Hof: sisverbod Rotterdam in strijd met vrijheid van meningsuiting
Het Rotterdamse verbod op straatintimidatie, het sisverbod genoemd, is in strijd met de vrijheid van meningsuiting. Dat heeft het gerechtshof Den Haag bepaald.
Mensen naroepen en sissen op straat valt onder de vrijheid van meningsuiting, oordeelt het gerechtshof. De Rotterdamse verordening die dit strafbaar stelt, is in strijd met de Grondwet.
Het hof deed uitspraak in hoger beroep in een zaak tegen een 36-jarige Rotterdammer die vorig jaar zomer op straat acht vrouwen zou hebben lastiggevallen door ze na te roepen, kus- en handgebaren te maken en achter hen aan te lopen.
Niet vervolgd
Het hof sprak de Rotterdammer gedeeltelijk vrij, maar achtte wel bewezen dat hij op 6 juli 2018 tegen drie vrouwen seksueel getinte opmerkingen en kusgebaren had gemaakt. Toch wordt hij niet vervolgd, omdat het verbod in de Algemene Plaatselijke Verordening van Rotterdam niet een rechtsgeldige strafbepaling is. Op een grondrecht kan alleen door de Tweede en Eerste Kamer een beperking worden aangebracht, stelt het hof.
De kantonrechter veroordeelde de man eerder tot een voorwaardelijke boete van twee keer 100 euro. De aanklager had voor het gerechtshof in Den Haag twee maal 170 euro boete geëist.
Gesprek met Den Haag
De gemeente Rotterdam laat weten een gesprek met Den Haag te willen en door te gaan met de aanpak van de straatintimidatie. „Wij vinden dat iedereen veilig en ongestoord over straat moet kunnen, ongeacht uiterlijk. Wij gaan nu kijken of we het via de landelijke politiek kunnen organiseren."
Ook Amsterdam heeft een verbod op straatintimidatie opgenomen in de APV, maar het bleef de afgelopen tijd bij waarschuwingen in afwachting van het hoger beroep in de Rotterdamse zaak. „We bestuderen de uitspraak en komen later terug op de mogelijke gevolgen voor het Amsterdams beleid", reageerde de woordvoerder van burgemeester Femke Halsema. Het stadsbestuur komt volgend jaar met een campagne die gericht is op het tegengaan van straat- en seksuele intimidatie.