Australië gaat duizenden dromedarissen afschieten vanuit helikopters
Het is geen fijne periode om een dier in Australië te zijn. Waar de viervoeters in de door bosbranden geteisterde deelstaat New-South Wales hun leven niet zeker zijn, lijken de dagen voor duizenden dromedarissen in Zuid-Australië eveneens geteld te zijn.
De regering van de kurkdroge deelstaat heeft laten weten dat ze vanaf woensdag beginnen met de ruimingsactie. Volgens het plan moeten zo’n 10.000 gulzige woestijnbewoners door scherpschutters vanuit helikopters worden afgeschoten, meldt ABC News. De reden? Ze drinken te veel water en richten vernielingen aan.
Australia will have snipers in helicopters shoot thousands of camels to conserve water https://t.co/O8GnvBXgZF pic.twitter.com/SaFzTGjOR0
— New York Post (@nypost) January 7, 2020
Van lastdier tot lastpak
Volgens de lokale bevolking zorgen de kameelachtigen met een bult voor behoorlijke overlast voor de lokale bevolking en het ecosysteem. Zo zouden ze veel te veel water drinken en alles wat ze op hun pad tegenkomen slopen. De lichamen van overleden dieren zouden bovendien waterbronnen hebben aangetast waardoor het tekort aan drinkwater nog extra toeneemt. Daarnaast zouden ze ook nog bijdragen aan de uitstoot van broeikasgassen zoals methaan en koolstofdioxide. Tot slot zou de wilde kamelenkudde verantwoordelijk zijn voor 25 miljoen dollar schade aan landbouwgrond.
Het ministerie van Milieu en Water ging overstag nadat een van de leiders van de lokale Aboriginal-gemeenschap zijn zorgen kenbaar maakte over het destructieve gedrag van deze niet-oorspronkelijke bewoners van de eilandstaat. De ‘opruimactie’ gaat volgens het ministerie zo’n vijf dagen duren. Ze benadrukken in een verklaring dat er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met het dierenwelzijn zodat ze niet onnodig lijden door de voorgenomen dromedarissendestructie.
De evenhoevigen komen van origine niet in Australië voor en werden in de 19e eeuw geïntroduceerd als lastdier. Hiervoor werd destijds bewust gekozen omdat de kameelachtigen uit het Midden-Oosten een stuk beter bestand zijn tegen de hitte en droogte op het eiland dan paarden. Ze kregen in die tijd belangrijke taken toegedeeld zoals de mensen helpen om de uitgestrekte outback in kaart te brengen en goederen van A naar B te vervoeren.
Eigen schuld, dikke bult?
De behoefte aan lastdieren verdween echter aan het begin van de twintigste eeuw vrij abrupt toen auto’s en treinen hun werk overnamen. Toch waren er op dat moment al wel naar schatting 10.000 dieren in het land aanwezig die het er bovendien prima naar hun zin bleken te hebben. Omdat er in Australië geen grote roofdieren voorkomen, konden de dromedarissen gaan en staan waar ze wilden met als gevolg dat hun populatie groeide tot meer dan een miljoen.
Australië heeft wel eerder gepoogd om plaagdieren op vrij draconische wijze te bestrijden. Voor de overheid is te hopen dat deze actie tegen de dromedarissen beter afloopt dan de zogenaamde Emoe-oorlog van 1932. Destijds werd zelfs het leger ingezet om tienduizenden loopvogels, die eveneens landbouwgewassen vernielden, een kopje kleiner te maken. Toch was de uitkomst van deze ‘oorlog’ niet wat je zou verwachten. De emoe’s bleken totaal niet onder de indruk van machinegeweren en lieten zich niet zomaar afmaken.
Geschat werd dat het leger in enkele weken tijd tienduizenden vogels naar het hiernamaals zou helpen. Maar het aantal gevederde slachtoffers bleef echter na iets meer dan een maand steken op enkele honderden. Omdat de kosten van de verdelgingsmissie de pan uit rezen en de ‘resultaten’ bedroevend waren, gooide de overheid na deze gênante flater de handdoek in de ring. De emoe-oorlog werd hiermee gewonnen door de emoes. Uiteindelijk is besloten om de problemen die ze veroorzaakten met de plaatsing van extra wildhekken te voorkomen.