‘Veilige zorg is niet altijd goede zorg’
Veilige zorg is niet altijd goede zorg. Dit signaleert het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) in ‘Veilige zorg, goede zorg?’, dat vandaag wordt aangeboden aan Ronnie van Diemen, inspecteur-generaal Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Veiligheid is een belangrijke factor in de zorg, ook volgens het rapport. De afgelopen decennia is veel geïnvesteerd in het veiliger maken van de zorg en het beheersen van risico’s. Daardoor is het aantal vermijdbare fouten afgenomen. Het einde van de huidige strategie lijkt volgens het rapport echter in zicht. De zorg wordt niet nóg veiliger door nog meer te reguleren.
Tegelijkertijd wordt uit het rapport ook duidelijk dat teveel nadruk op veiligheid in plaats van positieve effecten, juist negatieve effecten kan hebben. Instrumenten om veiligheid te reguleren schieten volgens het CEG soms hun doel voorbij, omdat ze weinig ruimte laten om afwegingen te maken en te leren van fouten.
Ruimte voor andere waarden
„Veiligheid is niet de enige waarde die leidt tot goede zorg", stelt het CEG. „Het beschermen van patiënten tegen alle mogelijke risico’s uit het dagelijks leven, kan ten koste gaan van andere dingen die belangrijk zijn in het leven."
Het CEG laat in dit signalement zien dat er problemen ontstaan wanneer veiligheid als geïsoleerde waarde wordt beschouwd. Maartje Schermer, voorzitter van de CEG-Commissie geeft als voorbeeld: „Dat kan nog wél als er weinig concurrerende waarden zijn, zoals bij het ontsmetten voor een operatie, maar het gaat knellen als veiligheid andere waarden, die voor de patiënt belangrijk zijn, geen ruimte geeft. Als wandelen een risico op vallen met zich meebrengt, moeten we de patiënt het plezier van wandelen, het gevoel van vrijheid, dan ontzeggen?"
Voorbeelden
Het CEG geeft in zijn signalement diverse voorbeelden uit de zorgpraktijk: een man met een verstandelijke beperking krijgt met het ouder worden steeds meer slikproblemen. In de instelling waar hij woont, krijgt hij alleen gemalen voedsel. Mijnheer is echter dol op vast voedsel; hij geniet enorm van uit eten gaan. Moet de instelling omwille van de veiligheid alleen gemalen voedsel aanbieden?
Een ander voorbeeld dat het CEG aangeeft: een woongroep voor mensen met een verstandelijke beperking krijgt geen toegang meer tot de messenla omdat één bewoner zich flink heeft gesneden. Zo leert niemand van de groep hoe je veilig een mes kunt gebruiken.
Deze voorbeelden en de vele andere die het CEG kreeg aangereikt door zorgverleners, maken volgens hen duidelijk dat veiligheid niet los is te zien van andere waarden in de zorg. Veiligheidsprotocollen en –regels kúnnen goede zorg in de weg zitten.
Afwegingen maken en leren
De conclusie van het rapport is dat om patiënten goede zorg te kunnen geven, zorgprofessionals de ruimte moeten nemen én krijgen om veiligheid af te wegen tegen andere waarden die belangrijk zijn voor patiënten. „Het realiseren van goede en veilige zorg vraagt om een verschuiving van het reguleren van veiligheid naar afwegingen maken tussen waarden."
Daarnaast moet er volgens het CEG ruimte zijn om te leren. „Niet alleen van fouten, maar ook van wat goed gaat." Maartje Schermer: „In de zorg gaat veel goed. Het is echter ook een risicovolle sector, waarin niet ieder incident voorkomen kan worden. De reflex om direct in te grijpen en extra regels in te voeren is misschien heel begrijpelijk, zeker als fouten leiden tot publieke en politieke verontwaardiging."
Het CEG pleit ervoor dat zorgprofessionals en bestuurders de tijd krijgen en nemen om te leren van incidenten. „Het zal de kwaliteit van zorg ten goede komen."