‘Kledingmerken tonen zelden aan dat ze goed betalen’
Grote kledingmerken geven aan dat ze fabrieksarbeiders een leefbaar loon willen betalen, maar veel van die bedrijven leveren geen hard bewijs dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Dat stelt Schone Kleren Campagne, die zich inzet voor betere arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie.
Alleen Gucci (deels)
De organisatie vroeg twintig internationale kledingmerken naar hun beleid voor een leefbaar loon in landen waar de kleren worden gemaakt. Onder de bedrijven die langs de meetlat werden gelegd waren sportmerken als Nike en Adidas en kledingketens als H&M en C&A en luxemerk Gucci. Alleen dat laatste merk kon voor een deel van zijn productie in Italië aantonen dat arbeiders er voldoende voor betaald kregen om van te leven, stelt Schone Kleren.
Volgens de onderzoekers ontbreekt het bij veel bedrijven aan een goede maatstaf voor wat leefbare lonen zijn. Een aantal bedrijven wijst in plaats daarvan op loonstijgingen die collectief zijn afgesproken met fabrieksarbeiders. H&M publiceert bovendien de betaalde lonen, afgezet tegen de minimumlonen in landen waar zijn kleding wordt gepubliceerd.
Dit betekent echter niet dat arbeiders en hun gezinnen daarvan rond kunnen komen, stelt Schone Kleren. Zo houden overheden van lagelonenlanden minimumlonen laag, om aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse bedrijven. En bij collectieve afspraken staan werknemers vaak minder sterk in hun schoenen dan werkgevers.
Internationale meetmethoden
Andere bedrijven maken weliswaar gebruik van internationale meetmethoden om na te gaan of arbeiders bij toeleveranciers kunnen leven van hun loon. Maar als blijkt dat de lonen tekortschieten, is het volgens Schone Kleren onduidelijk welke concrete stappen ze zetten om dat gat op te vullen. Zo kon geen van de ondervraagde bedrijven een tijdstip aangeven wanneer alle arbeiders wel een leefbaar loon zouden ontvangen.