Patiëntjes maken indruk op spelers van Feyenoord
Voor de kinderen uit het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam draaide het gistermiddag even niet om ziek zijn. De selectie van Feyenoord kwam langs. Voor negen kinderen werd dat bezoek heel speciaal, zij kropen in de huid van een Metro-verslaggever.
Met een persaccreditatie om de nek komen de kinderen de kamer binnen. Normaal gesproken is dit een plek waar de ouders van de zieke patiëntjes even tot rust kunnen komen, maar vandaag vindt hier een heuse persconferentie plaats. Achter de microfoon: keeper Kenneth Vermeer en middenvelders Yassin Ayoub en Wouter Burger.
Kritisch
Eén voor één nemen de spelers plaats. Ayoub bijt het spits af. „Hopelijk stellen jullie niet te kritische vragen, hè?”, lacht hij naar de kinderen. Van wat voor muziek houd je? Wat had je gedaan als je geen voetballer was geweest? Wie vind je de beste speler ter wereld? Eén voor één stellen twee meiden de vragen. Het jongetje, die voor zijn hart in het ziekenhuis is, heeft geen vragen en kan alleen maar schaterlachen. Het is zo aanstekelijk dat Ayoub begint mee te lachen.
„Deze middag zet me weer even met beide benen op de grond”, zegt de 25-jarige middenvelder even later. „Het is bijzonder om te zien hoe blij en positief de kinderen zijn. Zelf kan ik soms klagen over kleine dingen, maar deze kinderen hoor je niet klagen. Dat is indrukwekkend.”
Dan is het de beurt aan keeper Vermeer. Samen met drie kinderen ploft hij op de bank voor de reclameborden. „Welke clubs vind je goed?”, trapt het jochie af. „Oeh, goeie vraag hoor”, complimenteert hij. „Manchester United en Barcelona, vind ik heel goed spelen. En jij?” Het jongetje twijfelt even en zegt dan: „Ik weet het niet.” Hij kijkt naar zijn moeder. „Zeg het maar”, moedigt ze hem aan. „Ik ben eigenlijk voor PSV”, zegt hij dan. Vermeer begint te lachen. „Dat geeft helemaal niks, hoor. Iedereen mag zijn eigen voorkeur hebben.”
Bekijk hier de video over het evenement:
Mooie dag
Als alle vragen gesteld zijn, vraagt een van de gelegenheidsverslaggevers of hij misschien nog een selfie mag. Vermeer neemt er uitgebreid de tijd voor. „Dit kom je niet dagelijks tegen”, zegt hij na afloop. „Ik ben blij dat wij hen even hebben kunnen laten lachen. Daar gaat het om.”
Tot slot is het de beurt aan Wouter Burger. „Heeft u een levensmotto?”, vraagt een meisje. „Zeg maar ‘je’ hoor”, glimlacht Burger. „Ik ben pas achttien. Maar ja, die heb ik: ik wil altijd winnen.” „En als je geen voetballer was geweest, wat had je dan gedaan?”, vraagt een ander jochie. Burger: „Oeh, dan had ik wel in de haven van Rotterdam willen werken.”
Het verschil kan bijna niet groter: de zieke kinderen die veel tijd in het ziekenhuis doorbrengen en de spelers die een vrij onbezorgd leven leiden. De spelers zijn zich ervan bewust. „We komen hier nu een paar jaar op rij, maar het geeft mij altijd zoveel kracht”, zegt Robin van Persie. „Iedereen is zo positief. Het is fijn om de kinderen zo een mooie dag te kunnen bezorgen.”
De club heeft ook een cheque meegenomen van 30.606 euro. „Ik doe er nog eens vijfduizend euro bovenop”, zegt Van Persie als hij de cheque in de overvolle hal van het ziekenhuis overhandigd. Een kindje kijkt vragend naar zijn vader. „Is dat Van Persie?” Zijn vader knikt. „Wow”, glundert hij. „Dat wist ik niet.”