‘Wilders slachtoffer van willekeurige vervolging’
PVV-leider Geert Wilders is slachtoffer geworden van willekeur en gebombardeerd tot lijdend voorwerp in een proefproces over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Het Openbaar Ministerie heeft oneigenlijk gebruikgemaakt van zijn recht tot vervolgen.
Dat betoogde Wilders’ advocaat Geert-Jan Knoops donderdag in het eerste deel van zijn ruim vierhonderd pagina’s tellende pleidooi in de strafzaak tegen de PVV-voorman.
Aanzetten tot discriminatie
Wilders staat in hoger beroep terecht op verdenking van het aanzetten tot discriminatie van Marokkanen en groepsbelediging. Het OM heeft hem daarvoor voor de rechter gebracht, na uitlatingen over Marokkanen in maart 2014. De rechtbank verklaarde de PVV-voorman eind 2016 schuldig maar legde geen straf op. In hoger beroep eiste het OM in juli een geldboete van 5000 euro tegen Wilders, hetzelfde als in eerste aanleg.
Volgens Knoops gingen die uitspraken niet over Marokkanen in het algemeen, maar over crimineel gedrag onder Marokkanen. Het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie van het OM onderkende dat Wilders het over een specifieke groep Marokkanen had, betoogde de raadsman.
De gewraakte uitspraken moeten bovendien worden gezien als onderdeel van het maatschappelijke debat en vloeien voort uit Wilders’ politieke gedachtegoed, zo pleitte Knoops.
Bemoeienis van minister
De advocaat is donderdag aan zijn pleidooi begonnen, nadat het hof zijn verzoek om opschorting van het proces opnieuw had afgewezen. Knoops wil de onderste steen boven krijgen over bemoeienis van toenmalig minister Ivo Opstelten (Justitie) met de beslissing van het OM over te gaan tot vervolging.
Volgens Wilders en zijn advocaat is het zonneklaar dat het OM niet zelfstandig tot dat besluit is gekomen, zoals het beweert. In de inleiding van zijn pleidooi zette Knoops nogmaals een reeks aanwijzingen voor die stelling op een rij.
Het hof heeft donderdag bepaald dat er vrijdag, bij de voortzetting van Knoops’ pleidooi, een aantal mails van ambtenaren van het departement van Justitie op tafel moeten komen, die de stellingen van de raadsman zouden kunnen schragen.