Steeds meer Nederlandse jongeren in de jeugdzorg
Het aantal jongeren in Nederland dat hulp krijgt van jeugdzorg is gestegen. In 2018 ging het om bijna 1 op de 10 jongeren, ofwel 428.000 jongeren in totaal. Dat betekent een stijging van 8000 vergeleken met een jaar eerder, blijkt uit cijfers van statistiekbureau CBS.
In 2015 ging het nog om 380.000 jongeren. Sinds dat jaar is de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg bij de gemeenten komen te liggen. „Het idee was dat kinderen en gezinnen waar problemen spelen sneller door de gemeente gevonden zouden worden”, zegt Eva de Vroome, woordvoerder bij Jeugdzorg Nederland.
Breed begrip
Jeugdzorg is een verzamelnaam voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het wordt gegeven aan jongeren met psychische of gedragsproblemen en kan door de rechter worden opgelegd. Er zijn meerdere verklaringen voor het aantal jongeren dat hulp nodig heeft.
Het feit dat de gemeente sneller is met het signaleren van probleemsituaties bij kinderen en gezinnen zou er één kunnen zijn, het zegt echter niet veel. „Dit beleid is immers vier jaar geleden al ingevoerd, en het aantal stijgt nog steeds."
De aanpak van jeugdzorg is toebedeeld aan de gemeenten, met het idee dat zij beter weten wat er speelt onder haar burgers. Feit is wel dat de gemeenten te kampen hebben met enorme tekorten. „Er is te weinig geld beschikbaar gesteld door het Rijk om jeugdzorg uit te voeren, terwijl de vraag ondertussen stijgt. Het is dus belangrijk dat er geld bijkomt, maar tegelijkertijd moet worden vastgesteld waar dat geld precies naartoe moet.”
Volgens De Vroome is daarvoor lokaal verdiepend onderzoek nodig, juist omdat jeugdzorg zo’n breed begrip is. Niet alleen de gedwongen jeugdzorg valt daaronder, maar ook pleegzorg, psychiatrische hulp of hulp bij dyslexie of faalangst. „De laatste jaren is een trend zichtbaar in het aantal nieuw opgerichte bedrijven die hulp bieden, bijvoorbeeld bij dyslexie.”
Meer problemen
Opvoedkundige Marina van der Wal zegt dat er tegenwoordig bij de opvoeding veel meer komt kijken. „Kinderen leren tegenwoordig minder dat ze zich moeten beheersen en worden minder gecorrigeerd op hun gedrag. Ergens moet de wal het schip keren. Dat is in dit geval dus als er grenzen overschreden zijn, dan is professionele hulp op zijn plaats. „Koppel dit aan het feit dat er minder tolerantie is en je hebt een vicieuze cirkel.” Daar komt bij dat ouders mondiger zijn geworden en vaker hulp eisen als zij denken dat hun kinderen dat nodig hebben.
Tom van Yperen, orthopedagoog bij het Nederlands Jeugdinstituut zegt over het algemeen drie geluiden te horen die ten grondslag kunnen liggen aan de toename. Zo lijkt het er allereerst op dat de problemen van jeugdigen toenemen. „Door mediagebruik, schulden binnen het gezin, de druk van de prestatiemaatschappij, en vechtscheidingen.” Daarnaast is de toegankelijkheid van jeugdzorg vergroot. „Door decentralisatie zijn de gemeenten met wijkteams begonnen om de zorg dichterbij de burger te kunnen brengen en die zorg ook eerder te kunnen geven als dat nodig is. Het wordt dus eerder opgemerkt dat jongeren hulp nodig hebben.”
Tot slot lijken we ook steeds meer problemen te zien waar we dat vroeger niet zagen. „Waar vroeger iemand verlegen was, wordt dat nu wel eens opgevat als een angststoornis. Iemand die druk is, heeft nu ADHD en een moeilijk handelbaar kind heeft waarschijnlijk een gedragsstoornis”, zegt Van Yperen. “We weten dat er kinderen zijn waarbij echt sprake is van ernstige problemen, maar het is ook de vraag of er in het algemeen niet teveel gemedicaliseerd of geproblematiseerd wordt.”
Verschillen tussen gemeenten
Verder is het opvallend dat de verschillen tussen gemeenten groot zijn. In het noord-oosten van het land en in Midden-Limburg krijgt 12,5 procent van de jongeren een vorm van jeugdzorg, terwijl dat in enkele gemeenten maar 7 procent is. Volgens De Vroome, woordvoerder Jeugdzorg Nederland, is dat niet gek in een gedecentraliseerd stelsel. „De problemen in Amsterdam verschillen van die in bijvoorbeeld het oosten van het land. En waar meer sprake is van armoede, daar is ook meer jeugdhulp.” Volgens orthopedagoog van Yperen is hierbij van belang dat er per gemeente goed in beeld moet worden gebracht welke problemen er spelen. „Pas dan kan je daar op inspelen en zorgen dat de jeugdzorg daar goed bij aansluit.”
Opvoedkundige Van der Wal besluit dat het zien van deze cijfers stof geeft tot nadenken. „Je denkt toch; waar gaan we heen?” Tevens is al langer bekend dat het het aantal jongeren met een depressie of een angststoornis stijgt. „Heel veel mensen koppelen dat terug naar de wereld die toch wel veel van ze vraagt. Te veel prikkels, sociale media. Daarnaast moet alles sneller en beter en is er minder ruimte voor rust.”
Van Yperen noemt hierbij de internationale ranglijst waaruit blijkt dat gemiddeld gezien de Nederlandse jeugd tot een van de meest gelukkige ter wereld behoren. Waarom het aantal jongeren dat hulp nodig heeft desondanks toeneemt is lastig te verklaren. „Er zijn teveel oorzaken die door elkaar spelen.” Duidelijk is in ieder geval dat er geld bij moet, maar dat alleen lost het probleem niet op. Van Yperen: “Van belang is dat dat geld niet alleen wordt besteed aan zorg, maar ook aan preventie, zodat straks minder kinderen zorg nodig hebben.”