Boer en bouwer is er boos om, maar wat is stikstof eigenlijk?
Het stikstofbeleid zorgt de laatste tijd voor erg veel problemen. Zowel de bouwers en de boeren zijn er niet bepaald blij mee, maar wat is het precies en waarom is het nu zo’n ding?
Alhoewel er in Nederland de laatste tijd veel te doen is met stikstof, weet lang niet iedereen waarom het zo’n probleem is. Er is namelijk heel wat mee gemoeid. Het wordt veel gebruikt in de landbouw, om gewassen beter te laten groeien. Maar het kan negatieve effecten hebben op het milieu. Hoogleraar op het gebied van integrale stikstofeffecten, Wim de Vries, beantwoordt zes vragen over het stikstofbeleid, zodat jij het in ieder geval beter begrijpt.
Wat is stikstof precies?
„Er zijn veel verschillende soorten stikstof”, legt de hoogleraar uit. „Je hebt bijvoorbeeld lachgas, stikstofoxide, ammoniak en ga zo verder. In de lucht zit 80% puur stikstof, we zwemmen er als het ware in. Maar daar kunnen planten eigenlijk niks mee. We hebben het echter wel nodig, om landbouwgrond vruchtbaar te maken en zo gewassen te kunnen verbouwen.”
Tot begin 1900 was de gewasopbrengst laag omdat de productie beperkt werd door stikstof. Begin 1900, vertelt de hoogleraar, werd een uitvinding gedaan waarbij pure stikstof in de lucht wordt omgezet naar ammoniak, wat gebruikt kan worden door planten. Dat leidde tot de uitvinding van stikstofkunstmest. De mest zorgt ervoor dat landbouwgrond vruchtbaar is en dat de opbrengst van gewassen toeneemt.
„Vooral na de Tweede Wereldoorlog leidde het gebruik van kunstmest tot een enorme toename van de gewasopbrengst per hectare grond. Dat heeft er mede voor gezorgd dat een sterk stijgende wereldbevolking toch genoeg te eten had. In principe is stikstof niet verontreinigend, het is juist een voedingsstof.”
Wat is er mis mee?
Bij het gebruik van stikstof in de landbouw komt ammoniak vrij. Uit het verkeer, de huishoudens en industrie komen stikstofoxiden vrij. „Stikstof kan ervoor zorgen dat bepaalde planten meer groeien en zo andere planten verdrukken. Zo neemt de biodiversiteit af. Stikstofdioxide draagt ook nog eens bij aan fijnstof en kan voor smog zorgen”, zegt De Vries. Daarnaast leidt stikstof tot verzuring, en draagt lachgas bij aan de opwarming van de aarde.
Voor de boeren ligt het probleem vooral bij de veestapel, omdat de hoge hoeveelheid dieren zorgt voor meer uitstoot. Het aantal dieren zou dus omlaag moeten, maar daar zien zij weinig in. Een alternatief is dat de uitstoot per dier verlaagd wordt.
Hoe komt het vrij?
„Als een boer kunstmest gebruikt op het land, kan stikstof heel makkelijk ontsnappen. Een deel daarvan gaat als ammoniak de lucht in, een ander deel als lachgas en een deel komt als nitraat terecht in het grondwater.”
Stikstof komt echter niet alleen vrij bij landbouw, weet de hoogleraar. „45 procent van de stikstof die in Nederland neerslaat, komt weliswaar uit de landbouw, dat is bijna alleen maar ammoniak. 35 procent komt echter uit het buitenland, dat is ammoniak en stikstofoxide. De overige 20 procent komt uit het Nederlandse verkeer, de scheepvaart, luchtvaart, bouw en industrie. Dat zijn met name stikstofoxiden.” We exporteren overigens ruim drie keer zo veel stikstof naar het buitenland als dat we importeren.
Waarom ontstaat er nu zo’n groot probleem?
Stikstof is zeker geen nieuw probleem. Al sinds 1980 zijn we bezig met de stikstofproblematiek, maar het escaleert nu omdat de Raad van State (de hoogste rechter) heeft gezegd dat het niet langer zo door kan gaan. Activiteiten konden alleen doorgaan als er tegelijkertijd reducties in de uitstoot plaatsvonden. De Vries: „Zo had de landbouworganisatie een fikse reductie beloofd, maar de ammoniakuitstoot is in werkelijkheid de laatste jaren alleen maar gestegen. Daar heeft de rechter nu een streep door getrokken.” Veel bouwprojecten liggen stil omdat er geen wet meer is om vergunningen te regelen.
Wat hebben de boeren en bouwers met stikstof te maken?
De bouwsector is goed voor zo’n 0,6 procent van de stikstofuitstoot in Nederland. Volgens professor De Vries is dat de oorzaak van de frustratie van de bouwers. „De bouwers zijn boos omdat de bouwsector bijna niks bijdraagt aan het probleem, maar wel stilgelegd wordt.”
De boeren zijn vooral bang voor nieuwe regels. „Ze voelen al decennialang dat de regelgeving strenger wordt, op dit moment is er voor hen vooral onzekerheid. Wat echt zorgde voor de vlam in de pijp is een politieke uitspraak. Pas toen D66-Kamerlid Tjeerd de Groot zei dat de veestapel gehalveerd moest worden, gingen de boeren de weg op.”
En alhoewel dat de laatste druppel was, gaat het voor de boeren volgens De Vries niet alleen om de veestapel. „Ze zijn bang dat er steeds meer regelgeving komt, die allemaal geld gaan kosten. De boeren hebben juist het gevoel dat ze al enorm veel hebben gedaan.”
Wat kunnen mogelijke oplossingen zijn?
„We moeten een duidelijk eindniveau stellen aan de uitstoot met een traject ernaartoe”, vertelt de hoogleraar. „Daarbij moet je niet alleen de boeren, maar juist alle sectoren aanpakken. Er moeten keuzes gemaakt worden: zijn er schonere auto’s nodig, of minder auto’s? Hetzelfde geldt voor de veestapel: richten we ons op minder uitstoot per dier, of moet de veestapel gereduceerd worden?”
Ook vindt De Vries dat we het beleid vooral op de uitstoot moeten richten. „Geef elke provincie een limiet voor de uitstoot: binnen zoveel jaar moet de uitstoot op dit percentage uitkomen. Het beleid is nu gericht op deposities per natuurgebied, maar dat is enorm ingewikkeld en laat tot allerlei vragen over de betrouwbaarheid van modelberekeningen. Het lijkt mij dat het beleid simpeler moet worden.”