Week van de werkstress: ‘We moeten meer luieren’
De week van de werkstress gaat maandag van start. Een groeiend maatschappelijk probleem dat miljarden per jaar kost, maar valt er iets tegen te doen?
Volgens de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) bleken 1,3 miljoen Nederlanders in 2018 last te hebben van burn-outklachten, dit onderzoek werd uitgevoerd door NTO en het CBS. Dit zijn dus niet allemaal mensen die al opgebrand zijn, maar die daar wel kans op lopen. Stress-gerelateerd ziekteverzuim kostte werkgevers in 2017 in totaal 2,8 miljard, dat is per werknemer omgerekend 8100 euro.
Plezier op de werkvloer
„Het beste medicijn om uitval door werkstress te voorkomen is plezier op de werkvloer”, zegt Dorothé van den Aker die de landelijke week van de werkstress coördineert namens OVAL, de brancheorganisatie voor arbodiensten. Stress is volgens Van den Aker ook niet per se slecht. Je wordt er creatiever en productiever van, maar het gaat mis als je er te veel van hebt. Om de open deur maar in te trappen: „Het gaat om een balans van dingen die energie kosten en die energie geven, zowel op het werk als daarbuiten.”
Herstel is de sleutel
„Wat Van der Aken zegt klopt”, zegt Carolien Hamming, directeur van CSR Centrum, een organisatie die gespecialiseerd is in het behandelen van stress- en burn-outklachten. Ze scherpt het probleem wel verder aan. Psychologen slaan volgens Hamming steeds alarm over werk en stress, maar daar ligt volgens haar niet het echte probleem. „Het zou niet de week van de werkstress moeten heten, maar de week van het herstel. In onze ervaring ligt juist daar de sleutel.”
Wat Hamming betreft nemen wij vaker een voorbeeld aan wilde dieren: „We moeten veel meer luieren.” Het is net als bij topsporters, als die niet genoeg herstellen kunnen zij ook niet presteren. Haar tips: neem minipauzes op het werk, stop met multitasken en focus op één taak. Ze legt uit dat iedere activiteit energie kost, of het nu werk is, sport of uitgaan met je vrienden. We noemen dat geen stress, maar het onderliggende mechanisme is hetzelfde. Je put uit dezelfde energievoorraad en dezelfde stresshormonen zijn voor je aan het werk. „Het gevaar dat met name jonge mensen nekt, is dat je niet eindeloos van je lijf kunt nemen. Er zit een fysiologische beperking aan, je lijf is geen onbeperkt all-you-can-eat buffet.”
Werkplezier van belang
Met het thema ‘week vol werkplezier’ is de organisatie volgens Evelien Brouwers wel de goede weg ingeslagen, al mag die definitie wel wat aangescherpt. Als bijzonder hoogleraar gedragswetenschappen aan de Tilburg University doet zij onderzoek naar stress en burn-outs. Volgens de wetenschapper is het essentieel bij het voorkomen en ervaren van werkstress om te bepalen wat voor een werknemer wezenlijk van waarde is. „Ben je wie je wil zijn en doe je wat je wil doen?” Dit kan voor ieder individu verschillen. De één haalt dit bijvoorbeeld volledig uit zijn werkzaamheden als zorgverlener, de ander put zijn geluk uit een dure hobby die hij kan bekostigen met een hoog salaris. Dat werkzaamheden vervolgens niet ideaal zijn, is daarbij dan minder van belang.
Jouw burn-out is de mijne niet
„Hard werken en lange dagen zijn prima als je iets doet wat je belangrijk vindt. Doe je chronisch iets wat je diep in je hart niet wilt doen, dan krijg je wel problemen.” Een lastige hierbij is dat mensen vaak niet weten, of uit het oog verloren zijn, wat voor hen van wezenlijke waarde is.
In haar onderzoek sprak Brouwers mensen met mensen met een burn-out die zeiden: het heeft mij ook iets goeds gebracht, nu weet ik wat ik echt belangrijk vind. „Ik kwam er velen tegen die er na jaren achter kwamen dat hun baan niet langer was waarom zij er ooit mee waren begonnen. Docenten die nauwelijks meer voor de klas stonden maar vooral administratieve taken deden bijvoorbeeld, of een assistent in de O.K. die alleen nog maar met een robot werkt. ”
Hierbij is het volgens Brouwers van belang dat werkgevers blijven kijken of de werkzaamheden die zij aanbieden wel aansluiten bij de wensen en talenten van hun personeel, maar ook dat werknemers aan de bel trekken als dit niet het geval is.
Taboe op psychische problemen
„Ik stoor mij wel aan de negatieve beeldvorming rond psychische problemen, die door de media extra versterkt wordt. Dat maakt het uiteindelijk alleen maar moeilijker om het met je leidinggevende te bespreken wanneer het psychisch even niet goed met je gaat.” In haar onderzoek trof Brouwers ook een treffende tegenstelling. Leidinggevenden vinden het vaak lastig om met werknemers over werkstress te praten, al helemaal over psychische problemen. Tegelijkertijd zag zij dat werknemers het de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden vinden om het initiatief te nemen in gesprekken over werkstress.
Intussen vinden werknemers het moeilijk om over werkstress te beginnen omdat zij bang zijn voor de negatieve gevolgen van zo’n gesprek. Leidinggevenden geven hierbij terecht aan dat zij hun werknemers niet kunnen helpen als zij niet aangeven wat zij nodig hebben.
Die communicatie tussen die twee partijen moet dus beter, op welke manier dat kan wordt de komende jaren onderzocht. „Wat mij betreft kunnen we wel een week van de bespreekbaarheid gebruiken.”