Arie Slob: een jaar van lerarenstakingen én Songfestivalwinst
Als minister kreeg hij extra geld vrij voor onderwijs, maar docenten bleven staken en de onrust rond het Cornelius Haga Lyceum lijkt geen einde te kennen. Het jaar van Arie Slob.
Eindejaarsinterviews: voor wie was 2019 een bijzonder jaar? In een reeks lees je over bekende en iets minder bekende Nederlanders die dit jaar niet snel zullen vergeten. Metro-verslaggevers moeten op z’n minst iéts met hun te interviewen persoon hebben en leggen dat ook uit. In aflevering 6, het slot, Casper van der Veen over minister Arie Slob (ChristenUnie).
Het jaar van Arie Slob
Casper van der Veen: „Ik volg het werk van minister Slob op de voet, want ik heb altijd veel respect gehad voor mensen die zich hard maken voor het onderwijs. Dit komt misschien ook omdat mijn vader vrijwel zijn hele werkende leven leraar is geweest en ook leraar-leraar: hij werkt namelijk op de docentenopleiding. Ik heb gezien hoe docenten gebukt gaan onder personeelstekorten, te hoge werkdruk en een overvloed aan administratie – maar ook hoe het leraarschap echt uit het hart kan komen, waardoor docenten ondanks alle uitdagingen zich vol blijven inzetten voor de kinderen en jeugd. Zij zijn immers de toekomst.”
Het krioelt van de enthousiast kletsende basisschoolkinderen op het ministerie van Onderwijs. Draaiend op de stoelen kijken zij op als minister Slob lachend langsloopt en naar ze zwaait. De minister heeft net hoog bezoek gehad van openbare basisschool De Klimop. Hij vindt het mooi als scholen de vrijheid hebben om onderwijstijd buiten de klas in te zetten, bijvoorbeeld dus voor uitstapjes naar het ministerie en de Tweede Kamer. ,,Die leerlingen van net zaten gewoon in onderwijstijd, ze hadden een heel programma, ze hadden zich goed voorbereid. Er ontstaat een gesprek en moet je eens kijken wat dat voor kinderen betekent”, zegt Slob blij. „Dat is heel erg vormend, dat kun je niet uit een boekje halen.”
Leraren bleven staken
Fijn, zo’n vrolijk makend bezoek, want 2019 was een zwaar jaar om de portefeuille Onderwijs te beheren. De problemen en discussies rondom het Cornelius Haga Lyceum in de Amsterdamse wijk Sloterdijk werden met de maand ernstiger en complexer. De lerarentekorten in primair én voortgezet onderwijs blijven prangend – en de werkdruk van de huidige docenten is al groot. Sommige basisscholen gingen zelfs even dicht. Slob beloofde extra geld en er kwam een betere cao, maar leraren blijven staken en experts zeggen dat de voorgestelde maatregelen niet ver genoeg gaan.
Aan de muur van Slobs kantoor prijkt een kaart van Nederland, met daaraan foto’s van werkbezoeken die hij in alle provincies heeft afgelegd bij scholen en andere onderwijsinstellingen. Bij veel van die bezoeken neemt de minister gesprekken op met docenten en andere mensen die in het onderwijs werken voor zijn podcast: de Slobcast. „Laatst zat meester Hidde hier nog te rappen.” Verderop een historische foto van het centrum van Zwolle, de stad waar de minister in de weekenden woont en zeer van houdt. Bij de telefoon ligt een hamer. ,,Gekregen bij een bezoek aan het Twents Carmel College, hartstikke leuk.”
Lerarentekorten
Gevraagd naar wat voor hem de zwaarste casus was van het aflopende jaar noemt de minister ‘Haga’ en het lerarentekort. Over dat laatste zegt hij dat hij toen hij aan zijn ministerpost begon wist dat dit zou gaan spelen en dat ,,dit de hele kabinetsperiode met me mee zal gaan.”
De minister wijst erop dat hij doet wat hij kan, zo kwam er „in tegenstelling tot in de vorige kabinetsperiode” structureel 700 miljoen euro vrij om salarissen van onderwijzers te verhogen en de werkdruk te verlagen. Daarnaast kreeg hij nog 460 miljoen euro extra om uit te delen, grotendeels een eenmalig bedrag, ,,maar wel gewoon harde euro’s.” Er ligt nu een onderhandelingsakkoord voor een cao in het basisonderwijs en leraren krijgen zowel een salarisverhoging van 14 procent als twee eenmalige extraa-tjes.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) blijft ondanks de vele tegemoetkomingen staken. Is hier sprake van Rupsje Nooitgenoeg? Die bewoording vindt Slob niet „de goede termen en gedachtes.” Hij wil vooral werken met wat mogelijk is om de tekorten zo goed mogelijk aan te pakken: „Ik houd mijn ogen op de bal gericht.” Over dat leraren tóch blijven staken, wil hij zich verder niet uitlaten: „Staken is een recht waar je gebruik van mag maken, daar ga ik niet over.”
,,Ik heb veel gedaan in de afgelopen periode, maar je kunt niet onbeperkt maar geld uitgeven”, zegt Slob gedecideerd, waarbij hij verwijst naar het extra geld en de 18 procent meer ondersteunend personeel die er onder zijn ministerschap bij is gekomen. ,,Ik mag er blij om zijn, maar ik weet dat de andere kant is dat er nog steeds heel veel tekorten zijn en dat veel scholen het zwaar hebben.” De minister zegt door te gaan met waar hij kan de tekorten terug te dringen. Hij erkent dat de personeelsproblemen hem aan het hart gaan: „Het is een hele zware taak en dat is dagelijks bij me, ik ben er ook intensief mee bezig.”
‘Het is wel een vak’
Slob wijst erop dat het onderwijs niet de enige sector is die kampt met personeelstekorten. ,,Op veel plekken zie je een krimpende arbeidsmarkt, veel vacatures, weinig werklozen, wat op zich fijn is voor een land”, zegt de minister. Hij wijst op een gebrek aan personeel in de zorg, bij de politie, maar stelt dat de tekorten in het onderwijs „heel erg zichtbaar” zijn. In het verlagen van de drempel om je om te scholen tot docent ziet Slob niets: „We willen wel kwaliteit bewaken, je leidt kinderen op voor de samenleving. Het is wel een vak.” Wel hoopt hij komende jaren meer zij-instromers aan te trekken.
Zelf als docent begonnen
Minister Slob spreekt uit ervaring: hij begon zijn loopbaan als docent geschiedenis en maatschappijleer en noemt onderwijs „een rode draad in mijn leven”. Hij stond elf jaar voor de klas, was als Kamerlid onderwijswoordvoerder en was directeur bij een koepelorganisatie voor het onderwijs. ,,Ik weet wat het is [om voor de klas te staan, red.], dat helpt bij je werk als minister van Onderwijs.” Toch kan het soms ook moeilijk zijn, erkent de politicus. „Soms denken mensen: hij was een van ons en nu heeft hij toch het lerarentekort nog niet opgelost.”
Slobs meest trotse moment van het jaar en „iets wat mij heel erg geraakt heeft” had te maken met het praktijkonderwijs, ,,iets wat bestuurlijk gezien een kleine maatregel is, maar wat wel enorm effect had.” De circa 30.000 leerlingen die praktijkonderwijs volgen ontvangen momenteel bij afronding een getuigschrift, maar geen diploma. Dit omdat ze geen officiële schoolexamens doen zoals bij vmbo, havo of vwo wel het geval is. Terwijl bij andere leerlingen de vlag uit mag met een rugtas eraan en er ceremonies op school georganiseerd worden, blijft dit uit bij de praktijkleerlingen.
Officieel schooldiploma
„Ze halen vaak wel certificaten, ze lopen stages en ze worden voorbereid, soms op vervolgonderwijs, soms op de arbeidsmarkt”, vertelt de minister. „Wij hebben afgesproken dat we vinden dat zij een officieel schooldiploma moeten krijgen.” De reactie hierop verbaasde Slob. „Wat dát heeft losgemaakt aan positieve energie en hoe blij de kinderen, maar ook de ouders waren… Ik had niet kunnen dromen hoe groot die waarde ook voor hen was.” Toen Slob de kans kreeg om koning Willem-Alexander mee te nemen op een werkbezoek, koos hij bewust voor een trip naar het praktijkonderwijs. „Wat ik mooi vond was dat de koning onder de indruk was van wat er gebeurt met deze categorie leerlingen en hoe ook zij geholpen worden om hun plek te vinden in de samenleving.” Slob hoopt dat de diploma’s volgend jaar wettelijk worden vastgelegd. ,,Mijn hart gaat wel naar dit soort leerlingen uit, zij moeten harder knokken in het leven.”
Met 2019 bijna achter de rug is het tijd om vooruit te kijken. Hij is van plan door te gaan met het aanpakken van problemen in primair en voortgezet onderwijs en om het toekennen van een diploma voor praktijkleerlingen wettelijk vastgelegd te krijgen. Maar waar Arie Slob het meest naar uitkijkt, heeft niets met onderwijs of media te maken: „De geboorte van een nieuwe kleindochter in februari, van mijn oudste dochter. Ze heeft al een zoontje. Dat is echt iets moois om naar uit te kijken.” Stralend van geluk: „Vroeger dacht ik: als je grootvader wordt, dan ben je echt oud. Maar ik wist niet dat het zó leuk was, het is echt geweldig.”
Slob leest zijn kleinkinderen ook graag voor, bijvoorbeeld uit Nijntje. „Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen, het is heel erg leuk en je helpt kinderen er enorm mee”, schreef de minister laatst op Twitter, met daarbij een foto waarop hij zijn kleinkind voorleest. Hij vindt het mooi „om een volgend geslacht te zien, om dat mee te mogen maken en daar ook bij te mogen horen.” Vorige week kwam hij thuis en rende een van de kleinkinderen gelijk op hem af, ‘Opa! Opa!’ roepend. „Dan smelt ik helemaal weg.”
Saai…
Uit onderzoek van studieplatform Qompas bleek dat leerlingen het voortgezet onderwijs afgelopen jaar wéér saaier zijn gaan vinden. De instelling vroeg leerlingen hun lessen te waarderen met een percentage, waarbij 0 staat voor ‘neutraal’ en 100 voor ‘heel interessant’. De beoordeling bleek met bijna een kwart te zijn gedaald, van 12 naar 9,5 procent. Een teken dat het onderwijs te saai of oubollig is? Slob heeft daar wat kanttekeningen bij. „Het bijzondere is dat de motivatie van leerlingen in Nederland nooit heel erg optimaal is, maar het zijn wel de gelukkigste kinderen.” Grinnikend voegt hij toe: ,,Ik weet niet of daar een oorzakelijk verband tussen is.”
Volgens de minister is het aan scholen om lering te trekken uit het onderzoek en er werk van te maken om leerlingen te motiveren. Hierbij wijst hij op scholen die kinderen de vrijheid geven om deels zelf hun week in te richten. Als scholen leerlingen uitdagen, kan die motivatie worden aangewakkerd. Ook wordt gewerkt aan het herzien van het curriculum, wat leerlingen meer vrijheid moet bieden.
Songfestival
Arie Slob is naast minister van Onderwijs ook verantwoordelijk voor Media. In die hoek was er reden voor een feestje met de winst van Duncan Laurence op Eurovision in Tel Aviv in mei dit jaar. In 2020 is het de eer aan Rotterdam om het 65e Songfestival te organiseren. Slob zat ook voor de buis de laatste keer dat Nederland won, in 1975. „Maar de tijd van Ding-a-Dong is toch wel lang geleden.” Ook dit jaar gaat hij zeker kijken: „Mensen verwachten dat niet van mij, maar ik kijk altijd, samen met mijn vrouw. Dat betekent niet dat ik al die liedjes mooi vind, maar ik houd wel van een beetje competitie.” Hij zag Duncan winnen en kijkt ook uit naar de volgende editie: „Nederland kan zichzelf weer op de kaart zetten en het is fantastisch dat de creatieve industrie en media daar een rol in spelen.” Of hij hoopt dat Nederland weer wint dit jaar? Lachend: „Nou… ehm…. Een tweede plaats zou ook erg leuk zijn.”
In zijn vrije tijd spendeert Arie Slob graag tijd met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Hij zorgt ervoor dat hij altijd genoeg tijd voor zijn familie maakt en met vrienden afspreekt. Als Kamerlid miste hij één keer de afscheidsavond van groep 8 van zijn zoon, omdat hij vastzat in het parlement. „Het is al wel lang geleden want hij is inmiddels 31”, zegt Slob. Maar het ging de minister wel aan het hart: ,,Daar hoor je gewoon bij te zijn. Ik heb daar mijn excuses voor aangeboden, op de dag van zijn bruiloft ook nog een keer publiek. Die zijn gelukkig volledig aanvaard.” Het overkwam Slob daarna nooit meer. ,,Ik ben bij alle diploma-uitreikingen en hoogtepunten geweest.” Wie hoort met hoeveel passie hij over zijn familie spreekt, gelooft dat direct.
Daarnaast houdt hij van sport („doen én kijken”), zo liep hij twee marathons. Ook houdt hij van muziek en wandelt hij graag met zijn echtgenote in de natuur – waarvan hij geregeld foto’s op Twitter deelt. „Ik heb een mooi en rijk leven”, zegt hij tevreden. Met name de rivier de IJssel heeft een bijzondere aantrekkingskracht op Slob. „Dat is zo rijk, de IJssel heeft prachtige uiterwaarden. Rivieren zijn een fascinatie voor me, maar de IJssel in het bijzonder. Daar geniet ik van – wat dat betreft, zit hier een dankbaar mens.”
Niet gebukt door het leven
Maar, zo benadrukt Slob, hij vindt ook veel vreugde in zijn werk. „Zo’n gesprek als net met die kinderen, dat is zo gaaf, daar veer ik echt bij op. Ik ga ook niet gebukt door het leven, hoor. Ik heb het af en toe inhoudelijk wel zwaar, maar het zou ook raar zijn als ik het niet zwaar zou hebben in deze job. Minister zijn is niet zomaar iets.” Gelukkig zegt hij „een hele mooie balans” tussen werk en privé te hebben.
,,Ik werk gewoon heel graag met mensen, ik kan me niet voorstellen dat ik niet met levende wezens zou werken”, vertelt de minister met energie in zijn stem. „Ik hoor graag van mensen wat ze bezighoudt, waar ze bezieling van hebben, wat ze leuk vinden en wat ze moeilijk vinden. Dat blijft gewoon fascinerend.” Hij verwijst weer naar het bezoek van de basisschoolleerlingen: „Dat is zo mooi aan het vak van leraren, je krijgt de unieke kans om een jaar of soms langer mee te lopen met die kinderen terwijl ze gevormd worden.” Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht. „Dat is toch geweldig?”