Dyami (25) wil uitstervende talen redden
Dyami Millarson uit Leeuwarden leert zichzelf in korte tijd minderheidstalen aan die met uitsterven worden bedreigd. Zijn doel: de talen behouden én nieuw leven inblazen.
Als kind woont Dyami Millarson (25) een jaar in Nieuw-Zeeland. Daar ontstaat zijn fascinatie voor taal. Wanneer hij weer terug is in Nederland, groeit zijn liefde voor taal op de middelbare school tijdens Grieks en Latijn.
„De belangstelling begon met dode talen en verschoof langzaam naar uitstervende talen”, zegt Millarson. Als hij vijftien is, verhuist hij met zijn vader naar Leeuwarden. „Daar kwam ik erachter hoeveel minderheidstalen Friesland alleen al heeft. Of dialecten, zoals die talen ook wel worden genoemd.” Gek eigenlijk, vindt hij, „want alle talen hebben complete eigen systemen en grammatica.”
Intensive care
Millarson praat gepassioneerd over zijn missie. Hij heeft Rechten gestudeerd, maar de studie vanwege een chronische ziekte niet kunnen afmaken. Niet erg, zegt hij, in een koffietentje in Driebergen-Rijssenburg. Die locatie is niet willekeurig. Hij heeft er als kind een aantal jaar gewoond, en was in de buurt voor een afspraak. „Ik doe nu wat ik echt leuk vind.”
Met sommige van die minderheidstalen is het slecht gesteld, vervolgt Millarson. Hij praat rustig en beheerst. „Ik wil ze redden.” Hij maakt de vergelijking met de intensive care. „Ik zie bedreigde talen als mijn patiënten. Ze liggen op sterven. Door ze te leren spreken, wil ik ze nieuw leven inblazen. In de hoop dat ze niet doodgaan.”
De talen die het ‘ziekst’ zijn, wil hij het eerst redden. Zo is de minderheidstaal van Urk nog springlevend, ziet hij, maar Schiermonnikoogs en Oosterschellings (ook wel Aasters genoemd) zijn er slecht aan toe. Vrienden én taalvirtuozen Ken Ho uit China en Giovanni Pinto uit Italië hielpen hem bij de onderzoeken. Hij leerde de twee kennen op het internet. „Ik geef online taallessen en beiden leerden Latijn bij mij. Zo is het balletje gaan rollen.”
Met succes, want dankzij hen zijn deze talen onlangs erkend als zelfstandige talen door de internationale wetenschappelijke databank Glottolog.
Klinkt goed, maar wat hebben we daaraan?
„Dat deze talen nu een volwaardige taal zijn, heeft grote symbolische waarde voor de sprekers. Op Schiermonnikoog moesten de mensen huilen toen ze hoorden dat we de taal accentloos spraken.”
In een maand heeft Millarson zichzelf Oosterschellings aangeleerd, in 52 dagen Schiermonnikoogs en het Hindeloopers in iets meer dan twee weken. Niet door woordjes te stampen, maar door teksten te verzamelen en lezen. „In het begin snap je niets van zo’n tekst, maar al snel begrijp je de context. Ieder woord kun je namelijk terug redeneren. Woorden die ik écht niet weet, zoek ik op of vraag ik na bij de sprekers.”
Waarom willen jullie de taal zelf leren spreken?
„Je duikt daardoor heel diep in de taal en loopt dan tegen ‘blinde vlekken’ aan in de documentatie. Door met de oudste sprekers van de talen te praten, ontdekte ik dat sommige definities zoals die waren gedocumenteerd, waren verouderd. We kunnen niet alles nakijken, maar wel de hoofdlijnen netjes vastleggen. Daarnaast helpen we zo mee aan het behoud van de talen. Elke spreker meer is mooi meegenomen.”
Hoeveel mensen het Oosterschellings, Schiermonnikoogs en Hindeloopers nog spreken, is volgens hem lastig te zeggen. „De sprekers zeggen dat er nog honderd mensen zijn die Oosterschellings spreken, dertig die Schiermonnikoogs praten en driehonderd Hindeloopers. We willen nog onderzoeken of dit klopt.”
Wat is de relevantie van een taal die nog maar door dertig mensen wordt gesproken?
„Uit onderzoek weten we dat als groepen hun taal nieuw leven inblazen, zij een toename van geluk en gezondheid ervaren. Daarnaast verbindt taal en geeft het een gevoel van oorsprong. Cultuur, aardrijkskunde, geschiedenis, tradities, de omgeving en historie; het zit allemaal in taal verpakt. Daarom moeten minderheidstalen blijven bestaan.”
Welke taal vind je het mooist?
Lachend: „Je hebt zelf zeker geen kinderen? Want net zoals je niet kunt zeggen welk kind je het liefst vindt, kan ik ook niet zeggen welke taal ik het mooist vind. Taal is een gevoel, het is een deel van mijzelf geworden. Elke taal is uniek.”
„Het is niet dat ik alle talen al spreek zoals de oude sprekers dat doen, maar ik heb wel die ambitie dat nog te leren. Ik neem daarom alle gesprekken op die ik met de sprekers heb, zodat ik structuren en patronen kan herkennen en kan overnemen.”
Maar ondertussen richten Millarson en Ho zich ook alweer op hun volgende ‘patiënten’. Het Saterfries en Helgolands (Friese talen van Duitsland) en het Elfdaals (midden van Zweden) moeten nodig worden aangepakt, zegt Millarson. „En Giovanni uit Italië gaat zich de komende tijd verder richten op het Schiermonnikoogs.” Af en toe zoeken de taalwonderen elkaar op, maar het contact gaat grotendeels via Skype. Hij pakt zijn telefoon erbij en laat een chatgesprek zien. „Kijk, onze voertaal is Schiermonnikoogs.”
Hoeveel talen spreek je inmiddels?
Resoluut: „Daar ga ik geen antwoord op geven, want daar draait het niet om. Het gaat erom dat we bedreigde talen kunnen blijven behouden.”
Maak je je weleens zorgen?
„Ja. Ik ben bang dat men langzamerhand het gevoel van taal verliest. Dat geldt niet alleen voor minderheidstalen, maar ook voor het Nederlands, waar we steeds meer Engels doorheen weven. Dat is jammer, omdat we Engelse woorden vaak in een verkeerde context gebruiken. En bovendien: we verliezen daarmee een stukje van onze eigen taal, waar zoveel historie in zit. Taal is cultuur, dat moeten we omarmen en zoveel mogelijk in zijn unieke vorm blijven spreken.”
Dyami’s favoriete woorden
- Flúedmúes, Schiermonnikoogs voor: aangespoelde spullen.
- Tjúensterpankúeke, Schiermonnikoogs voor: kwal
- Borrebjear, Oosterschellings voor: jaarlijkse feestelijke afrekening van boerenorganisaties
- èₐld, Hindeloopers voor: leeftijd
- fééₐr, Hindeloopers voor: vader
- jitte, Hindeloopers voor: nog
Vader Kenneth: ‘Het is heel bijzonder’
Dyami woont samen met zijn vader Kenneth Millarson in Leeuwarden. Hij is nauw betrokken bij wat zijn zoon doet en is trots op hem. „Het is heel mooi dat hij steeds meer zijn eigen plek vindt en eigenlijk precies doet waar zijn hart ligt en kan liggen”, zegt hij. „Het is heel bijzonder, ook om te zien wat het voor anderen kan betekenen. Als je teruggaat naar je kern, dan kom je steeds meer bij gezamenlijke waardes die je hebt als mens, daar vind je aansluiting.”