘Sjaalvrouw’ háár pseudoniem kunnen zijn, knipoogt ze, refererend aan ‘Sjaalman’, een van de hoofdpersonages uit Max Havelaar. Waar sommige interviews drie kwartier max duren, vliegt de tijd in haar dobbelsteentje voorbij en vertelt Bel ruim tweeënhalf uur over Multatuli. Ze zou er een boek over kunnen schrijven, en dat gaat ze ook doen. Op haar bureau een stapel tentamens naast een sinaasappel, op haar kast een ander boek van Multatuli: Woutertje Pieterse, „Daar zit zoveel humor in.”

Intens

Wie Multatuli was? Poeh, zó veel. „Een virtuoos en bevlogen man, ‘intens’ zouden we hem nu noemen. En een ‘vat vol tegenstrijdigheden’, een term die hij heeft bedacht.” Want dat was hij ook, een taalkunstenaar en uit haar hoofd draagt ze een aantal zinnen voor, waarbij haar ogen nog meer beginnen te stralen. „Men weet niet goed meer, waar de lederen bekleding van de bank ophoudt en waar de ik-heid begint… Práchtig.” En natuurlijk de bekende openingszin die ze intussen kan dromen („ik droom ook vaak echt over hem!”). „Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.” Of hoe hij uitweidt over een kathedraal, „hij noemt het een gebed in steen. Zo mooi, zo subtiel. Hij heeft zulke interessante observaties.” Een rebelguy, zo zou ze hem plaatsen in de huidige tijdsgeest. „Iemand die overal tegenaan schopte.” En ‘overal’ is dan met name de misstanden als gevolg van het Nederlandse bewind in Nederlands-Indië. Hij beschreef ze in zijn magnum opus Max Havelaar, een boek dat zowel mooi als prettig complex is, een raamvertelling met verschillende verhaallijnen die vernuftig in elkaar geweven zijn.

Zijn teksten vindt ze prikkelend. „Hij dacht eind negentiende eeuw al na over een Europees muntenstelsel en infectieziekten, hij was zijn tijd eigenlijk ver vooruit.” Ook zette hij zich in voor het vrouwenkiesrecht, „Nog voordat er een algemeen kiesrecht was. Hij hield van vrouwen, en zij van hem. Ik weet ook zeker dat hij me zo om z’n vinger zou winden!” ‘Heb je hem gelezen?’ De eerste vraag die ze haar studenten stelt. Vaak niet, maar als ze zijn werk vervolgens met hen bespreekt, ziet ze dat heilige vuur ook in hen. Waarschijnlijk minstens zo veel haar verdienste als dat van Multatuli zelf, al wuift ze dat bescheiden van de hand. „Ik vind het gewoon ongelooflijk mooi wanneer ik merk dat het ze raakt en ze de kracht van z’n werk zien. Iedereen haalt er ook weer iets anders uit, zo veelzijdig is het.”

Koning

Aan een glazen wand hangt de uitnodiging van de onthulling van de gedenksteen van Multatuli afgelopen 17 februari in de Nieuwe Kerk. Daar was ze bij, „ik heb nog even met onze koning gesproken.” Die het boek op een nacht dat hij niet kon slapen, uit de boekenkast trok ‘en hem in een ruk uitlas’, zo vertelde hij ooit in een interview.

Het zou zeker een vriend van haar kunnen zijn, glimlacht de hoogleraar wier leven niet compleet zou zijn zonder ‘haar’ Multatuli. „Hij heeft me zoveel gebracht.” Wat ze hem zou vragen, als ze op zijn verjaardag naast hem zou zitten ergens aan een bar eind negentiende eeuw? Ze moet het antwoord schuldig blijven, „Ik zou in elk geval onder de indruk zijn. Hij schijnt ook ongelooflijk indringende ogen te hebben gehad. Een heftig persoon was het, daar houd ik van.” Wel weet ze wat ze hem zou zeggen. Multatuli bedankt, „Of nee, dank ú wel!”

In de Nieuwe Kerk

5, 8 kilometer verderop ligt de gedenksteen in de Nieuwe Kerk ligt er, ondanks de gigantische bloemenkrans, nu nog een beetje verloren onder het orgel bij, binnenkort krijgt het een ereplekje. De bezoekers op deze vrijdag namiddag zijn er voornamelijk voor de laatste dagen van de Grote Suriname Tentoonstelling. Een man staat even stil en spreekt de tekst bijna plechtig uit. „Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.” Hij heeft Max Havelaar niet gelezen -„wel gedronken”- en denkt even na, waarna allerlei belletjes gaan rinkelen. Hij maakt een halve buiging voor de steen. „Ja, die Multatuli was me er eentje.”

Multatuli-jaar

Waar het vorig jaar Rembrandtjaar was, is het nu de beurt aan Multatuli. Door velen geprezen als de grootste Nederlandse schrijver ooit. Op initiatief van de voorzitter van het Multatuli Genootschap, Elsbeth Etty, is de Multatuli-leerstoel voor moderne Nederlandse Letterkunde opgericht, met Jacqueline Bel als hoogleraar. Ze is er dankbaar voor, het geeft haar nog meer mogelijkheden studenten aan te steken met dat heilige vuur en de energieke Bel bruist van de ideeën. Van een Multatuli summerschool voor buitenlandse studenten tot een Multatuli-filmfestival, ‘om het te verhippen’. Ook zijn studenten van haar bezig met een podcast en staat een schrijfproject op de rol, waar ze onder meer de premier wil vragen een stuk over te schrijven uit Max Havelaar in een nieuw boekwerk, zodat een heel bijzonder item voor de Universiteitsbibliotheek ontstaat, „door het letterlijk overschrijven, kijk je heel goed naar de tekst en voél je hem, precies wat Multatuli graag wilde, en ik ook!”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.