Stop met sale en selfie: praat Nederlands met me
Een verloedering van de taal is het nog net niet, maar het Nederlands is wel zeker in het geding. De grote, dreigende macht? Het Engels.
Dat Nederland aan het verengelsen is, is wel duidelijk. Woorden als sale, Black Friday, selfie of het relatief nieuwe genderrevealparty zijn niet meer weg te denken uit het ‘Nederlandse’ taallandschap. Op universiteiten worden de meeste colleges alleen in het Engels gegeven en op de werkvloer is ‘even scrummen tijdens de meeting van je start-up’ helemaal niet vreemd meer.
Maar die verengelsing van het Nederlands is helemaal niet nodig, vinden de auteurs van het boek Against English dat deze week is verschenen. Schrijver Daniël Rovers en historicus en universitair docent Niek Pas houden samen met andere schrijvers en academici een pleidooi voor de Nederlandse taal.
„Nederlands wordt heel makkelijk opzij geschoven, bijvoorbeeld in de wetenschap”, zegt Pas. „Terwijl we onze taal niet zomaar met het badwater moeten weggooien. Onze taal definieert ons en is onlosmakelijk verbonden met onze identiteit en cultuur. Dat is heel waardevol. Nederlands is onze grote gemene deler en deze prachtige taal mag echt niet verdwijnen.”
Rampzalig
Nu is het niet zo dat de auteurs bang zijn dat het Nederlands over een paar jaar niet meer bestaat, maar halftaligheid is wel een reëel risico, benadrukken ze. „Engels wordt heel veel gebruikt in onze samenleving”, legt Rovers uit. „Alleen is het niet zo dat Nederlanders tweetalig zijn geworden door dat vele Engels. Ze spreken eerder Engels dat nog niet perfect is en het Nederlands gaat ondertussen achteruit. We worden dus halftalig. En dat is schadelijk: we kunnen ons minder goed uitdrukken en dus minder goed denken. Een paar Engels woorden gebruiken doen we allemaal, maar op een gegeven moment zal ook het vermogen om goede Nederlandse zinnen te formuleren achteruit gaan.
„Het wegvallen van Nederlands is rampzalig”, vindt Rovers. „Echt goed, kritisch denken en spreken doe je het beste in je moedertaal. Wanneer die taal deels wegvalt, kun je je eigenlijk minder goed uiten.”
Die halftaligheid start bij het onderwijs. „Op de universiteit wordt steeds meer in het Engels lesgegeven”, vertelt Pas. „Daar zijn ze mee begonnen om meer buitenlandse studenten aan te trekken, in het kader van internationalisering. Dat is begrijpelijk. Maar ze roeien verder het Nederlands rücksichtslos uit. De ene taal hoeft de ander niet uit te sluiten, maar dat is wel wat nu gebeurt. En dat moeten we niet willen.”
Belangenbehartigingsorganisaties
Volgens Rovers dreigt het Nederlands daardoor een tweederangstaal te worden. „Dan kun je wel in het Nederlands een brood bestellen, maar schakel je voor een intellectueel debat over naar het Engels. De taalvaardigheid, en daardoor het denkvermogen, neemt af. En dat gaat weer ten koste van hoe we als land denken en praten over belangrijke problemen. In je moedertaal kun je je zoveel beter uitdrukken. Dat wordt echt onderschat.” En die superbelangrijke moedertaal verwaarlozen we volgens Rover nu.
In het boek Against English neemt men daarom stelling tegen de ‘tegenstanders’ van onze taal. Pas hoopt ‘iets’ in gang te zetten. „Ik hoop eigenlijk dat ons boek een signaal is naar de politiek, om dit onderwerp weer eens op te pakken. Om weer debat te voeren over waar we heen willen met onze taal. De kracht van ons land is de meertaligheid, onze eigenschap om meerdere talen te spreken, niet alleen Engels.”
Rovers: „Nederlands is van ons. Het is de enige taal die we écht goed spreken. Mensen moeten zich meer realiseren hoe belangrijk en fijn het is om je thuis te voelen in een taal.” En ja, we mogen ook best een beetje trots zijn op ons Nederlands.
En daar komt nog eens bij dat Nederlands ook een hele fijne taal is, vinden de schrijvers. „Ben je ooit een taal tegengekomen waar je woorden als belangenbehartigingsorganisaties, appeltaartbewaardoos of weekendkaterkoppijn vindt? Prachtig toch!”