Boeren door stikstofprobleem steeds vaker naar het buitenland
Het aantal boeren dat serieus overweegt te emigreren vanwege het stikstofprobleem is de laatste tijd toegenomen.
Op jaarbasis emigreren gemiddeld zo’n 75 boerengezinnen. „Ik denk dat we dit jaar naar een verdubbeling gaan”, zegt Arjen Jorritsma, emigratiebegeleider bij Farm4sale. Dat bedrijf begeleidt agrarische emigraties wereldwijd. Volgens Jorritsma zijn het vooral melkveehouders die overwegen hun bedrijfsactiviteiten naar het buitenland te verplaatsen. De boeren zijn bang dat ze in de knel komen door mogelijk nieuwe regels van het kabinet. „De afgelopen drie maanden is het erg druk. Natuurlijk heb je veel mensen die vooral hun frustratie uiten, maar er zijn ontzettend veel boeren die serieus overwegen naar het buitenland te vertrekken.”
Voor het te laat is
Ook andere bureaus die helpen emigratiedromen van boeren te verwezenlijken, zien duidelijk dat de belangstelling om naar het buitenland te gaan groter is geworden vanwege de stikstofproblematiek. Veel van deze boeren proberen nog snel alles te verkopen, nu het nog kan. Ze weten niet wat eventuele nieuwe regels rondom de stikstofcrisis voor de boeren zullen betekenen, dus daar willen ze liever niet op wachten.
„De onvrede is ontzettend groot”, zegt Frits Bennink, directeur van emigratiebedrijf Interfarm. Volgens hem is dat dan ook de hoofdzakelijke reden dat de aanmeldingen van boeren om te emigreren al een aantal jaar stijgen. „Dat is al sinds de invoering van de fosfaatrechten in 2016, maar het stikstofprobleem sluit daar natuurlijk wel op aan.” De reden van het vertrek naar het buitenland is dan ook gewijzigd. „Het grootste gedeelte dat nu emigreert, gaat duidelijk weg vanwege de regelgeving in Nederland”, vertelt Bennink. „Eerst vertrokken boeren naar het buitenland voor het avontuur, maar tegenwoordig is het vooral vanwege onvrede.”
Voor verre landen kiezen de boeren niet zo snel meer. Vooral Frankrijk, Denemarken en Duitsland zijn in trek. Opvallend dichtbij, zou je kunnen zeggen. Volgens Jorritsma komt dit ook doordat de mensen tegenwoordig voornamelijk vanwege de regelgeving naar buitenland gaan. „Het is voor de boeren wel fijn dat ze niet al te ver weg wonen en nog met regelmaat een bezoekje kunnen brengen aan Nederland.”
Lokale economie
Maar wat als er in de toekomst inderdaad steeds meer boeren gaan emigreren? „We verliezen dan wat productiecapaciteit”, zegt de Groningse emeritus hoogleraar plattelandsontwikkeling Dirk Strijker. „Maar dat willen ze klaarblijkelijk ook in Den Haag vanwege de stikstofproblematiek.” Toch heeft de toename van boerenemigratie niet alleen maar voordelen. Aan de andere kant creëren we zo wel onze eigen concurrentie in het buitenland. Vroeg of laat, benadrukt Strijker, kom je die productiecapaciteit die vanuit Nederland naar andere landen verschuift weer tegen op de markt. „Nederlandse boeren gaan naar het buitenland om uit te breiden en vertrekken hier met veel geld door de verkoop van hun bedrijf en grond. Bovendien is het in Nederland veel duurder dan in de meeste andere landen op de wereld.”
Momenteel worden in Den Haag nog besluiten gemaakt over het uitkopen van met name veehouders. Dit zou volgens Strijker ook voor nadelen kunnen zorgen. „Met name in Brabant en Gelderland zitten nog wel wat plattelandsgebieden, waar veehouderijen op lokaal economisch vlak erg belangrijk zijn. Als we daar productiecapaciteit weghalen, door boeren uit te kopen of door boeren die zelf besluiten te emigreren, kan dat negatieve gevolgen hebben voor de lokale economie. Niet alleen de boeren zullen dit gaan merken, ook andere lokale bedrijven in deze plattelandsgebieden.”