Hoe verliezen Jihadisten hun paspoort (niet)?
Vijf jihadisten, van wie de Nederlandse nationaliteit was ingetrokken, krijgen hun Nederlanderschap terug. Maar hoe raken jihadisten hun nationaliteit kwijt?
Tussen september 2017 en april dit jaar trok toenmalig staatssecretaris van Vreemdelingenzaken Mark Harbers de paspoorten in omdat de mannen zich hadden aangesloten bij verboden strijdgroepen in Syrië en Irak.
Dat maakte hen ongewenste vreemdelingen, waardoor ze niet meer legaal naar Nederland konden komen of naar andere Schengenlanden konden reizen. Volgens Harbers’ opvolger Ankie Broekers-Knol waren deze vijf zaken vergelijkbaar met zaken waarin de Raad van State de intrekking ongedaan maakte. Dat is de reden dat de jihadisten hun Nederlanderschap terugkregen.
Verlies Nederlanderschap
„In de loop van de jaren is er een opsomming gemaakt in de Rijkswet op het Nederlanderschap”, zegt Hans d’Oliveira van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers. „In artikel 14 staan de gronden waarop je je Nederlanderschap kunt kwijtraken, één daarvan is dat de minister je paspoort kan intrekken als je terroristische misdrijven hebt begaan”, gaat de emeritus-hoogleraar verder. “Daarbij moet ik wel melden dat je je Nederlandse nationaliteit niet kunt kwijtraken als je niet in het bezit bent van een andere nationaliteit. Statenloosheid mag niet ontstaan.”
Een tweede grond van het ontnemen van de Nederlandse nationaliteit, zegt d’Oliveira, is het in dienst treden bij een strijdmacht (leger) van een land waar Nederland, of een bondgenoot van Nederland in oorlog mee is.
Een van de laatste aanpassing aan deze wet is opmerkelijk, stelt d’Oliveira. Je kan namelijk zonder veroordeling, in het belang van nationale veiligheid, je Nederlanderschap kwijtraken. De Raad van State kan deze dan, zoals nu is gebeurd, terugdraaien als het intrekken van de nationaliteit achteraf onterecht blijkt.
Niet de eerste keer
Het is niet de eerste keer dat een besluit van Habers wordt terugdraaid. Twee Nederlanders die zich in 2013 en 2014 hadden aangesloten bij strijdgroepen in Syrië en Irak waren daarom hun Nederlanderschap kwijtgeraakt. Omdat de groepen op dat moment niet op de lijst met verboden organisaties stonden, moest de strafmaatregel worden teruggedraaid oordeelde de Raad van State.