Metro: bijna 20 jaar ‘mijn groene monster’
Eigenlijk balen: ik heb de eerste acht maanden van de 20 Metro-jaren gemist.
„Hé Jonk, Jan Dijkgraaf hier. Er is een plek bij Metro voor je vrij en je hebt 24 uur de tijd om te zeggen of je het doet. Mazzel.” Woorden van die strekking had de voormalig hoofdredacteur op mijn voice-mail gerateld. Binnen 12 uur – na kort overleg met mijn toenmalige baas – zei ik ‘ja’ en trok ik vanuit de Kop van Noord-Holland naar de grote stad.
Dat was in april 2005. Ik schreef echter al vijf jaar voor ‘dat gratis treinkrantje’, zoals we vaak zijn genoemd. Bij de eerdergenoemde baas (persbureau Mediapunt van Robert Vinkenborg) waren we al correspondent voor Metro voor de provincies Noord-Holland en Flevoland en grote reportages. In februari 2000 maakte ik mijn eerste ‘stukkie’. Wat dat betreft heb ik maar acht maanden van Metro Holland gemist. Ik vind het een leuk carrièrefeitje: niemand werkte en werkt langer voor deze krant dan ik.
Legionellaramp
Dat eerste ‘stukkie’ herinner ik me nog. Het was een jaar na de legionellaramp op de Westfriese Flora, een bloemententoonstelling in Bovenkarspel (32 doden). Ik moest gaan kijken of er nog wel publiek naar het volgende evenement kwam. Terwijl ik een pendelbus instapte, zei de chauffeur: „Hèhè, eindelijk iemand.” Mijn verhaal was binnen.
Inmiddels ben ik – vermoed ik – een paar duizend verhalen verder. Vele artikelen totaal vergeten, van andere weet ik alles nog. Metro kroop langzamerhand in me, het werd mijn groene monster. Zo noemden redacteuren en salescollega’s de krant ook vaak en dat bedoelden we positief. In de gouden jaren zaten we wel met zestig, zeventig ‘man’, de krant – het enige wat we maakten – was bijna niet te tillen. Zo dik.
Zes verschillende banen
„Moet je daar niet eens weg?”, is me vaak gevraagd. Nee, waarom zou ik als dat groene monster in me gekropen is. Heus, die paar reorganisaties waren niet leuk. Ik heb veel toffe collega’s zien gaan, maar ook net zulke toffe collega’s zien komen. Maar vooral: ik was correspondent, nieuwsjager, reportagemaker, eindredacteur, entertainmentverslaggever, projectmanager branded content (betaalde redactie) en zelfs – samen met collega Marije – een tijdje inval-hoofdredacteur. Ik heb het gevoel alsof ik zes verschillende banen heb gehad. En niet één groene werkgever.
De tijden zijn veranderd, dat papieren krantje is een crossmediaal platform geworden (van print tot website en social media en tal van advertentievormen). Als verslaggever doe ik nu ‘van alles wat’ en dat is wat ik wil. Maar vooral: ik heb bij Metro zóveel geweldige dingen mogen doen. En meemaken.
Figurant
Maak het mee is de huidige slogan van deze titel. Dat doet we ook letterlijk, door de lezers direct bij Metro te betrekken. Als verslaggever heb ik dat meemaken altijd zoveel mogelijk gedaan. Een stuk schrijven over de tv-serie Grijpstra en De Gier? Alleen een interviewtje vond ik te saai, dus ik meldde me aan als figurant. ‘Zet de Oscar voor beste mannelijke bijrol maar vast klaar’, schreef ik op. Bij de uitzending bleek mijn topacteerprestatie uit de uitzending geknipt.
De open dag van Feyenoord verslaan? Ik ben Ajacied, dus ik dacht: zo schrijf ik het op ook. Hoe is het om die dag te beleven als Amsterdamse supporter. Met een vette knipoog uiteraard, maar die knipoog bereikte Rotterdam niet. Veertig doodsbedreigingen leverde mijn artikel op. Zonder punten, komma’s en hoofdletters in mails, dat wel. En één topreactie: „Op welke stoel zat je? Dan hoeven we de hele Kuip niet te dweilen.”
Van het bord geveegd
Het WK dammen is bepaald geen Metro-onderwerp. Maar wat als ik, vooruitlopend op dat wereldkampioenschap in de Bijlmer, eens een potje tegen deelnemer en Nederlands kampioen Kees Thijssen zou spelen? Op naar het Spelletjescafé in Amsterdam. Na 10 zetten, waarbij ik één steen kwijt was, zei Thijssen: „Het is over.” Hij zei dat ik bij die stand kansloos was. Aangezien mijn vader een verdienstelijk dammer op provinciaal niveau is (ikzelf kan er geen hout van), maakte ik een foto van het bord en liet die aan mijn vader zien. „Kansloos”, wist pa.
51 uur Las Vegas
Van dat soort momenten geniet ik en vul ik het groene monster met het grootste plezier. Metro bracht me zo op plekken, die ik nooit had verwacht. Vooruitlopend op een partnership met een paardenshow die naar Amsterdam kwam, belandde ik welgeteld 51 uur in Las Vegas bijvoorbeeld. Prince trad op in mijn hotel, maar gezien heb ik hem niet. Ik zat interessant te doen (en me hevig te verbijten) bij een diner met hoge paardenpiefs. Ik zag de troep op de stranden van Thailand, een half jaar na de tsunami en mocht neerploffen ‘op’ de Dode Zee. Veel dichterbij huis vergeet ik nooit de vier jaren dat ik verslag mocht doen van de Zwarte Cross, in mijn ogen het leukste en beste festival ooit. En met mijn niet zo lenige benen kreeg ik schaatsles bij Holiday on Ice.
Jan Terlouw
Metro bracht me in 20 jaar minus acht maanden ook kansen op terreinen die ik gaaf, maar ook heel spannend vond. Drie jaar was ik door mijn functie jurylid van de Musical Awards. En met Jan ‘touwtje uit de brievenbus’ Terlouw, beoordeelde ik twee jaar verhalen van middelbare scholieren bij een landelijke schrijfwedstrijd.
Ik kan alleen maar hopen dat Metro ook het 25-jarig bestaan gaat vieren. De tijden in de mediawereld zijn veel minder zeker dan toen ik er binnenstapte. Mocht die 25 ons gegeven zijn: dan ben ik er heel graag nog even bij. Het groene monster – en jullie – zijn nog niet van me af! En Kees Thijssen? Haal je dambord maar weer eens tevoorschijn. Ik wil revanche.