Keert de loting in het hoger onderwijs weer terug?
Een grote meerderheid van de Tweede Kamer wil dat onderwijsinstellingen weer de mogelijkheid krijgen studenten in te loten. Volgens Kamerleden leidt de decentrale selectie tot prestatiedruk en kansenongelijkheid.
De lotingsprocedure werd drie jaar geleden afgeschaft, omdat studenten beter geselecteerd zouden kunnen worden op basis van hun onderwijsprestaties en motivatie. Maar nu blijkt dat de decentrale selectie juist voor prestatiedruk en kansenongelijkheid zorgen. Scholieren proberen namelijk op verschillende manieren hun kans om toegelaten te worden te vergroten. Ze volgen dure cursussen om hun selectiekansen te vergroten, maar dat bekent dat scholieren met lagere economische positie minder kans hebben toegelaten te worden. Daarom wil minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (D66) dat het systeem van loting terugkeert bij numerus fixus-studies. Ze is anders bang dat universiteiten straks alleen nog toegankelijk zijn voor de elite.
Een grote meerderheid van de Tweede Kamer gaat akkoord met dit plan en stemde gisteren voor de motie van D66 en CDA die loting weer mogelijk maakt in het hoger onderwijs. Van Engelshoven gaat gelijk met de aangenomen motie aan de slag. Ze noemt de opheffing van het verbod op loten een belangrijke stap om de kansenongelijkheid in het hoger onderwijs aan te pakken.
Weinig verschil
Janke Cohen-Schotanus, emeritus hoogleraar Onderzoek Medisch Onderwijs aan de UMCG, is blij met dit resultaat. Ze heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de selectie van geneeskundestudenten en zou ook zeker voor loting kiezen. „Zo’n decentrale selectie levert namelijk niks op. Uit onze onderzoeken blijkt dat door een decentrale selectie de cijfers niet hoger zijn, de studenten niet meer studiepunten halen en ook qua studierendement zien we geen veranderingen.”
Bovendien snapt ze de redenen waarom de loting is afgeschaft niet echt. In 1998 kwam het systeem van loten in een slecht daglicht te staan, toen scholier Meike Vernooy met een gemiddeld eindexamencijfer van 9,6 drie keer werd uitgeloot voor de studie geneeskunde. Dat is natuurlijk sneu voor Meike, zegt Cohen-Schotanus. „Maar dat roept bij mij een interessante vraag op: waarom zou het voor iemand met hoge cijfers sneuer zijn om uitgeloot te worden dan voor iemand die fatsoenlijke cijfers heeft en ook de studie kan doen? Het zegt niks over de vraag of iemand wel of niet een goede arts wordt.”
Kansengelijkheid
Ook Martin Riesmeijer van TentamenTrainingen.nl is enthousiast over de aangenomen motie. Sinds de decentrale selectie volgen steeds meer scholieren een training om zich voor te bereiden op selectiedagen van universiteiten. Toch is oprichter Riesmeijer geen voorstander van de selectie. „De decentrale selectie kijkt naar de achtergronden van mensen die uiteindelijk helemaal niks zeggen over wat voor arts hij of zij later zal worden. Dat kan bij sommigen verkeerd uitpakken, waardoor bepaalde groepen de dupe worden.”
Zo’n decentrale selectie lijkt misschien een eerlijker verdeelmechanisme, omdat de studenten zelf invloed hebben op hun toelating dan bij een loting. Maar een decentrale selectie trekt bepaalde groepen studenten voor en stelt andere groepen consequent achter. Vooral studenten met een niet-westerse migratieachtergrond, studenten met lagere economische positie, eerste generatiestudenten en studenten van het hbo hebben hierdoor minder kans om toegelaten te worden. Dit betekent dus eigenlijk dat voor de groep studenten waarbij de stap naar de universiteit relatief het grootst is, de minste kans hebben. Riesmeijer: „Het systeem van loten biedt daarentegen wél kansengelijkheid. Daarnaast kost de voorbereiding en de selectie veel tijd, energie en moeite voor de scholieren. Terwijl ze deze tijd beter kunnen besteden aan hun eindexamen.”
Dat kan Cohen-Schotanus beamen. „Het eindexamen voor de middelbare scholieren al een hele grote selectie op zich. Daar doen we jarenlang een zorgvuldige meting, met aan het eind het eindexamen. Het is naïef om te denken dat we dat met een selectiedag of een toets van twee uur dit kunnen verbeteren of inhalen.”
Jezelf presenteren
Toch is niet iedereen enthousiast over de eventuele terugkeer van het systeem van loting. Tom Wolfswijk is studentenambassadeur bij de master Arts-Klinisch Onderzoeker (A-KO) en vindt loting zowel bij de studenten als de opleiders te kort doen. „Wanneer je loot neem je alleen de intellectuele prestaties van het verleden mee. Een 8 geeft je een automatische toegang en bij een 6 heb je geringere kans op een plek. Terwijl er dan geen rekening gehouden wordt met het feit dat de persoon met een 6 gemiddeld mogelijk een betere communicator is, beter is in samenwerken of een goede beroepsoefenaar is. Bij een selectie kunnen studenten door middel van interviews en een portfolio zichzelf veel beter presenteren.”
Daarom is volgens de emeritus hoogleraar een combinatie wellicht de oplossing. „Dit kun je doen door een gedeelte van de scholieren decentraal te selecteren, en uit de middenmoot te gaan loten. Zo bied je iedereen een gelijke kans”, legt ze uit. Of dat ook mogelijk is, is nog niet bekend. Van Engelshoven gaat de aangenomen motie nu uitwerken.
Verboden
Sinds het studiejaar 2017-2018 is bij populaire studies met een beperkt aantal plaatsen, zoals bijvoorbeeld geneeskunde, loten verboden. De factor ‘geluk’ zou hierbij een te grote rol spelen, waardoor beter gemotiveerde of presterende kandidaten door de loting de boot zouden kunnen missen. De afgelopen drie jaar mochten onderwijsinstellingen daarom zelf bepalen hoe ze studenten selecteren voor deze studies. Dat houdt in dat studenten als toelating motivatiebrieven schrijven en selectietoetsen moeten doen. Zo zou ‘de juiste student op de juiste plek’ terechtkomen. Maar volgens Jan Paternotte (D66) en Harry van der Molen (CDA) is inmiddels gebleken dat de decentrale selectie juist tot prestatiedruk en kansenongelijkheid leidt. Zij kwamen daarom vorige week met een voorstel om de loting weer te laten invoeren.