Tim van der Steen
Tim van der Steen Nieuws 5 jun 2019
Leestijd: 6 minuten

75 jaar na D-Day: doedelzakken en papavers

6 juni, 1944. Het weer is guur en heiig. Schouder aan schouder staan de jonge soldaten samengepakt in het Higgins landingsvoertuig dat op en neer deint op de kolkende schuimkoppen voor de kust van Normandië. Kersverse strijdkrachten met vaak maar een paar maanden training onder de riem. Terwijl het strand nadert beginnen de kogels in te slaan op het dikke staal van de boot.

Dan valt de laadklep voorover in het water, nog voordat de eersten een stap kunnen zetten worden de voorste drie rijen neergemaaid door de Duitse machinegeweren op het strand. Paniek, klauterend over de lichamen van nog kermende strijdmakkers bereiken de voorste soldaten het water.

75 jaar na D-Day: doedelzakken en papavers
Britse troepen landen op Sword Beach. Op de voorgrond: Piper Bill Millin. Foto: AFP

Maar het water is te diep, de golven te wild. Het landingsvoertuig wist nog niet dicht genoeg aan land te komen. De woeste golven slaan in op het logge vaartuig, met pijn en moeite worstelen de soldaten zich een weg uit de levensgevaarlijke boot, de kogels ontwijkend, het water in. Door de zware bepakking worden de jongens onder de oppervlakte gesleurd, ze komen niet meer levend boven.

Als de Higgins eenmaal leeg is keert deze langzaam om. Wie zich niet zich niet snel genoeg uit de voeten kan maken in het wilde water wordt vermalen door de schroeven als de boot zich een weg terug baant, naar het moederschip voor een nieuwe lading rekruten. Voor een groot deel van de eerste slachtoffers van D-Day hoefden de Duitsers geen kogel te lossen. Wie de eerste meters overleeft en zich door de golven weet te worstelen, het strand op, wacht het spervuur van de Duitse bezetters.

Operation Overlord

De term D-Day staat eigenlijk voor de eerste dag van een militaire operatie, toch denken de meeste mensen hierbij maar aan één dag: 6 juni 1944, de eerste dag van Operation Overlord. De strijd die tot 25 augustus 1944 zou duren en die West-Europa bevrijdde van de Duitse bezetting. In totaal landden er zo’n 130.000 geallieerde troepen op de stranden van Normandië. De meeste soldaten van hen tussen de 17 en 21 jaar. Morgen is het precies 75 jaar geleden dat deze jonge helden aan land kwamen, volgens sommigen de belangrijkste dag in de recente geschiedenis.

75 jaar na D-Day: doedelzakken en papavers
D-Day, de geallieerde invasie in Normandie. Beeld: ANP

De landingszones waren opgedeeld in vijf stukken met ieder een eigen codenaam. Utah en Omaha beach werden aangevallen door de Amerikanen. De Canadezen bestormden Juno Beach en de Britten kwamen aan land op Gold en Sword Beach. Een van de eersten die daar aan land ging was Piper Bill Millin, de persoonlijke doedelzakspeler van commandant Lord Lovat.

Doedelzak

Eigenlijk was het de Britse doedelzakspelers verboden om te spelen in de voorhoede, maar Lovat negeerde dat bevel. Om de moraal van de eerste troepen aan land te sterken gaf hij Bill Millin orders om te spelen tijdens de landing op Sword Beach. Wonder boven wonder werd Millin niet geraakt tijdens die veldslag. Ook op de weg naar de Pegasus Bridge, een belangrijk strategisch punt tijdens de oorlog, liet hij zijn instrument klinken. Gevangengenomen Duitse scherpschutters gaven achteraf toe dat zij niet op de muzikant schoten omdat zij dachten dat hij gek was geworden.

Piper Bill werd in 1994 nog geïnterviewd bij Pegasus Bridge, vijftig jaar nadat hij er met zijn regiment arriveerde. Op de vraag of hij zich niet kwetsbaar voelde met een doedelzak in zijn handen in plaats van een geweer, antwoordde hij: „Niet echt, ik concentreerde mij vooral op het spelen. Lord Lovat was behoorlijk kritisch op mijn spel dus was ik vooral bang om een fout te maken.”

Het is slechts één van de vele bizarre verhalen van de helden uit de Tweede Wereldoorlog en de strijd in Normandië. Piper Bill overleed in 2010, op 88-jarige leeftijd. 75 jaar na de oorlog zijn er nog maar weinig veteranen die uit eerste hand kunnen vertellen over de geleverde offers tijdens D-Day. Toch klinkt de doedelzak nog steeds over het voormalig strijdveld en de stranden van Normandië.

Papavers

„Kijk nou hoe mooi.” Onderweg naar zijn woonhuis in Leusden wijst Arnout Rinkes (46) naar de berm langs de weg waar de klaprozen in bloei staan. Na de Eerste Wereldoorlog was alles platgebrand rond de loopgraven, legt hij uit. Het eerste dat later groeide op de omgeploegde grond was de papaver. De felrode bloem met het zwarte hart werd daarom later symbool ter nagedachtenis aan de gesneuvelde soldaten tijdens WOI.

Dat de bloem Rinkes opvalt is geen toeval. Eenmaal bij zijn huis aangekomen blijkt snel hoe belangrijk de geschiedenis voor hem is. Aan de muur prijken schildjes, vlaggetjes, foto’s en ook een klaproos. Rinkes tovert een werkstuk uit een lade. „Gemaakt in de brugklas, over Operation Overlord. Het zat er dus al vroeg in.”

Als hij van wal steekt over het belang van D-Day is hij niet meer te stoppen, de verhalen buitelen bijna over elkaar heen en al snel ligt de tafel vol plakboeken en foto’s. Van veteranen en van zijn eigen reizen naar Normandië. Op de voorkant van de oudste bundel zit een kindertekening geplakt van een man met een doedelzak. Het bijschrift: Pap, over ongeveer een jaar.

75 jaar na D-Day: doedelzakken en papavers
Veteraan Roy O'Neill op de plaats waar hij in 1944 aan land kwam. Foto: Ian Patrick

Onderdeel verwerking

Sinds 2013 keert Rinkes ieder jaar rond deze datum terug naar Normandië, zijn doedelzak gaat steevast mee. Er zijn steeds minder veteranen om de monumentale dag mee te gedenken, enkelen keren steevast terug zo goed als zij kunnen. Een van hen is de Britse veteraan Roy O’Neill. „Veel veteranen keren terug naar de plaats waar het gebeurde, als onderdeel van de verwerking”, legt Rinkes uit.

Waar mogelijk zet Rinkes de veteranen in het voetlicht door zijn doedelzak te laten schallen. Van oudsher een oorlogsinstrument van de Schotten en Ieren, met 95 decibel ook van ver te horen. Hij loopt ermee voorop en baant zo een weg voor de gepensioneerde soldaten. Iedereen weet dat er iets gaande is. Of zo’n oude man dat vervelend vindt? „Zeker niet, hun dankbaarheid is voelbaar”, zegt Rinkes respectvol. „Zo’n man staat daar ook niet voor zichzelf, maar voor alle veteranen.”

75 jaar na D-Day: doedelzakken en papavers
Veteraan Roy O'Neill in 1944

Deep respect

Tijdens zijn eerste reis kwam Rinkes in aanraking met Tenno Dogger. Een gepassioneerde Nederlander die naar Normandië verhuisde en het zijn levensdoel heeft gemaakt om de herinnering aan de geleverde strijd en veteranen in ere te houden. Dogger richtte daarvoor in 2010 de Association Deep Respect op. Enkele activiteiten van de stichting zijn het opknappen en onderhouden van monumenten en graven van gevallenen. Voor 27 veteranen werd de Franse Legion d’Honneur-medaille aangevraagd en toegewezen, de hoogste eer die een buitenlandse soldaat in Frankrijk kan krijgen. Verder werden onder meer duizenden graven bezocht en voorzien van bloemen en ontvangt en huisvest hij al tien jaar veteranen in de week rond D-Day. Hoewel er steeds minder mensen zijn die de oorlog zelf meemaakten, wordt er nog steeds hard gevochten om de herinnering levend te houden.

Anonieme helden

De komende dagen wordt Normandië overspoeld door belangstellenden en mensen die de oorlogsslachtoffers en veteranen een eer willen bewijzen. Een van hen is de Amerikaanse fotograaf Ian Patrick. Tussen 1980 en 2018 fotografeerde hij veteranen, waaronder Roy O’Neill (zie foto), op de plek waar hij 75 jaar geleden aan land kwam. Deze exposeert hij vanaf 6 juni in het Overlord Museum in Colleville-sur-mer onder de titel Anonymous Heroes. „Het is mijn bescheiden manier om deze heldhaftige generatie mannen en vrouwen te eren. We mogen hun inspanningen nooit in de vergetelheid laten raken”, zegt Patrick zelf over de expositie.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.