De ongediertebestrijder anno 2020 is jong én vrouw
Steeds meer mensen kiezen voor het beroep ongediertebestrijder. Opvallend is de stijging onder jongeren en vrouwen.
Nu zijn het vooral de muizen, ratten en zilvervisjes die voor overlast zorgen. Over een paar maanden komen de wespen en mieren weer tevoorschijn. Mocht je op dit moment last hebben van een muizenplaag, dan staat er binnen no-time een ongediertebestrijder bij je op de stoep. Het beroep zit in de lift: er zijn ruim tweeduizend bestrijders in Nederland en de afgelopen tien jaar kwamen er zeshonderd bij.
„Het vak is sexy geworden. Alleen vorig jaar al zijn er honderd mensen bijgekomen”, vertelt Martin van der Bent, voorzitter van het exameninstituut CPMV. Wie wil gaan werken als bestrijder moet eerst een opleiding volgen en daarna examen doen bij het CPMV of het EVM. „Wij geven de licentie af, als je die eenmaal binnen hebt kun je aan de slag en mag je ook bestrijdingsmiddelen gebruiken.”
Dat het beroep de laatste jaren populairder is geworden komt volgens Van der Bent vooral omdat het tegenwoordig meer is dan alleen ‘gif strooien’. „Er komt nu veel meer bij kijken dan vroeger, toen het alleen met gif werd opgelost. De bestrijder heeft meer een adviserende rol gekregen. En de techniek is uitgebreid.
Ook is er meer aandacht voor de biologie achter die dieren. Dit maakt het vak interessanter. De toename onder vrouwen is opmerkelijk. „Van de honderd mensen die ik net opnoemde was tien procent een vrouw. Dat is erg veel. Vroeger viel het op als er een vrouw tussen de examenkandidaten zat.” Een verklaring van de vrouwelijke toename kan Van der Bent er echter niet aan geven.
‘Wespennest? kom maar op, dat kan ik ook’
Fabiola Vast (49) is een ongediertebestrijdster, met de nadruk op ‘ster’. „Zo staat het ook op mijn website, want ik wil wel benadrukken dat ik een vrouw ben. Ook staat de ‘ster’ voor het feit dat ik voor mensen een ster ben in het bestrijden van de plaag waar zij last van hebben. Een betere term voor mijn vak is bestrijdingstechnicus.” Vast haalde een jaar geleden haar diploma. Daarvoor leerde ze als vrijwilliger de kneepjes van het vak.
„Ik liep mee met een vriend van mij in Amsterdam. Die was destijds heel druk met wespennesten. Ik vond het zo interessant en dacht vooral; kom maar op, dat kan ik ook.” Vast – zelf woonachtig in Dronten – komt bij verschillende mensen thuis en doet ook preventieve controles bij bedrijven. „Ik kijk dan waar de gaten zitten, welke dicht moeten en waar de hygiëne beter kan. Muizen en ratten zijn nu het grootste probleem in Nederland. Laatst heb ik ergens alle gaten dicht kunnen maken en geen gif gebruikt. Het is erg fijn om het zo te kunnen doen. Je wilt het liefst geen gif gebruiken.”
Een van de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke bestrijders, is volgens Vast het gevoel dat vrouwen toevoegen. „Mannen zijn over het algemeen wat stugger en zeggen ‘het is hier vies.’ Als vrouw doe je dit anders en heb je meestal ook een wat zachtere uitstraling. Ik merk zelf dat mensen dit fijn vinden. En soms levert het ook grappige momenten op als ik ergens binnenkom. Een vrouwelijke klant kreeg laatst de slappe lach toen ze me zag. Ze had een stoere man verwacht zei ze. Maar met mij krijg je een hele stoere vrouw.”
‘Bedwantsen vind ik ook wel erg leuk’
Van maandag tot vrijdag binnen zitten in een kantoorpand, daar moet de 20-jarige Nordin van Leur uit Amersfoort niet aan denken. Hij heeft het leukste vak ter wereld en is daar trots op ook. En hij heeft het niet van een vreemde. Toen hij zestien was keek hij al mee met zijn vader, die ook bestrijder is. Nu is Nordin mede-eigenaar van AVL Ongediertebestrijding, deelt hij bescheiden mee.
„Een van de leukste dingen aan dit werk zijn de blije gezichten van mensen als je hun af hebt kunnen helpen van een plaag. Je maakt mensen eigenlijk altijd blij.” Van Leur heeft inmiddels zoveel kennis van het gedrag van muizen en wespen dat hij bijna met zijn ogen dicht de bron kan vinden. „Het komt zelden voor dat ik het niet zie. Een nest zit meestal dichtbij.” Nu het winter is zorgen muizen en ratten voor de grootste plagen. „Maar eigenlijk gaan de muizen het hele jaar door. Een muizenhol zit meestal achter een keukenblok. Als ik binnenkom bij een klant loop ik daar gelijk naar toe. Je kunt live laten zien waar de muizen vandaan komen, dat zijn de leuke momentjes van het werk.”
Bedwantsen – die gek zijn op matrassen – vindt de jonge bestrijder ‘ook wel erg leuk.’ „Dan moet je echt naar de bron zoeken, dat geeft meer uitdaging.” Bang is Van Leur nooit. Ook niet als hij met een wespennest aan de slag moet. „Als je het vies vindt, of bang bent voor beestjes dan moet je dit werk niet doen. En ja ik word wel eens gestoken als ik een wespennest verwijder. Maar na tien minuten voel je er niks meer van.”
‘Je moet van dieren houden als je dit vak wilt uitoefenen’
De Zaandamse Tirza Kleijn (47), werkzaam bij het bedrijf Anticimex, was op zoek naar werk waarin ze ‘iets met dieren kon doen’ en rolde uiteindelijk in de wereld van de ongediertebestrijding. „Je moet van dieren houden als je dit vak wilt uitoefenen. Soms is het niet anders en moet je met gif werken, maar dit probeer je altijd te voorkomen. Zo kijk je altijd eerst waar gaten zitten of waar voedsel ligt.”
Kleijn draait inmiddels alweer dertien jaar mee en merkt de verschillen met vroeger. Zo is de (vang)techniek veranderd. „Vroeger zette je ergens gif neer en kwam je een paar dagen later weer eens kijken. Nu werken we met ‘smartvallen’, als er een vangst is krijgen wij hier een melding van in onze mail. Ze zijn volledig gifvrij.” Het oplossen van een probleem en het meedenken met klanten maakt het vak bijzonder en uitdagend. „Een muisje kan al behoorlijk schade aanrichten in een pand en sommige mensen zijn er bang voor, dan is het fijn als je dit kan oplossen.”
De afwisseling maakt het werk ook erg leuk voor Kleijn. „Je komt op zoveel verschillende plekken. In scholen, restaurants, kerken, noem het maar op. Ik denk dat deze afwisseling veel jongeren aantrekt en dat dit één van de redenen is waarom het vak steeds populairder wordt. En er is volop baangarantie. En net als bij andere ‘mannenberoepen’ zie je dat vrouwen zich vaker laten zien, ik vind dat een goede trend.” Bang voor beesten is de bestrijdster niet (meer). „Toen ik net begon was ik best wel bang voor grote spinnen. Nu kan ik daar veel beter tegen, zeker als ik weet waar hij zit. Je went er gewoon aan.”