Nieuw pensioenstelsel: Dit is wat er verandert
„Het is ons gelukt”, zei minister van sociale zaken Wouter Koolmees met het gewicht van ‘We’ve got him’. Alle partijen die meedachten zijn blij met de plannen. De vakbonden ook, maar wel met slag om de arm: zij stemmen pas in als ook hun miljoen leden het nieuwe concept-pensioenakkoord accepteren.
Na bijna tien jaar van overleg ligt er eindelijk een plan voor een nieuw pensioenstelsel. Metro zet op een rij wat er voor jou verandert als het plan wordt aangenomen.
Er zitten nog een paar haken en ogen aan het 27-paginadikke plan, maar vanuit de bonden en politiek is er vertrouwen. De bal ligt nu bij de FNV-achterban, zij mogen tussen 12 en 15 juni stemmen over het concept. Gaan zij akkoord, dan is dit wat er verandert:
Langzamere stijging van de AOW-leeftijd
Tot 2022 kan je met pensioen als je 66 jaar en vier maanden bent, vervolgens loopt dat op tot 67 in 2024. Daarna stijgt de AOW-leeftijd mee met de gemiddelde leeftijdsverwachting: leven we een jaar langer, dan moeten we acht maanden langer doorwerken. Eerder was dat een jaar, de AOW-leeftijden stijgen dus minder snel.
Om dit te betalen wordt in het begin zeven, later structureel vier miljard extra begroot door de regering. Er wordt door de verschillende partijen nog onderzocht of je in de toekomst na 45 dienstjaren met pensioen kan in plaats van een vaste leeftijdsgrens.
Zwaar beroep mag eerder stoppen
Het is de bedoeling dat iedereen gezond zijn pensioen haalt. Mensen met zwaar werk kunnen tot drie jaar voor de AOW-leeftijd stoppen. Daar staat nu nog een boete op, die wordt bij zware beroepen geschrapt. Om eerder te kunnen stoppen met werken wordt het mogelijk om toeslagen voor zwaar of onregelmatig werk belastingvrij op te sparen. Ook kan je tot honderd weken verlof opsparen voor vervroegd pensioen, dat was eerder vijftig.
Er komt een fonds van 800 miljoen euro, onder andere voor scholing en duurzame inzetbaarheid van arbeidskrachten. Dit is een tijdelijke maatregel, in 2025 moet een permanente oplossing zijn gevonden
Lagere buffer voor pensioenfonds
Er komt een ander soort pensioenfonds met een lagere dekkingsgraad. Dit is de buffer die het fonds in kas moet hebben om de uitkeringen te kunnen betalen. Momenteel is dit percentage 104.3 procent.
Als de dekkingsgraad onder het verplichte percentage dreigt te raken zullen pensioenfondsen de uitkeringen verlagen (korten) zodat er voldoende geld in kas blijft.
Straks wordt de dekkingsgraad naar beneden bijgesteld tot 100 procent. Hierdoor worden de pensioenfondsen dus vrijer om geld uit te geven, het risico dat uitkeringen worden gekort daalt daarmee.
Hier kleeft een extra voordeel aan, dat ook een keerzijde heeft. Als het goed gaat met de economie en er komt meer geld binnen bij de fondsen, dan kunnen de pensioenen meestijgen met de prijzen. Mocht het slecht gaan en er komt minder geld binnen, dan hebben de fondsen geen buffer om dit op te vangen. Dan dalen de pensioenen dus ook sneller.
Afschaffing van ‘doorsneesystematiek’
Op dit moment wordt de inleg van jongeren lager gewaardeerd dan die van ouderen. Jongeren betalen hierdoor relatief meer. Straks moet iedereen dezelfde pensioenpremie betalen. Er is wel afgesproken dat niemand er door deze regel op achteruit mag gaan. Een stuurgroep moet straks in de gaten houden of dit ook zo is. Werkt het? Dan wordt de definitieve wet ingevoerd.
Nieuwe regels voor zelfstandigen
Het wordt voor bijna alle zzp’ers verplicht om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Voor sommige sectoren, de agrarische bijvoorbeeld, worden wel uitzonderingen gemaakt.
Zelfstandigen kunnen met de nieuwe pensioenscontracten eenvoudiger pensioen opbouwen. Fiscaal wordt het ook aantrekkelijker om zelf voor je pensioen te sparen.