Identificatie 9/11-slachtoffers wordt makkelijker
Bijna 18 jaar geleden vlogen er twee vliegtuigen in de World Trade Center-torens in New York. Deze week werd een slachtoffer is geïdentificeerd met een nieuwe techniek.
DNA van het tot nu toe nog onbekende slachtoffer, werd in 2013 al gevonden en opgeslagen. Toch heeft het lang geduurd voor de man werd geïdentificeerd. In totaal raakten er tijdens de ramp op 11 september 2001 2753 mensen vermist. Daarvan zijn er inmiddels 1643 geïdentificeerd. Nog steeds wordt er gezocht naar DNA-sporen om te achterhalen wie de slachtoffers zijn.
DNA niet bestand tegen brand
Van lang niet iedereen is DNA gevonden in deze allesverwoestende ramp. „De torens zijn afgebrand, DNA is niet bestand tegen vuur. Het kan lastig zijn om bijvoorbeeld op de plek van inslag bruikbaar DNA-materiaal te vinden”, legt Eef Herregodts, woordvoerder van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) uit. „Je weet niet wie er allemaal in het gebouw waren, niet precies in elk geval. En je weet ook niet of je van iedereen iets terug kunt vinden.” Van 40 procent van de vermeende slachtoffers, is nog niet vastgesteld of ze ook daadwerkelijk zijn omgekomen tijdens de aanslag.
Nabestaanden hebben met het als vermist opgeven van de slachtoffers ook DNA kunnen achterlaten, waardoor slachtoffers geïdentificeerd kunnen worden. Er is een DNA-databank aangelegd waar DNA van 17.000 slachtoffers én familieleden in verzameld is. Met nieuwe technieken hopen de onderzoekers aan het Medical Examiner’s Office in New York nog meer DNA uit het puin te kunnen halen.
Tot drie keer testen
De laatste keer dat er iemand werd geïdentificeerd uit het puin, was in juli 2018. Een botsplinter van de man moest tot drie keer toe worden getest om zeker te weten dat het om hem ging. De ontwikkeling van techniek zorgt ervoor dat er nu weer iemand geïdentificeerd kon worden. Herregodts: „De techniek ontwikkelt zich steeds verder. Dat betekent dat er steeds betere technieken worden ontwikkeld om ergens DNA uit te trekken. De manieren om DNA te vinden worden gevoeliger, waardoor er meer informatie kan worden gehaald uit kleinere sporen.”
Ze gaat verder: „Het maakt ook dat je DNA-profielen kunt verkrijgen uit lichaamsmateriaal dat toen is achtergelaten. Ik vermoed dat dit een ongoing proces is, dat er steeds wordt gekeken wat ze nu wel kunnen. Welke deeltjes kunnen er opnieuw worden onderzocht en leveren nu wel een profiel op? Dat profiel kan worden gematcht met DNA van directe familieleden of DNA dat destijd op persoonlijke bezittingen is achtergebleven.” In het geval van cold cases – onopgeloste misdaadzaken – gebeurt het ook vaak, zegt Herregodts. „Een zaak van twintig jaar geleden waarin sporen zijn achtergelaten maar waar destijds geen profiel uitgehaald kon worden. Met nieuwe technieken lukt dat wel, waardoor het een match oplevert. Het is de voortschrijding van de techniek die dat mogelijk maakt. Als die techniek blijft ontwikkelen, wordt er volgend jaar wellicht nog iemand geïdentificeerd.”
Iedereen geïdentificeerd?
Hoe groot is de kans dat iedereen wordt geïdentificeerd? „Daar kun je niks over zeggen. Kijk naar MH17: er zijn nog steeds twee inzittenden niet geïdentificeerd. Misschien als de techniek verder ontwikkelt, gaat dat nog wel gebeuren. Misschien is er ook gewoon niets aan DNA achtergebleven, dat kun je niet zeggen. Het gaat om hele kleine sporen, kleine deeltjes. In New York gaat het om flinke aantallen slachtoffers. Dat is een enorme klus.”