Bijna dertig en kanker: ‘Pas toen ik beter was ging het mis’
Bijna dertig, een leuk en druk leven in Amsterdam én een succesvol bedrijf. Het gaat Monique van Loon (31) voor de wind. Tot ze baarmoederhalskanker blijkt te hebben.
Hoe ga je ermee om als je leven ineens op z’n kop staat? Iedereen heeft zijn of haar eigen manier, zegt Van Loon. „Ik ben niet exemplarisch. Maar ik heb wel mijn verhaal opgeschreven.” Dat deed ze in het boek Je bent jong en je krijgt wat, dat vandaag verschijnt. Ze heeft het daarin niet alleen over het ziek zijn, maar vooral ook de bizarre periode die volgt als je weer beter bent. „Het verhaal eindigt niet als je beter bent.”
Drie jaar geleden is het inmiddels als Van Loon ineens last krijgt van vage bloedingen. „Ik vond het vooral irritant”, vertelt ze. „Ik was net weer aan het daten en ik wist nooit wanneer het zou komen.” Ze besluit naar de dokter te gaan. Een nieuwe pil, stoppen en een soa-test leveren niks op. Dan maar een uitstrijkje. „Dat was zo pijnlijk dat de huisarts aan poliepen dacht.”
Kanker als zakelijk project
Van Loon krijgt een doorverwijzing voor de gynaecoloog voor verder onderzoek. „Het waren eerst poliepen, toen onrustige cellen, daarna een voorstadium van kanker, daarna is er iets weggehaald. Spoiler: het was een tumor.” Ze gaat een periode van ziekte in waar onder andere haar baarmoeder moet worden verwijderd. In die tijd noemt ze zichzelf vooral heel praktisch. „Oké, we gaan het aanpakken. Ik zag het echt als to do’s. De afspraak met de oncoloog benaderde ik als een zakelijke afspraak. Je bent zo erg aan het overleven dat je heel praktisch wordt. Het mentale herstel komt later pas.”
Later is in het geval van Van Loon veel later. „De arts zei al: het mentale herstel begint na het lichamelijke herstel. Ik vond dat maar inefficiënt en wilde het tegelijk doen. Zo werkt dat dus niet.” Het komt pas als de vlag uit kan omdat er geen nabehandeling meer nodig is. „Iedereen is blij. Terwijl het besef toen pas bij mij kwam. Je moet blij zijn, maar ik was veel blijer toen ik ziek was. Je hebt geen idee wat er is gebeurd. Ik wist echt niet hoe ik me moest voelen.”
De vlag uit
De mentale klap is groot en komt enorm slecht uit. „Iedereen hing de vlag uit en ik stortte in.” Zowel fysiek als mentaal gaat het niet goed. „Ik had veel vocht in mijn been, zenuwpijn en bijwerkingen van de medicatie. Drie keer narcose werkt ook niet mee. Maar het was vooral de discrepantie: iedereen was blij en ik vroeg me vooral af wat er was gebeurd. Van Loon nam geen vrij tijdens de heftige periode. „Daarna was ik zo kapot. Terwijl je blij moet zijn.” De weken en maanden die volgen, noemt ze vreemd. „Het houdt helemaal niet op bij het goed nieuws-gesprek. Ik was beter maar niet beter.” Door pijnstillende medicatie gaat het nog slechter. „Ik wilde niet uit het raam springen, maar ik dacht wel: dat kan ook. Ik wist niet meer wie ik was. Dat verwacht je niet als je de diagnose kanker krijgt.”
Daarnaast krijgt ze nog een flinke knauw te verwerken, zonder baarmoeder kan ze zelf niet zwanger worden. „Er wordt lastig over gepraat. Het is geen hand, het is het enige orgaan waarmee je kinderen kunt krijgen. Het enige!” Zelf had en heeft Van Loon geen kinderwens. „Mocht ik het toch krijgen, dan zou het eventueel met een draagmoeder kunnen. Maar ik zal nooit zelf kunnen baren. Dat is zelfs zonder kinderwens een afscheid. Ik ben echt boos geweest dat dit voor mij is besloten, ondanks dat het domme pech is. Ik wil zelf kunnen bepalen dat ik geen kinderen krijg, dat is me ontnomen.”
Schrijven als therapie
In het ziekenhuis wordt Van Loon goed geholpen en ze zoekt hulp door middel van therapie. „Ik heb met veel mensen gepraat en dingen gaan opschrijven.” Het resultaat is haar boek. „Dit boek werkte voor mij therapeutisch, ik kon verbindingen leggen. Waarom deed ik dingen zo? Inmiddels ben ik er helemaal oké mee, maar dat kost tijd. Tijd om te wennen.” In eerste instantie stopt het boek bij het goed nieuws-gesprek, maar ze besluit verder te schrijven. „Het was daar voor mij nog helemaal niet klaar.” Dat het rond haar dertigste speelt, is ook reden om verder te schrijven. „Dat is een fase waar je sowieso heel veel keuzes maakt en dingen veranderen. Blijf ik doen wat ik doe qua werk, blijf ik in de stad, wil ik een gezin?”
Of het de leeftijd is of de kanker, Van Loon ziet wel in dat ze de afgelopen jaren een rustiger mens is geworden. „Ik ben nog steeds druk en enthousiast, maar ik ben wel bewuster gaan leven. Ik leefde zó snel. Ik had geen aandacht spanne, op vakantie kon ik geen boek lezen.” Het moet altijd meer, sneller en door. „Met die verandering ben ik blij, maar de reden was niet leuk. Ik ben niet blij met de kanker, wel dat ik er beter van ben geworden.”