Kiesstelsel op de schop, een goede zaak?
Mensen hebben het gevoel alsof de politiek niet luistert, burgers voelen zich niet goed genoeg vertegenwoordigd en de politiek boeit (een deel van de) jongeren niet veel. Om dat op te lossen worden, op aansporen van de commissie-Remkes, meerdere wijzigingen aan het kiesstelsel besproken. Maar zal dat echt verandering teweegbrengen?
De leeftijd waarop je voor het eerst je stem mag uitbrengen verlagen naar 16, voorkeursstemmen zwaarder mee laten wegen en de mogelijkheid van een ‘algemene’ stem: het wordt allemaal besproken in Den Haag. Vorig jaar deed de commissie-Remkes een aantal aanbevelingen aan de Tweede Kamer, om ervoor te zorgen dat burgers zich beter vertegenwoordigd voelen door de politiek. Nu wordt gekeken welke van die maatregelen daadwerkelijk doorgevoerd gaan worden.
Persoonlijke politiek
In Nederland is er sprake van een kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dat betekent dat het aantal zetels dat een partij krijgt, overeenkomt met het percentage gekregen stemmen. Op dit moment moet je per se voor een kandidaat van een bepaalde partij stemmen en breng je dus eigenlijk altijd een voorkeursstem uit. Vaak stemmen mensen dan, uit gemak, op de eerste van de lijst. Want ja, die staat er met een reden toch? Daar komt verandering in. Het moet mogelijk worden om gewoon ‘op de partij’ te stemmen. Als iemand dan toch een voorkeursstem uitbrengt, weegt die zwaarder mee.
Vooral voor mensen buiten de Randstad zal de impact van de zwaarder wegende voorkeursstemmen te voelen zijn. Sommige Tweede Kamerkandidaten zetten zich namelijk in voor een specifieke regio of specifiek probleem, maar vaak krijgen zij niet genoeg stemmen om daadwerkelijk invloed te hebben. „De voorkeursstem moet niet overdreven worden, maar het is zeker een goede zaak als kandidaten zich breder inzetten en zo een groter mandaat verkrijgen”, aldus Arie Rijneveld, voorzitter van SGP-Jongeren.
„Voorkeursstemmen zwaarder mee laten wegen zorgt er mogelijk voor dat politiek persoonlijker wordt”, aldus Dennis van Driel, voorzitter van de Jonge Democraten (onafhankelijk, maar voelen zich verbonden met D66). „Als politici meer persoonlijk mandaat hebben, kan het voelen alsof je wordt vertegenwoordigd door een persoon, niet door het hele systeem. Zo ontstaat er meer verbinding in de politiek. Daarnaast is het makkelijker om dat specifieke Kamerlid af te straffen als ze niet doen wat ze beloven.”
Jongere kandidaten, jongere stemmers
De leeftijd waarop iemand gekozen kan worden tot Tweede Kamerlid, is in de loop der jaren steeds lager geworden. Vanaf 1963 gold een minimumleeftijd van 25, in 1983 werd dat verlaagd naar achttien. Oorspronkelijk moest iemand minimaal dertig jaar oud zijn, een verlaging van twaalf jaar dus. Waarom zou de leeftijd van de stemmers dan niet ook een stapje omlaag kunnen? Vrijwel alle (grote) politieke partijen hebben immers ook een jongerentak, waar je soms al vanaf je twaalfde lid van kunt worden.
„Het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd naar zestien is geen goed idee”, zegt de voorzitter van SGP-Jongeren, zelf 23. „Door de jaren heen is de leeftijdsgrens al erg verlaagd, maar het heeft geen aantoonbare resultaten opgeleverd. De opkomst onder jongeren is ook vrij laag, daar is nog veel werk aan de winkel. 18 jaar is een logische grens, je krijgt op die leeftijd meer verantwoordelijkheden. Je mag dan bijvoorbeeld trouwen en een rechtszaak aanspannen.”
Rijneveld benadrukt wel dat jongerenorganisaties belangrijke aanspreekpunten zijn voor jongeren met interesse in de politiek. „Betrokken jongeren kunnen terecht bij politieke jongerenorganisaties, zoals SGP-Jongeren. Zij kunnen ook echt invloed uitoefenen op de koers van de partij.”
‘Interesse is geen voorwaarde voor stemrecht’
De Jonge Democraten is juist wel voor de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd. „We zien dat jongeren al heel veel mogen en moeten; ze mogen bijvoorbeeld scooter rijden, ze beschikken over hun eigen lichaam en betalen belasting. Dat ze dan ook meer inspraak krijgen is logisch. Daarnaast zouden meer jonge stemmers tegengewicht bieden aan de vergrijzende samenleving”, aldus voorzitter Van Driel.
„Op dit moment hebben politici geen enkele reden om naar jongeren te kijken of luisteren, want dat levert geen stemmen op. Ik denk wel dat er voor elke politieke partij iets te halen valt als ook 16- en 17-jarigen mogen stemmen. Jongeren in de stad stemmen iets vaker op GroenLinks en D66, maar op het platteland stemmen ze weer op andere partijen. Elke stem telt, dus het zou eventueel de doorslag kunnen geven.”
De waarschijnlijkheid dat de leeftijd ook echt verlaagd wordt, ligt aan de coalitie. Volgens Van Driel zijn linksgeoriënteerde partijen (D66, GroenLinks en PvDA) vaker voor dan rechtse partijen. Zij geven als argument dat jongeren niet genoeg van de samenleving afweten, over niet genoeg kennis beschikken en niet geïnteresseerd zijn in politiek. „Als interesse een doorslaggevende factor is in het vraagstuk of iemand kiesgerechtigd zou moeten zijn, kun je volgens mij van heel veel mensen het kiesrecht afnemen. Er zijn genoeg mensen boven de 18 jaar die het niks interesseert.”
Geen referendum
Een van de aanbevelingen was ook om een bindend referendum in te stellen, waarvan de uitkomst geldt als er ruim 33 procent van de kiesgerechtigden op komt dagen. De zittende partijen zien daar echter niks in, en nemen het niet eens mee in het overleg. Volgens SGP-Jongeren is dat geen teleurstelling, zij zijn namelijk tegenstander van het bindend referendum.
De Jonge Democraten ziet dat anders. „Het is jammer dat ze dit zo naast zich neerleggen. Het aantal stemmen dat Forum voor Democratie heeft gekregen geeft aan dat de huidige partijen stemmers meer tegemoet moeten komen. Vooral na de afschaffing van het raadgevend referendum is dit een belangrijk punt. Mensen willen meer inspraak in de politiek, geef ze dat ook.”
Hoe snel de veranderingen – als die er al komen – worden doorgevoerd, ligt aan hoe de aanpassingen gemaakt moeten worden. Als de Grondwet gewijzigd moet worden (hierin is de kiesgerechtigde leeftijd vastgelegd), kan het zo een paar jaar duren. Er geldt dan een andere procedure als bij normale wetten, het voorstel moet dan twee keer goedgekeurd worden door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De Kieswet aanpassen gaat veel sneller, maar dat ligt er dan weer aan hoe de coalitiepartijen erin staan.